Gelderse Poort (natuurgebied)
Gelderse Poort
|
||
Situering | ||
Locatie | Gelderland | |
Dichtstbijzijnde plaats | Nijmegen | |
Coördinaten | 51° 52′ NB, 6° 0′ OL |
|
Informatie | ||
Classificatie | Rivierengebied | |
Oppervlakte | 61 km² | |
Geldende richtlijn(en) | Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn |
|
Gebiedsnummer | 67 | |
Detailkaart | ||
Locatie van het Natura 2000-gebied | ||
Gelderse Poort
|
De Gelderse Poort is een grensoverschrijdend natuurgebied in Nederland en Duitsland, tussen Nijmegen, Kleve, Arnhem en Emmerik langs de oevers van de Waal, Bijlands Kanaal, Pannerdens Kanaal, Nederrijn en Rijn. Het is vernoemd naar de plek waar de Rijn zich door en tijdens de ijstijd gevormde stuwwal heen werkt en zich begint te splitsen. Dit is in feite het begin van de Rijndelta.
Ontstaan
De Gelderse Poort bevindt zich tussen de stuwwallen Montferland (met de Elterberg) en het Rijk van Nijmegen met Reichswald. Deze zijn gevormd in het Saalien (voorlaatste ijstijd) en waren toen met elkaar verbonden. De Rijn stroomde toen ten zuiden van de stuwwallen, ongeveer daar waar tegenwoordig het dal van de Niers is gelegen.
Toen tijdens het warmere Eemien de gletsjers smolten nam de omvang van de rivier toe en ging veel noordelijker stromen, door het dal van de huidige Oude IJssel.
Tijdens het Weichselien (laatste ijstijd) ging de Rijn ten noorden van het Montferland naar het westen stromen. De Rijn schuurde veel zand weg en deponeerde dat verder naar het westen, en ook in of nabij de huidige Noordzee.
Uiteindelijk werd de stuwwal doorbroken en werden Montferland en het Rijk van Nijmegen gescheiden. Dit nieuwe stroomdal werd door de vlechtende rivier verder uitgeschuurd en verbreed tot ongeveer 20 kilometer. Door de wind vormden zich later rivierduinen, waarop uiteindelijk menselijke nederzettingen, zoals Zyfflich en Millingen aan de Rijn, ontstonden. De rivier ging meanderen en door bochtafsnijdingen ontstonden eilanden, zoals de Düffelward. Vroegere Rijnarmen zijn de Rijnstrangen. De mens legde diverse dijken aan om de verschillende eilanden voor overstromingen te behoeden. Deze dijken hebben later, toen de rivieren zelf bedijkt werden, hun waterkerende functie verloren.
Inrichtingscriteria
Voor de inrichting van het gebied zijn enkele criteria vastgesteld. deze zijn:
- Er moet ruimte worden gegeven aan natuurlijke processen zodat ooibossen weer kunnen ontstaan met de daarbij horende dynamiek.
- Veel water dient bij hoogwater tijdelijk opgeslagen te kunnen worden, zodat niet al het water gelijktijdig hoeft te stromen. De uiterwaarden moeten daarvoor worden uitgediept.
Veel klei is uitgegraven, polders zijn aan de natuur overgegeven en kunnen bij hoog debiet water opslaan. Oude geulen zijn weer opengemaakt zodat naast de vaargeul de natuurlijke werking van de rivier weer plaatsvindt. De natuur krijgt daarmee een stevige impuls.
Er vinden verschillende beheerswerkzaamheden plaats. In het Colenbrandersbos bijvoorbeeld zullen de Canadese populieren geringd worden en daardoor langzamerhand verdwijnen. Ook zijn enkele diersoorten uitgezet.
Omdat de rivier natuurlijker wordt, krijgen vissen als de Europese zalm, de Europese meerval, de Noordzeehouting en mogelijk de Atlantische steur een kans.
Ontwikkelingen
Sinds het ontstaan van het natuurgebied hebben zich verschillende ontwikkelingen voorgedaan.
- Abiotisch
- Het Millingerduin is een nieuw ontstaan rivierduin.
- Fauna
- De zwarte ooievaar, de grote zilverreiger, de zeearend en de visarend zijn waargenomen.
- De bevers die hier zijn uitgezet doen het uitstekend.
- Er zijn Konikspaarden en gallowayrunderen uitgezet.
- Voor de zwarte stern is het de belangrijkste broedplek in Nederland geworden.
- Flora
- De bijna uitgestorven zwarte populier (Populus nigra) is teruggekeerd. De zaden van deze boom ontkiemen alleen na overstroming.
- De bijna uitgestorven zwarte populier (Populus nigra) is teruggekeerd. De zaden van deze boom ontkiemen alleen na overstroming.
Toekomst
Voor uitbreiding van De Gelderse Poort zijn grondaankopen gepland ten zuiden van de Waal van 336 ha groot. De Gelderse Poort is een onderdeel van de ecologische verbindingszone die de Veluwe met het Duitse achterland moet gaan verbinden. Hierdoor moet het edelhert op de Veluwe uit zijn isolement komen.
Natura 2000 en Nationaal Landschap
Een gebied met een oppervlakte van 6105 ha (op Nederlands grondgebied) is aangewezen als Natura 2000-gebied (landschapclassificatie Rivierengebied, gebiedsnummer 67). In de Nota Ruimte werd de Gelderse Poort ook als Nationaal Landschap aangewezen (18 560 ha). Hier werd een groter gebied mee aangeduid dat begrensd wordt door de grens met Duitsland en de provincie Limburg.
De kernkwaliteiten van dit nationale landschap die medesturend zijn voor de gebiedsontwikkeling zijn:
- De historische landschapselementen van reliëf (oeverwallen en stroomruggen), van waterstaatsgeschiedenis (dijken, overlaten) en van defensie (waterlinies);
- De ruimtelijkheid van waardevolle open gebieden (kommen, oude bouwlanden).
Zie ook (klik op het item om er te komen):
- Bergende stroming
- Ooijpolder (dit item wordt in een nieuwe pagina zichtbaar)
- De Duffelt (dit item wordt in een nieuwe pagina zichtbaar)
- Millingerwaard
Enkele afbeeldingen
Bergende stroming
Onder bergende stroming wordt verstaan: de afvoer waarbij het rivierwater nog binnen de oeverwallen blijft.
Achtergrond:
Het waterpeil in een rivier is niet constant. De ruimte die een rivier in het landschap inneemt verandert eveneens, afhankelijk van de variatie in de hoeveelheid water die door de rivier stroomt. Waar veel mensen langs rivieren werken en wonen - bijvoorbeeld in de Nederlandse polders en uiterwaarden - is het belangrijk dat de ruimte die de rivier inneemt, het water ook bij hoge waterstanden kan bergen. Overstijgt het debiet van de rivier tijdens een hoogwater de maximale capaciteit dan leidt dit tot overstroming.
Bergende stroming in natuurlijke rivieren:
In een ongereguleerde meanderende rivier vormen zich langs de watervoerende geul van de rivier oeverwallen. Verder van de geul af, achter de oeverwallen, ligt vaak een lagere overstromingsvlakte.
In tijden van hoger water kan rivierwater over en door de oeverwallen heen stromen. Wanneer de rivier de oeverwal doorbreekt, kan zij nieuwe geulen uitschuren die nieuwe rivierlopen vormen (avulsie, wat in delta's een veelvoorkomend verschijnsel is). Een meanderende rivier verplaatst zich in de loop der tijd, waarbij bochten vergroot en afgesneden kunnen raken. Er kunnen hierbij (tijdelijke) eilanden in de meanderende rivier ontstaan en korte nevengeulen die parallel aan de grootste geul (de hoofdstroom) lopen. Er zijn ook situaties mogelijk waarbij meerdere hoofdgeulen ontstaan, met ieder hun eigen oeverwallen en afsnijdingen - dit komt vooral voor langs heel grote rivieren die over grote vlakke gebieden stromen zoals bij de Amazone en in delta's. De bergende stroming kan dan voor individuele geulen of voor het totaal aan hoofd en nevengeulen beschouwd worden.
Er zijn ook rivieren waarbij niet de eigen oeverwallen maar andersoortige vormen van reliëf het bergend vermogen bepalen - bijvoorbeeld in kloofdalen waar rivieren gebergtes of heuvels doorsnijden (langs beide oevers) of 'aansnijden' (langs een oever).
Uitwerking in de Nederlandse situatie:
Bovenstaande principes gelden ook voor gereguleerde rivieren en beken zoals in Nederland. In de uiterwaarden lang de Rijn en Maas heeft het begrip bergende stroming betrekking op het debiet waarbij de rivier binnen haar dijken blijft (zomerdijken houden een deel van de uiterwaard een groot deel van het jaar droog, winterdijken houden de binnengedijkte polders permanent droog). Ook langs gekanaliseerde beken in Nederland liggen kades waarvan de hoogte het gecontroleerd overstromende gebied bij bergende stroming bepaalt. Er zijn voorstellen daarnaast overloopgebieden (opnieuw) in te stellen - die bij extreem hoogwater stroming zouden moeten bergen.
Nevengeulen:
Nevengeulen binnen de uiterwaarden heten strangen. Waar nevengeulen beschikbaar zijn en meestromen wordt toegelaten, kan bij hoog water relatief veel water geborgen worden. Dit heeft als voordeel dat de uiterwaard op een 'natuurlijke wijze' kan leegstromen. Dit is vooral gunstig in situaties waar twee perioden van hoog water kort op elkaar volgen. Met het oog op de veiligheid wordt tegenwoordig veel ingezet op het (weer) actief laten meestromen van bestaande en nieuw aan te leggen nevengeulen. Zulke maatregelen vergroten in principe de bergende stroming, en zijn daarnaast interessant vanuit natuurbeheerperspectief. Een voorbeeld is het plan Lonkend Rivierenland uit 2003 van Staatsbosbeheer. Het stelt onder andere voor het Rijnstrangen gebied ten noorden van de Waal tussen Tolkamer en Angeren bij hoogwater mee te laten stromen.
Klik hier om terug naar natuur- en recreatiegebieden te gaan.
Millingerwaard
Millingerwaard
|
||
Kudde Konikpaarden in de Millingerwaard
|
||
Type | Park | |
Locatie | Berg en Dal, Nederland | |
Oppervlakte | 800 hectare | |
Beheerder | Staatsbosbeheer |
De Millingerwaard is een natuurgebied in de gemeente Berg en Dal in Gelderland en maakt deel uit van het grotere gebied Gelderse Poort dat aangewezen is als Natura 2000-gebied.
Het gebied ligt ten westen van Millingen in de Ooijpolder aan de Waal en is ongeveer 800 hectare groot. De Millingerwaard wordt beheerd door het Wereld Natuur Fonds en Staatsbosbeheer en het is de bedoeling dat de natuur er zo veel mogelijk haar gang kan gaan. Voor 80 hectare bestaat het gebied een bosreservaat met schietwilgen en het overige deel bestaat het uit moeras, weilanden, bos en oppervlaktewater. In de Gelderse Poort lopen ongeveer 160 Konikpaarden en 120 Galloways. In de Millingerwaard zijn bevers uitgezet en er waarnemingen gedaan van de kleine weerschijnvlinder en de bosvleermuis. Langs de Waal vindt zandverstuiving plaats en zijn rivierduinen.
Er staan enkele boerderijen en huizen in het gebied waar ongeveer 20 mensen wonen. Ook de Millinger Theetuin ligt in de Millingerwaard. Harrie Janssen heeft een compositie naar het gebied vernoemd.
Klik hier om terug naar natuur- en recreatiegebieden te gaan.