Op deze pagina staan de objecten in/aan de (Korte) Bredeweg in Hees, Nijmegen West:
- Eenvoudige dorpswoning
- Hallenhuisboerderij
- Landhuis
- Landhuis Diemerkamp
- Landhuis Mariënhof
- Petruskerk (opent in een nieuw venster, de Schependomlaan)
- Ruime dorpswoning
- Rusthuis Sancta Maria
- De schoorsteen
- Villa Madeleine
- Voormalig dubbel woonhuis
- Woonhuis Germina
Klik op het item wat u wilt zien voor directe toegang of scroll door alle artikelen van deze straat. Via het balletje met pijl rechts onderaan komt u hier weer terug (browsers in Windows).
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen West.
Een eenvoudige aan de noordwestzijde van de Bredestraat in Hees gelegen dorpswoning uit circa 1895-1900.
De woning is vrijstaand gelegen in een bijbehorende tuin en in een bocht van de straat. Het pand is karakteristiek voor de vele dorpsvillaatjes en buitenhuizen die met name in de tweede helft van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw in Hees en Neerbosch verrezen. Deze later door 'grote zus' Nijmegen opgeslokte dorpjes oefenden al vanaf de achttiende eeuw door hun dorpse en landelijke karakter een grote aantrekkingskracht uit op welgestelden. Behalve door boerderijtjes is de bebouwing van dit gebied in de loop van de tijd dan ook vooral bepaald door ruime woonhuizen met bijbehorende tuinen. Verder vestigden er zich vele bloemisterijen en kwekerijen en bovendien was het een vestigingsplaats van religieuze instellingen. Voorbeelden hiervan zijn de nog immer bestaande complexen van het Sint Jozefklooster aan de Kerkstraat en het voormalige rusthuis Sancta Maria aan de Bredestraat. Beide al elders in deze groep beschreven.
Laatstgenoemd complex ligt vlakbij de onderhavige woning. Dit villaatje vormt een tweeëenheid met de naastgelegen dorpswoning (komt apart in de groep), allebei op een vergelijkbare manier opgezet. In beide gevallen gaat het om een bouwmassa met een symmetrische voorgevel en een in het midden gesitueerde Vlaamse gevel met balkon. Vergelijkbaar in Hees zijn ook panden aan de Kerkstraat en aan het Kerkpad, eveneens symmetrisch en met een dakhuis. De twee laatstgenoemde voorbeelden dateren uit omstreeks 1885 en sluiten in hun vormgeving nog aan bij het late Neoclassicisme. Deze woning en het buurhuis aan de Bredestraat zijn net als het voorbeeld aan de Kerkstraat tegen het einde van de negentiende eeuw gebouwd en tonen in hun detaillering de kenmerken van de Neorenaissance. Karakteristiek voor het onderhavige pand zijn de gepleisterde speklagen en de diverse sluitstenen met diamantkoppen. Langs de bovenzijde van de gevels kwam een hoofdgestel met kroonlijst.
Het authentieke karakter van deze woning is, voor zover uitwendig zichtbaar, goed behouden gebleven. Het balkonhek is ooit vernieuwd.
Het vrijstaande villaatje telt één bouwlaag en heeft een zolderverdieping onder een afgeplat omlopend schilddak met rode muldenpannen en dito kepervorsten. Op het platte deel van het dak staan enkele bakstenen schoorstenen. Een Vlaamse gevel sluit in het midden aan op het voorschild (zie hieronder). Verder zijn er enkele niet-oorspronkelijke dakramen. Langs de dakvoeten bevinden zich houten lijstgoten die deel uitmaken van een hoofdgestel. Het metselwerk van de gevels bestaat uit roodbruine baksteen in kruisverband en is verlevendigd met gepleisterde speklagen. Er zijn dito plinten. Van het grotendeels gepleisterde hoofdgestel waarmee de gevels worden beis het fries gecombineerd met op grote afstand van elkaar geplaatste trigliefen. De gevelopeningen zijn licht getoogd en voorzien van een bakstenen strek met een gepleisterde sluitsteen met diamantkop. De hieronder te noemen portiek heeft evenwel een gepleisterde strek zonder detaillering. Lekdorpels zijn in hout uitgevoerd.
In de op de openbare weg georiënteerde en drie vensterassen brede voorgevel bevindt zich in het midden de ingangsportiek. Deze leidt naar een hoofdingang met een paneeldeur met twee enkelruits deurramen en afgeplatte diamantkoppen ofwel kussens. Boven het deurkalf bevindt zich een enkelruits bovenlicht. De portiekvloer is verlevendigd met, vernieuwde, in een stermotief gelegde tegels. Twee vensters flankeren de portiek en bevatten een enkelruits raam. In de as van de portiek wordt de symmetrie versterkt door een Vlaamse gevel met een balkon dat door houten korbelen wordt geschraagd. Het balkon wordt afgeschermd door een niet-oorspronkelijk houten hekwerk en is toegankelijk via een ingang met een dubbele deur waarvan de deurvleugels elk een enkelruits raam bevatten. Boven de ingang is de Vlaamse gevel voorzien van een kleine oculus in een gepleisterde rand. De Vlaamse gevel wordt afgsloten door een steekkap. Deze kap heeft brede overstekken en houten windveren.
De twee vensterassen brede rechter zijgevel bevat in beide assen een venster als aan de voorkant. Aan de linker zijde heeft de woning uiterst rechts een dergelijk venster. Links bevindt zich hier een later gerealiseerd drielichtsvenster met rechtsboven nog een klein venster met een enkelruits raampje.
Het interieur van de woning is niet bezocht voor de aanwijzing.
Architectuurhistorische waarde:
Zowel in de hoofdvorm als de detaillering in een vrij gave staat behouden gebleven voorbeeld van een ruime dorpswoning uit de late negentiende eeuw. In zijn vormgeving is de woning karakteristiek voor de Neorenaissance, met speklagen, van diamantkoppen voorziene sluitstenen en een hoofdgestel. Karakteristiek is bovendien de symmetrische opzet, met in het verlengde van de hoofdingang een Vlaamse gevel. In deze opzet sluit de woning aan bij een vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw geliefd dorpswoningtype. Door het vrij gave karakter weerspiegelt het pand dan ook op een goed herkenbare manier de contemporaine ontwikkelingen op het gebied van de villabouw.
Stedenbouwkundige waarde:
Het pand heeft door zijn markante verschijningsvorm met een dominant aanwezige en roodgedekte kap met een dakhuis met balkon, en een symmetrische bouwmassa met een ingangsportiek en gepleisterde detaillering, alsmede door zijn prominente vrijstaande ligging in een bocht van de Bredestraat belangrijke situationele waarde. Hier maakt het object tezamen met het vergelijkbaar vormgegeven buurpand op nr. 152 deel uit van een waardevol ensemble dat karakteristiek is voor de historische bebouwing in het vroegere dorp Hees. De situeringswaarde wordt versterkt doordat zich langs het betreffende deel van de Bredestraat nog een aantal historische panden bevindt, waaronder het uitgebreide complex van Sancta Maria.
Cultuurhistorische waarde:
Er is bijzondere cultuurhistorische waarde door de verwijzing naar het groei- en ontwikkelingsproces van de vroegere dorpen Hees en Neerbosch. In de loop van de tijd werden deze plaatsjes niet alleen gekenmerkt door een agrarisch karakter - met boerderijtjes, kwekerijen en bloemisterijen - maar ook door een groot aantal villa's, landhuisjes en buitens. Als onderdeel van de onder meer door enkele historische villa's en het voormalige rusthuis Sancta Maria bepaalde bebouwing aan dit deel van de Bredestraat weerspiegelt de onderhavige woning dan ook de historische ontwikkelingen in het betreffende gedeelte van de gemeente Nijmegen.
Dit kleine villaatje is een gemeentelijk aangewezen monument.
datum foto: 1 mei 2017
bron foto: Paul Marsman©
Deze boerderij dateert uit 1900 en staat aan de Bredestraat in Hees.
De boerderij heeft een vrij diepe voortuin. Voor de voorgevel staan twee knotlinden. Het pand is gebouwd in 1900 in opdracht van Cornelis Hermanussen. Ondanks dat de boerderij in de loop der tijd op enkele plaatsen is gewijzigd, met name aan het exterieur, bezit het pand nog meerdere waardevolle elementen. De boerderij bezit een eenvoudige architectuur die is beïnvloed door de neorenaissance. Deze invloed is terug te vinden in de segmentbogen met metselmozaïeken de sierankers in de voorgevel.
In 2005/2007 heeft een verbouwing plaatsgevonden waarbij de indeling is gewijzigd en waarbij in de zijgevels en achtergevel enkele nieuwe elementen zijn toegevoegd die vanwege contrastrijke materialisering en detaillering zich duidelijk onderscheiden van de hieronder beschreven situatie.
De boerderij is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en heeft één bouwlaag onder een afgewolfd zadeldak, gedekt met gesmoorde Oudhollandse pannen. De houten draagconstructie bestaat uit dekbalkgebinten met hierop eenvoudige schaarspanten met andreaskruis en schoren. Op de nok van het dak en het rechter dakschild bevindt zich een bakstenen schoorsteen. De boerderij heeft zowel aan de voor- als achtergevel eenvoudige windveren. Tevens is het pand voorzien van een omlopende grijze, gepleisterde plint. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, gemetseld in kruisverband, en zijn voorzien van meerdere muurankers.
De voorgevel is asymmetrisch ingedeeld en heeft op de begane grond drie venster en een deur. De venster zijn identiek en hebben een vierruits T-schuifraam met een eenruits bovenlicht. Het bovenlicht is voorzien van geel kathedraalglas. De vensters zijn voorzien van donkergroen geschilderde luiken. De voordeur bevindt zich in de tweede travee en ligt iets verder naar achteren, waardoor er een portiekje is ontstaan. Op de vloer van de portiek zijn zwarte en gele tegels in een geblokt patroon gelegd. Direct voor de ruit in de paneeldeur is een smeedijzeren levensboom aangebracht. De ruit zelf is voorzien van mousselineglas. Naast de voordeur zit een hardstenen stichtingssteen. Hierop staat CH (Cornelis Hermanussen) en het bouwjaar 1900. Ter plaatse van de verdieping bevinden zich twee identieke vensters met stolpramen. Alle openingen in de voorgevel worden aan de bovenzijde ontlast door een segmentboog met boogvelden die zijn voorzien van metselmozaïeken. Aan de onderzijde worden de vensters bedoor gecementeerde lekdorpels. Boven de muurdammen tussen de vensters zijn kleine sierankers in de gevel aangebracht.
De linker zijgevel heeft ter plaatse van het voorhuis een klein, rechthoekig venster met een draairaam. In het kozijn zijn twee diefijzers aangebracht. Ter plaatse van de gepleisterde plint bevindt zich een kelderraam, eveneens met diefijzers. Centraal in de linker zijgevel, ter plaatse van de scheiding tussen voor- en achterhuis, bevinden zich, van links naar rechts, een deuropening, een segmentboogvormig vierruits stalraam en een venster met een niet oorspronkelijk stolpraam en een enkelruits bovenlicht. De onderdorpel is naar boven geplaatst. Deze vensteropening wordt ontlast door een enkelsteens strek en is voorzien van een gemetselde lekdorpel. Aan weerszijden van het venster zijn donkergroen geschilderde luiken aangebracht.
Ter plaatse van het achterhuis bevindt zich geheel links in de gevel een stalraam met segmentboogvormige bovenzijde.
De achtergevel is in de loop der tijd gewijzigd. De bouwsporen hiervan zijn nog steeds zichtbaar. In het midden heeft de gevel een segmentboogvormige deeldeuropening met deeldeuren. Rechts hiervan bevindt zich een klein venster. Op deze plaats heeft oorspronkelijk een staldeur met segmentboogvormige bovenzijde gezeten. Links naast de deeldeuren is een vernieuwde deuropening zichtbaar. Tussen de begane grond en de verdieping zijn een viertal muurankers in de gevel aangebracht. Ter plaatse van de verdieping bevindt zich een hooiluik met segmentboogvormige bovenzijde.
De rechter zijgevel heeft ter plaatse van het voorhuis een venster met aan weerszijden donkergroen geschilderde houten luiken. Rechts hiervan bevinden zich twee identieke vierruits stalramen met segmentboogvormige bovenzijde.
De indeling van het interieur is in de loop der tijd vrijwel niet gewijzigd. Tevens bezit het pand nog meerdere waardevolle interieurelementen, waaronder de paneeldeuren, de oude opgeklampte deur tussen het voor- en achterhuis, de opkamer, de kelder, de schouwen en de brandmuur. In de brandmuur bevindt zich een raampje. Het voorhuis heeft eenvoudige balkenplafonds, waarvan de balken zijn voorzien van een duivejagerprofiel. In de gang bevinden zich zwarte en okere tegels van Regout uit Maastricht, gelegd in een blokpatroon. In het achterhuis bevinden zich twee dekbalkgebinten met hierop schaarspanten met andreaskruizen en schoren.
Architectuurhistorische criteria :
Het pand is voor Nijmegen een goed voorbeeld van een hallehuisboerderij uit 1900 in het voormalige buurtschap Hees. De boerderij is redelijk gaaf bewaard gebleven. Ook het interieur bezit meerdere waardevolle elementen, waaronder paneeldeuren, een kelder met opkamer, schouwen en de brandmuur. Om deze redenen heeft het plan architectuurhistorische waarde. Dit betreft zowel het exterieur als de indeling van het interieur en de waardevolle onderdelen daarin.
Stedenbouwkundige criteria :
De hallehuisboerderij is onderdeel van een historisch gegroeide reeks van woonhuizen, boerderijen en villa's aan de Bredestraat. Bovendien verwijst de boerderij naar het oorspronkelijke agrarische grondgebruik in en rondom Hees. Derhalve heeft het gebouw stedenbouwkundige waarde.
Cultuurhistorische criteria :
De boerderij herinnert aan de geschiedenis van het dorp Hees, waarin de land- en tuinbouw een belangrijke rol heeft gespeeld. Bovendien geeft het een goed beeld van het bestaan op een boerderij in Hees aan het begin van de twintigste eeuw.
De steiger doet vermoeden dat er gerenoveerd wordt, dan wel geschilderd. De auto op de foto kon ik helaas er niet uit knippen.
Op de 2e foto het pand vanuit een anders geichtsveld
Deze boerderij geniet gemeentelijke monumentenbescherming.
datum 1e foto: 1 mei 2017
datum 2e foto: 25 februari 2016
bron foto's: Paul Marsman©
Dit staat aan de Bredestraat in de wijk Hees.
Het betreft een blokvormig geheel gepleisterd pand van twee bouwlagen met pannen schilddak.
Vanwege de ligging op een hoek zijn twee der vier gevels rijker geornamenteerd. De voorgevel heeft drie assen. Evenals de zijgevel is deze horizontaal ingedeeld door drie smalle vlakke banden tussen de etages en een dergelijke band bij wijze van kroonlijst. De hoeken en de middenpartij aan de rechter kant, die de dieper liggende voordeur bevat, zijn vertikaal geaccentueerd door vlakke pilasters met smalle verdiepte vakken (op de foto niet zichtbaar). In de linker zijgevel is deze indeling herhaald, maar dan zonder voordeur. De middenpartij van de voorgevel, tussen vlakke pilasters, is hier echter blind. Alleen de zijvlakken bevatten hier elk een venster, behalve links beneden waar zich een kamer met twee vensters bevindt.
Het betrekkelijk vlakke, licht gebroken dak kraagt over op een rij ver uitstekende balken.
Bouwjaar: ca. 1870-1875.
Monumentaal pand van harmonische verhoudingen, karakteristiek voor de villabebouwing in de omgeving van de stad.
Het pand geniet gemeentelijke monumentenbescherming.
datum foto: 3 april 2016
bron foto: Paul Marsman©
Een prachtig landhuis aan de Bredestraat in Hees.
Aan een vijver gelegen landhuis bestaande uit een hoog ondiep voorhuis van twee bouwlagen, met een terugliggend achterhuis van één bouwlaag.
Gepleisterd bakstenen gebouw met pannen schilddak, met drie-assige gevel. De middelste daarvan is door vlakke pilasters als een middenrisaliet benadrukt, en heeft een ver overkragend zadeldak loodrecht op de as van het schilddak. De middenas heeft een rondbogige terrasdeur op de begane grond, en een houten balkon op de etage. In de topgevel daarboven een rond zoldervenster. Grote vensters met openslaande ramen, op de begane grond met bovenlicht. Het overkragende dak staat op balkconsoles. Vlakke pilasters op alle hoeken.
De ingang bevindt zich links van het voorhuis in het uitspringende achtergedeelte, en heeft een rondboogvormig bovenlicht. De met leien gedekte kap van het achterhuis springt ver uit en wordt gedragen op consoles.
Bouwjaar: ca. 1860.
Goed bewaard voorbeeld van villabouw uit het midden van de negentiende eeuw, van groot belang door de goed bewaarde situering met vijver en toegangsbrug.
Landhuis Diemerkamp is een gemeentelijk aangewezen monument.
datum foto: 1 mei 2017
bron foto: Paul Marsman©
Dit voormalig landhuis met hekwerk staat aan de Korte Bredestraat in Hees.
Een blokvormig, geheel gepleisterd bakstenen pand van twee bouwlagen, met pannen gedekte schilddaken. Brede gevel van vijf assen met links en rechts een hoekpilaster van vlak bandwerk in stuc. Vlakke, geprofileerde gootlijst, in het midden ontbrekend, met zes consoles. In de middenas de voordeur met daarboven een overkragend balkon; deze middenas wordt bekroond door een dakkapel met geometrisch versierde houten omlijsting. De T-vensters hebben afgeschuinde bovenhoeken en een bekronend ornament in stuc. Alle ramen met persiennes.
Bouwjaar: 1852 (eerste steen: A.M.S.H. van Aalst 13.5.1852). De garage aan de rechterzijden (op foto zichtbaar) is van ruim latere datum.
Zeer goed bewaard gebleven, karakteristiek landhuis met monumentale werking.
Van belang als vroeg voorbeeld van het type villa dat na 1860-'70 in de omgeving van Nijmegen in de mode kwam.
Dit landhuis heeft nadien vele functies gehad, met name kinderopvang voor uiteenlopende soorten van opvang. Als school is het vanaf 1971 een tijd de Sonnewijser geweest, een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen. Daarvoor was het de woning van een leraar van der Velden, die daar met 15 kinderen heeft gewoond. Na de Sonnenwijser, die er ca. 10 jaar in heeft gezeten, is het weer een woonhuis geworden voor de familie Blokland, een bekend politiegeslacht. Daar na weer heeft er een hoogleraar met zijn gezin gewoond. Wie er nu woont weet ik niet.
Landhuis Mariënhof is, inclusief hekwerk een gemeentelijk monument.
datum foto: 1 mei 2017
bron foto: Paul Marsman©
Eenvoudige aan de noordwestzijde van de Bredestraat in Hees gelegen ruime dorpswoning uit circa 1895-1900.
Het is een vrijstaand gelegen woning in een bijbehorende tuin en in een bocht van de straat. Het pand is karakteristiek voor de vele dorpsvillaatjes en buitenhuizen die met name in de tweede helft van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw in Hees en Neerbosch verrezen. Deze later door 'grote zus' Nijmegen opgeslokte dorpjes oefenden al vanaf de achttiende eeuw door hun dorpse en landelijke karakter een grote aantrekkingskracht uit op welgestelden. Behalve door boerderijtjes is de bebouwing van dit gebied in de loop van de tijd dan ook vooral bepaald door ruime woonhuizen met bijbehorende tuinen. Verder vestigden er zich vele bloemisterijen en kwekerijen en bovendien was het een vestigingsplaats van religieuze instellingen. Voorbeelden hiervan zijn de nog immer bestaande complexen van het Sint Jozefklooster aan de Kerkstraat en het voormalige rusthuis Sancta Maria aan de Bredestraat. Beide al op deze website aan de orde geweest.
Laatstgenoemd complex ligt vlakbij de onderhavige woning. Deze dorpswoning vormt een tweeëenheid met de naastgelegen villa, allebei op een vergelijkbare manier opgezet. In beide gevallen gaat het om een bouwmassa met een symmetrische voorgevel en een in het midden gesitueerde Vlaamse gevel met balkon. Vergelijkbaar in Hees zijn ook panden aan de Kerkstraat en aan het Kerkpad, eveneens symmetrisch en met een Vlaamse gevel. De twee laatstgenoemde voorbeelden dateren uit omstreeks 1885 en sluiten in hun vormgeving nog aan bij het late Neoclassicisme. Deze woningen aan de Bredestraat zijn net als het voorbeeld aan de Kerkstraat tegen het einde van de negentiende eeuw gebouwd en tonen in hun detaillering de kenmerken van de Neorenaissance. Karakteristiek voor het onderhavige pand zijn vooral de gepleisterde sluitstenen met diamantkoppen. Langs de bovenzijde van de gevels kwam een hoofdgestel met een kroonlijst.
Het authentieke karakter van deze woning is, voor zover uitwendig zichtbaar, vrij goed behouden gebleven. Het balkon is evenwel vernieuwd waarbij is afgeweken van de oorspronkelijke opzet.
Het vrijstaande dorpsvillaatje telt één bouwlaag en heeft een zolderverdieping onder een afgeplat omlopend schilddak met vernieuwde pannen en kepervorsten (gesmoorde verbeterde Hollandse pannen). Een Vlaamse gevel sluit in het midden aan op het voorschild (zie hieronder). Verder zijn er enkele niet-oorspronkelijke dakramen. Langs de dakvoeten bevinden zich houten lijstgoten die deel uitmaken van een hoofdgestel. Het metselwerk van de gevels bestaat uit roodbruine baksteen in kruisverband. Er zijn gepleisterde plinten en smeedijzeren staafankers. Van het grotendeels gepleisterde hoofdgestel waarmee de gevels worden beis het fries gecombineerd met op grote afstand van elkaar geplaatste trigliefen. Ze worden afgewisseld door panelen. De gevelopeningen zijn voorzien van een bakstenen strek, overwegend met een gepleisterde sluitsteen met diamantkop. Lekdorpels zijn in hout uitgevoerd. Bovenlichten bevatten geel kathedraalglas.
In de op de openbare weg georiënteerde en drie vensterassen brede voorgevel bevindt zich in het midden een ingang met een dubbele tuindeur. De deurvleugels bevatten elk een enkelruits raam. Boven het deurkalf is een drieruits bovenlicht waarvan de roeden verticaal staan. Twee vensters flankeren de ingang en bevatten een T-raam met een bovenlicht als genoemd. In de as van de ingang wordt de symmetrie versterkt door een Vlaamse gevel met een niet-oorspronkelijk balkon. Het balkon is toegankelijk via een ingang met een dubbele deur waarvan de deurvleugels elk een enkelruits raam bevatten. Boven de ingang is de Vlaamse gevel voorzien van een kleine oculus in een gepleisterde rand. Gepleisterde speklagen vormen een verdere verlevendiging. Een steekkap vormt de overhuiving van de Vlaamse gevel. Dit dak heeft brede overstekken en houten windveren.
In de rechter zijgevel bevindt zich in het midden de hoofdingang. Verder is deze gevel blind. De linker zijgevel van de woning heeft twee vensters, waarvan het rechter exemplaar vergelijkbaar is als de vensters in de voorgevel. De twee vensters flankeren een in de middenas van de gevel gelegen oculus.
Het interieur van de woning is niet bezocht voor de aanwijzing.
Een smeedijzeren tuinhek met betonposten scheidt het voorterrein van de straat.
Architectuurhistorische waarde:
Zowel in de hoofdvorm als de detaillering in een vrij gave staat behouden gebleven voorbeeld van een ruime dorpswoning uit de late negentiende eeuw. In zijn vormgeving is de woning karakteristiek voor de Neorenaissance, met enkele speklagen, van diamantkoppen voorziene sluitstenen en een hoofdgestel. Karakteristiek is bovendien de symmetrische opzet, met een in het midden gesitueerd Vlaamse gevel. In deze opzet sluit de woning aan bij een vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw geliefd dorpswoningtype. Door het vrij gave karakter weerspiegelt het pand dan ook op een goed herkenbare manier de contemporaine ontwikkelingen op het gebied van de villabouw.
Stedenbouwkundige waarde:
Het pand heeft door zijn markante verschijningsvorm met een dominant aanwezige kap met een dakhuis met balkon, en een symmetrische bouwmassa met enige gepleisterde detaillering, alsmede door zijn prominente vrijstaande ligging in een bocht van de Bredestraat belangrijke situationele waarde. Hier maakt het object tezamen met het vergelijkbaar vormgegeven buurpand op nr. 148 deel uit van een waardevol ensemble dat karakteristiek is voor de historische bebouwing in het vroegere dorp Hees. De situeringswaarde wordt versterkt doordat zich langs het betreffende deel van de Bredestraat nog een aantal historische panden bevindt, waaronder het uitgebreide complex van Sancta Maria.
Cultuurhistorische waarde:
Er is bijzondere cultuurhistorische waarde door de verwijzing naar het groei- en ontwikkelingsproces van de vroegere dorpen Hees en Neerbosch. Als onderdeel van de onder meer door enkele historische villa's en het voormalige rusthuis Sancta Maria bepaalde bebouwing aan dit deel van de Bredestraat weerspiegelt de onderhavige woning dan ook de historische ontwikkelingen in het betreffende gedeelte van de gemeente Nijmegen.
Dit woonhuis is inclusief het hekwerk een gemeentelijk aangewezen monument.
datum foto: 1 mei 2017
bron foto: Paul Marsman©
Het voormalige rusthuis Sancta Maria aan de Bredestraat in Hees werd in 1913-1914 gebouwd naar een ontwerp van architect Th.J. Klompers uit Den Bosch. Het werd aangebouwd aan de oorspronkelijke in de 19e eeuw gebouwde villa Kemedjing, welke begin 20e eeuw als Villa Madeleine verder ging. Het was sinds één jaar in gebruik door de opdrachtgevers van dit rustruis als uitbreiding van de villa. Op de villa kom ik binnenkort hier terug.
G.C. van Haaren legde in 1913 aan de achterkant van het gebouw de eerste steen. De bekende Nijmeegse architect Charles Estourgie voegde in 1924-1925 de kapel toe, waarvoor in 1924 door de moeder-overste zr. Cypriana de eerste steen werd gelegd. Het rusthuis werd bediend door de Zusters der Barmhartigheid uit Ronse. Nadat zij in 1912 hun intrek hadden genomen in de Villa Madeleine, lieten zij een jaar later het naastgelegen complex bouwen. Hun dagelijkse taak was hier gericht op de verzorging van gegoede oudere dames.
De congregatie van de Zusters der Barmhartigheid werd in de jaren 1840 in het Belgische Ronse opgericht en verbreidde zich niet alleen in België maar ook in Nederland. Deze religieuzen richtten zich aanvankelijk vooral op de verpleging van vrouwelijke geesteszieken (Rosmalen, Vught) maar op den duur ook op onderwijs en jeugdwerk. Vanaf 1869 verpleegden de zusters in Den Bosch oude mannen en vrouwen, een activiteit die in dezelfde stad in 1895 werd uitgebreid met de verzorging van dames en zoals gezegd vanaf 1912 ook in Nijmegen-Hees.
Het rusthuis Sancta Maria werd opgezet volgens de reeds lang beproefde opzet van gestichtsgebouwen, namelijk met middencorridors en aan weerskanten gelegen vertrekken. De in het tehuis verzorgde dames hadden de beschikking over afzonderlijke zit- en slaapkamers. Ook wat betreft het exterieur is het gebouw karakteristiek voor de gestichtsbouw: door de vormgeving in Neorenaissancetrant, met speklagen, vensterbogen en trapgevels.
De in 1924-1925 toegevoegde kapel werd uitgevoerd als een centraalbouw met een vieringslantaarn. Door de ongedeelde opzet van het schip sloot Estourgie aan bij de al vanaf de late negentiende eeuw ontwikkelde ideeën van de zogeheten Liturgische Beweging. Er zijn dan ook geen pijlers of kolommen die het zicht op het altaar belemmeren, waardoor de liturgische deelname van de gelovigen kon worden bevorderd. Vooral in de opzet van de koorpartij met de in het tongewelf opgenomen vensters is overeenkomst te zien met het werk van Estourgie's leermeester, architect Ed. Cuypers. Zo kan hier worden gewezen op diens in dezelfde periode in Nijmegen gerealiseerde kapellen van het Dominicuscollege en Canisiusziekenhuis (beide inclusief de bijbehorende complexen gesloopt).
In 1935 schilderde Doris Arts de kruiswegstaties van de kapel en twee jaar later voorzag hij ook het koor en de zijwanden van schilderingen. De beschildering van koor en wanden zijn sedert de herinrichting in de jaren zeventig verdwenen. Toen verdween ook het merendeel van de oorspronkelijke inventaris en zijn de tegelvloeren vervangen door een moderne vloer met flagstones in leisteen.
Over de architect van het hoofdgebouw, Th.J. Klompers, is vooralsnog weinig bekend. Als 'Bouwkundige a/d Godshuizen' was hij in Den Bosch actief voor het Groot Ziekengasthuis. In samenwerking met J. Vrijman vernieuwde hij dit ziekenhuiscomplex vanaf 1909. Het in 1915 voltooide kloostergedeelte van het ziekenhuis staat tezamen met de bijbehorende kapel op Klompers' naam. In 1932 zou hij voor het Groot Ziekengasthuis opnieuw een verbouwing uitvoeren. Uit zijn vroege periode dateert de verbouwing van een dorpsschool in Den Dungen (1883). De band met Den Bosch van zowel Klompers als de Zusters van Ronse zal de schakel zijn geweest voor de opdracht om het rusthuis Sancta Maria te bouwen.
Beschrijving:
Evenwijdig aan de Bredestraat (westzijde), vlakbij de aansluiting op de Korte Bredestraat en de Kerkstraat, gelegen voormalig rusthuis met klooster en kapel. Het complex ligt op een ruim eigen terrein met een parkachtige aanleg met fors geboomte aan de straatzijde. Rechts sluit het complex aan op een oudere en reeds beschermde witgepleisterde villa. Het hieronder te beschrijven deel van het complex bestaat uit het hoofdgebouw met uiterst links (zuidzijde) de kapel (slechts de toren is zichtbaar op de foto). Hoofdgebouw en kapel worden hier afzonderlijk beschreven.
Hoofdgebouw:
Dit symmetrische bouwdeel telt twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een afgeplat omlopend schilddak met leien in Maasdekking en houten lijstgoten met sierklossen. Op het voorschild bevinden zich zes houten dakkapellen met een breed overstekend schilddakje met leidekking en sierpiron. De dakkapellen flankeren een trapgevel die de bekroning vormt van een middenrisaliet. Op het achterschild zijn in het dak enkele niet-oorspronkelijke dakramen te zien. Ook hier is in het midden een trapgevel met steekkap. Het metselwerk van het gebouw bestaat uit bruine baksteen in kruisverband met snijvoegen. Er zijn lage uitkragende plinten met hardstenen waterlijsten. De gevels worden verlevendigd door zandstenen speklagen. Verder zijn er speklagen in rode verblendsteen aansluitende op de zandstenen negblokken van de gevelopeningen. Aan de bovenzijde van de gevels bevindt zich een rondboogfries dat uit rode verblendsteen en zandsteen bestaat. De diverse gevelopeningen zijn voorzien van oorspronkelijke houten kozijnen en schuiframen. De schuiframen zijn enkelruits en hebben vijftienruits bovenlichten (klapramen) met groen kathedraalglas. Op de begane grond worden de vensters ontlast door roodverblendstenen segmentbogen met zandstenen aanzetblokken en dito sluitstenen. De boogtrommels bestaan uit siermetselwerk in rode en gele verblendsteen. Op de bovenverdieping hebben de vensters een vergelijkbare opzet maar nu met rondbogen. Smeedijzeren sierankers wisselen zowel voor als achter de gevelopeningen af.
De voorgevel (oostzijde) heeft in het midden een vier vensterassen brede risaliet met trapgevel, geflankeerd door telkens zeven vensterassen brede zijvleugels. Langs beide bouwlagen bevat iedere as een venster. Het middenrisaliet is midden op de bovenverdieping voorzien van een onder een rondboog gevatte gevelnis met een Mariabeeld. Voornoemde trapgevel vormt de bekroning van het centrale deel van het risaliet, waarvan de hoeken worden bekroond door gemetselde sierdammen. Middenin de trapgevel bevindt zich een gekoppeld zoldervenster onder een roodverblendstenen rondboog. In de boogtrommel staat de naam van het huis vermeld: SANCTA MARIA. Twee gevelcartouches flankeren het venster en vermelden in Latijnse cijfers het bouwjaar 1913. in de top is de trapgevel verlevendigd met een overhoekse dam met smeedijzeren sierbekroning.
Aan de achterkant (westkant) is de gevel in hoofdzaak gelijk van opzet. Ditmaal is het middenrisaliet twee vensterassen breed. Hier bevat de begane grond twee ingangen waarvan het rechter exemplaar is dichtgemetseld. Op de twee hierboven liggende verdiepingen bevinden zich telkens twee trappenhuisvensters met glas-in-lood. Een klein zoldervenster onder een rondboog is in de bekronende trapgevel opgenomen en ook ditmaal ligt in de top een overhoekse dam met een smeedijzeren sierbekroning. In de linker wang van het risaliet bevindt zich de in 1913 gelegde eerste steen van het complex, uitgevoerd in hardsteen.
Het gebouw sluit aan de zijkanten via een verbindingslid aan op de belendende bouwdelen. Bij de aansluiting op de kapel is dit gecombineerd met een toren met een ingesnoerde spits. De toren is vergelijkbaar gedetailleerd als het hoofdgebouw. Het tegelijkertijd met de kapel gerealiseerde verbindingslid is soberder van opzet en bestaat uit deels en deels tweelaags bouwdelen onder platte en zadeldaken. Verder bevinden zich hier forse drielichtsvensters onder een rondboog met zandstenen geboorte- en sluitstenen. Op de bovenverdieping bevat het verbindingslid gevelopeningen met veelruits stalen ramen en deuren.
Het interieur van het voormalige rusthuis heeft een originele indeling en bevat diverse uit de bouwperiode daterende elementen. Zowel beneden als boven is het gebouw opgezet met een vrij brede middencorridor. De diverse kamers liggen aan weerskanten van de gangen. Halverwege de gangen ligt langs de achtergevel het hoofdtrappenhuis dat is voortgezet tot in de kap.
In het gehele gebouw bevinden zich binnendoorgangen met houten profiellijsten en dito paneeldeuren, de laatste deels afgeplaat. In de kamers zijn de rookkanalen voorzien van ongeaderde zwartmarmeren schoorsteenmantels met sobere detaillering. De haardwanden zijn betegeld met siertegels. Diverse ingebouwde kasten met paneeldeuren. Sober gestucte plafonds, in de kamers met cirkelrozetten. De gang op de begane grond is betegeld met witmarmeren plavuizen waarin ter hoogte van het trappenhuis een zwartmarmeren stermotief is opgenomen. Het trappenhuis bevat een bordestrap waarvan de aanzet wordt gemarkeerd door een decoratieve trappaal. De deels nog oorspronkelijke balustrade bestaat uit staal en is sober gedetailleerd. Het verbindingslid (portaal) van de kapel en de hier gelegen gangen worden in hoofdzaak gekenmerkt door tegelvloeren in schaakbordpatroon en met kleurige randen. Verder zijn er in baksteen gemetselde rondboogdoorgangen en bakstenen lambriseringen. Binnenramen zijn gevuld met glas-in-lood. Naast de ingang van de kapel is een kalkstenen eerste steen met tekst geplaatst, daterende uit 1924.
Kapel (slechts de toren is links zichtbaar op de foto):
De kapel is opgezet als een centraalbouw met ongelijke armen en aan de zuidkant een uitkragende zijkapel. Hoog oprijzende middenbouw met een tentdak dat wordt bekroond door een met koper gedekte houten dakruiter met topkruis. Net als de overige daken van de kapel bestaat de dekking uit rode Tuile-du-Nordpannen en zijn er houten bakgoten. De op de oostgevel van de middenbouw aansluitende arm en de in het verlengde hiervan gelegen koorpartij aan de westzijde hebben een zadeldak. Genoemde zijkapel heeft een ondiep zadeldak met driezijdige sluiting. De gevels zijn gemetseld in bruine baksteen in kruisverband met platvolle voegen. Ze zijn voorzien van een trasraam met een dubbele bakstenen rollaag. De diverse vensters hebben hardstenen lekdorpels en zandstenen aanzetblokken en/of sluitstenen.
De middenbouw is met uitzondering van de noordgevel aan iedere kant voorzien van reeksen met rechthoekige vensters onder bakstenen strekken. Ze vormen een onderbreking van de op de dakgoten aansluitende bakstenen siermetselwerkstroken. Aan de zuidkant zijn er twee boven elkaar gelegen vensterreeksen. Aan de andere zijden betreft het telkens reeks.
Op de voorgevel (oostzijde) sluit een later toegevoegde houten barak aan, die buiten de bescherming valt. De rechter zijgevel sluit aan op voornoemd verbindingslid. Aan de linker zijde vormt de hier gelegen zijkapel een vijfzijdige uitbouw met kleine rondboogvensters. De koorpartij heeft langs beide lengtezijden een reeks van driemaal drie rondboogvensters. In de blinde achtergevel bevindt zich een gemetseld siermotief met kruisvorm. Langs de achtergevel en omlopende langs de rechter gevel van de kapel is de sacristie met bijbehorende gang gelegen, gevat onder een plat dak. De achtergevel bevat hier een reeks rechthoekige vensters met veelruits stalen ramen. De langs de rechter gevel gelegen gangvensters zijn gevat onder rondbogen en vergelijkbaar als de rondboogvensters in bovengenoemd verbindingslid.
Het interieur wordt gekenmerkt door een ongedeelde vierkante ruimte. Zowel aan de oost- als de noordzijde bevindt zich een ingangspartij. Aan de noordzijde is er bovendien een ingang vanaf de bovenverdieping van het hoofdgebouw. Houten tribunes lopen om langs de noord- en oostkant. De op het middenschip aansluitende zijruimtes en koorpartij zijn gevat onder bakstenen rondbogen. Waar zich gordelbogen bevinden worden ze geschraagd door decoratief bewerkte kraagstenen. Door de herinrichting uit de jaren '70 is de interieurafwerking grotendeels niet meer origineel. Mogelijk bleven onder de wandafwerking de hier ooit aangebrachte schilderingen behouden! De diverse vensters bevatten figuratief glas-in-lood met bloem- en plantenmotieven. Tot de oorspronkelijke inventaris behoren de kalkstenen beelden van Maria en Sint Jozef, aan weerskanten van de koorruimte. Ze hebben bijbehorende consoles die vergelijkbaar zijn uitgevoerd als voornoemde kraagstenen. Bij de ingangen ingemetselde arduinen wijvatervaten. Van de latere inventaris zijn het celebratie-altaar en de tabernakeltroon te noemen, beide in travertijn en met bronzen relimet figuratieve voorstellingen. Het tabernakel is tegen de achtergrond van een figuratief sierveld geplaatst. In de sacristie bevinden zich een oorspronkelijk fs met figuratieve voorstellingenen reliatie-altaar en de tabernakeltroon te noemen: enen.gen.ornoemde.
Overigen:
Ten zuiden van de kapel staat een voormalig lijkenhuisje. Dit is opgetrokken in baksteen en voorzien van een zadeldak met gesmoorde pannendekking. Het huisje heeft aan de noordkant een getoogde ingang met een dubbele houten deur. Hierboven is in het metselwerk een kruismotief aangebracht. Langs de zijgevels bevinden zich op de hoeken geplaatste steunberen.
Architectuur- en kunsthistorische waarde:
Het voormalige rusthuis Sancta Maria met bijbehorende kapel heeft architectuurhistorische waarde als een zowel wat betreft het exterieur als het interieur in de hoofdvorm en detaillering overwegend gaaf behouden gebleven voorbeeld van gestichtsbouw uit het eerste kwart van de twintigste eeuw. Karakteristiek voor het in 1913-1914 door de Bossche architect Th.J. Klompers gerealiseerde hoofdgebouw is de opzet in Neorenaissancetrant met rijkgedetailleerde vensterreeksen en middenrisalieten met een trapgevel. Inwendig bleef de opzet met middengangen en aan weerskanten gelegen kamers goed behouden. Verder zijn er nog diverse oorspronkelijke interieurelementen zoals een witmarmeren gangvloer met stermotief en een trappenhuis met een bordestrap met decoratieve trappaal. De in 1924-1925 naar een ontwerp van de voor Nijmegen belangrijke architect Charles Estourgie gebouwde kapel is een goed voorbeeld van de vernieuwende kerkarchitectuur uit genoemde periode, met de nadruk op een centraalbouw en een ongedeelde binnenruimte. Alhoewel de kapel de oorspronkelijke inrichting en afwerking grotendeels verloor bleef het authentieke karakter zeer goed herkenbaar. Dit gebouw geeft dan ook nog steeds een heldere indruk van het uitgebreide oeuvre van genoemde architect. De architectuurhistorische waarde van deze kapel voor de gemeente Nijmegen wordt versterkt doordat de vergelijkbare en eveneens waardevolle kapellen die architect Ed. Cuypers voor het Canisiusziekenhuis en het Dominicuscollege ontwierp beide zijn gesloopt. Van kunsthistorische waarde zijn de diverse glas-in-loodramen als karakteristieke voorbeelden van kerkelijke glazenierskunst uit het interbellum.
Stedenbouwkundige waarde:
Het complex heeft belangrijke stedenbouwkundige waarde omdat het door zijn markante verschijningsvorm met een symmetrische en rijkgedetailleerde hoofdbouw en een markante als een centraalbouw met een forse kap en dakruiter opgezette kapel een prominente positie inneemt aan de westzijde van het betreffende deel van de Bredestraat. Hier vormen hoofdgebouw en kapel tezamen met de bijbehorende en reeds beschermde Villa Madeleine en door de vrijstaande ligging op een ruim eigen terrein met parkachtige aanleg en siertuin, een waardevol en harmonieus ensemble. Het schilderachtige karakter wordt versterkt door de ligging in een bocht van de Bredestraat waar het complex al op enige afstand een belangrijke blikvanger vormt.
Cultuurhistorische waarde:
Vanwege de oorspronkelijke functie als een door religieuzen bediend rusthuis voor gegoede oudere dames heeft Sancta Maria cultuurhistorische waarde. In zijn opzet en vormgeving is het gebouw een typische uiting van het in de betreffende periode van de twintigste eeuw rijk bloeiende roomse leven in Nijmegen. In de opzet volgens het corridorprincipe met brede middengangen en in de combinatie met een ruime kapel weerspiegelen zich de contemporaine ideeover rooms-katholieke instellings- en gestichtsbouw. Als een van oorsprong uit 1912 daterende instelling getuigt het complex van een periode, waarin zich in Hees en Neerbosch alsook elders in en rond Nijmegen talloze religieuzen vestigden, onder meer met uitgebreide taken in de zorg en het onderwijs. Het voormalige rusthuis Sancta Maria behoort in Hees tot de voor dit vroegere dorp karakteristieke historische bebouwing die behalve uit boerderijtjes, bloemkwekerijen en villa's ook uit religieuze klooster- en instellingsbouw bestaat.
"De congregatie van de Zusters der Barmhartigheid" is met haar werk in Sancta Maria tot pakweg 1990 actief geweest. Nu worden er dak- en thuisloze jongeren opgevangen, op initiatief van genoemde congregatie.
De Kerk van het Vliegend Spaghettimonster uit Emmen heeft in de vroegere kapel van dit rusthuis tegenwoordig een kerk ingericht. Het Vliegend Spaghettimonster is de God van het pastafarisme en kwam onlangs in het nieuws toen een vrouw uit onze omgeving met een vergiet op haar hoofd als pasfoto op het rijbewijs wilde hebben... Ik zou zeggen: doe met deze informatie wat u wil.
Dit rusthuis is sinds 1995 apart en sinds 2012 samen met Villa Madeleine een door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 25-02-2016
bron foto: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven
Dichtbij de Wolfskuilseweg, maar op het erf van een pand aan de Bredestraat (zie 2e foto) stond deze (inmiddels afgebroken) schoorsteen.
De gemetselde schoorsteen heeft een vierkante voet, is ongeveer 10 meter hoog en heeft momenteel geen enkele functie meer. Zelfs niet voor een BBQ... Ook komt de schoorsteen in geen enkel nog gearchiveerde bouwvergunning voor. Nog in die van de gemeente Nijmegen, nog in die van de vroegere gemeente Hees. Dit zijn de enige feiten van deze schoorsteen waarvan zeker is dat ze waar zijn.
Over de verdere details zoals het ontstaan en functies zijn geen officiële gegevens bekend. Omdat diverse mensen tegenstrijdige verklaringen afleggen en hebben afgelegd over het ontstaan en gebruik van deze schoorsteen zal de echte waarheid wel altijd een raadsel blijven.
Op het hertenweitje tussen schoorsteen en Bredestraat (zie 3e foto) stonden tot in de jaren ’90 kassen. Het lijkt aannemelijk dat de schoorsteen bij deze kassen hoorde. Of dat de enige functie is geweest valt te betwijfelen. Op en om dat erf en directe omgeving hebben vroeger allerlei kleine bedrijfjes gestaan.
De meest waarschijnlijke geschiedenis is dat die schoorsteen is gebouwd als afvoer van een wasserij. Later was daar een metaalbedrijfje en zou de schoorsteen als rookafvoer hebben gediend. Weer later maakte de schoorsteen deel uit van het al of niet gepachte erf van een kolenhandelaar. Het is niet aan te nemen dat die handelaar de schoorsteen ook daadwerkelijk heeft gebruikt. Zoals hierboven beschreven, stonden tot de 90er jaren daar kassen. Het kan zijn dat die schoorsteen daarvoor is gebruikt. Hoe het ook is: deze schoorsteen is nooit afgebroken.
Dat laatste in tegenstelling tot 4 andere, vergelijkbare schoorstenen in dat gebied. Die stonden tot niet zo lang geleden (na WOII) in het gebied tussen Bredestraat en de vroegere Rivierstraat, die vroeger door liep tot aan de Bredestraat, ongeveer op het tracé van waar nu de Oscar Carréstraat ligt. 4 waren bedoeld voor verwarming en 1 bij een wasserij. In feite hebben alle bovenomschreven omstandigheden plaatsgevonden. Het is alleen niet (meer) bekend door welke schoorsteen. Die 4 verdwenen schoorstenen zijn net zo misterieus verdwenen als dat ze er ooit zijn gekomen. In beide gevallen zijn de autoriteiten daarover niet geïnformeerd.
Eén van de vele theorieën over de komst van deze schoorsteen wil ik u niet onthouden:
Een familielid van een agrariër die kassen had op dit terrein stelt dat deze schoorsteen is gebouwd voor verwarming van die kassen in de jaren 50 van de vorige eeuw. Tot zo ver nog een geloofwaardig verhaal, maar nu komt het: Hij had die schoorsteen met zijn vader 2-de hands gekocht in Apeldoorn bij een wasserij. Daarna had hij al de stenen in een rood bad geverfd om de schoorsteen er als nieuw uit te laten zien...
De schoorsteen zal nooit in een monumentenprogramma opgenomen worden, simpelweg omdat hij op papier niet bestaat.
datum foto's: 3 april 2016
bron foto's: Paul Marsman©
De schoorsteen is inmiddels afgebroken.
aan de Bredestraat in Hees, welke oorspronkelijk villa Kemedjing heette, is vermoedelijk gebouwd in de 60er jaren van de 19e eeuw.
In 1912 nam "de congregatie van de Zusters der Barmhartigheid" uit Ronse (België) en 's Hertogenbosch hun intrek in deze villa. Zij had tor doel het verplegen van vrouwelijke geesteszieken. Later werd in congregatie ook de verpleging van mannen toegevoegd. Onderwijs en jeugdwerk werd weer later één van hun taken. Deze congregatie gaf ruim een jaar na hun intrek in Hees opdracht het naastgelegen rusthuis Sancta Maria aan te bouwen in een geheel afwijkende bouwstijl, wat het hoofdgebouw zou worden van de congegatie in Hees.
Meer over "de congregatie van de Zusters der Barmhartigheid" en rusthuis "Sancta Maria" vind u in een post van mij elders op deze site.
De villa is een geheel gepleisterd blokvormig pand in twee bouwlagen, gedekt met rondom vlakke leigedekte schilden en zinken roevendak. Op het voorschild een achthoekige klokkestoel. Het heeft een vlakke geprofileerde gootlijst. De onderetage en middenrisaliet bevat natuursteen- in blokkenindeling. Rondom op de hoeken zijn gestucte pilasters aangebracht. De voorgevel heeft vijf assen. In de risaliet bevindt zich de voordeur in een verdiept portiek met daarboven een uitgebouwd balkon met gietijzer, zuilen en hekken. Boven het portiek en benedenvensters is een stuc-ornament. Het bredere achterhuis heeft zeven assen en een symmetrisch ten opzichte van het voorhuis. Rechts achter is een oudere achthoekige tuinkamer met kelder.
Bouwjaar: derde kwart 19de eeuw. Vermoedelijk in de 60er jaren. De tuinkamer is nog ouder en stamt uit de 18de eeuw.
Villa Madeleine, voorheen villa Kemedjing, is een onderdeel van het oude rusthuis cq Bejaardenhuis "Sancta Maria" (zie erder op deze pagina) en is het oudste gedeelte van het complex.
Waardering:
Zeer goed bewaard, monumentaal landhuis, bepalend voor het oorspronkelijke karakter van het villadorp Hees. Van belang als vroeg voorbeeld van het type villa dat na 1860-'70 in de omgeving van Nijmegen in de mode kwam.
Villa Madeleine is sinds 1995 apart en sinds 2012 samen met Sancta Maria een door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 25-02-2016
bron: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven
Het betreft hier een geheel gepleisterd bakstenen van oorsprong dubbel woonhuis aan de Bredestraat in Hees.
Het heeft een symmetrische opbouw, bestaande uit een vlakgedekt drieassig middengedeelte en daarop aansluitende eenassige zijvleugels van één bouwlaag met schilddaken en een centrale dakkapel.
Het middengedeelte heeft een centrale deur met daarboven een klein balkon, waarboven een kleine torenvormige bekroning die boven het platte dak uitsteekt. Deze toren heeft vier lage leiengedekte dakschilden.
Het vlakke bovengedeelte wordt omgrensd door een smeedijzeren hekje.
Alle vensters op de begane grond zijn zesruiters en hebben houten luiken. De ramen op de etage van het middengedeelte zijn klapvensters met een tweedelig bovenlicht.
Tegen de linker-zijgevel is een aanbouwtje met aan de straatzijde een venster en in de zijgevel een deur, de toegang gaf tot de eerdere linkerwoning.
Bouwtijd: ca. 1880
Aantrekkelijk gelegen en gaaf bewaard gebleven pand dat als van de zeer weinige kleine buitens in Hees bewaard gebleven is. Voor Nijmegen een vroeg voorbeeld van een op de vorm van de boerderij teruggaand type landhuis, van één etage met verhoogde ingangsparti, dat tot in het begin van de 20ste eeuw in de omgeving van de stad in zwang bleef.
Omdat dit pand grotendeels aan het zicht is ontnomen door begroeiïng, zijn beide foto's vanaf andere posities genomen.
Dit pand is een gemeentelijk monument.
datum foto's: 1 mei 2017
bron foto's: Paul Marsman©
Woonhuis Germina
Dit staat met schuur en hekwerken aan de Bredestraat in Hees.
Het markante, gaaf bewaard gebleven woonhuis dateert uit 1936. Uit hetzelfde jaar dateert ook de schuur en het hekwerk. In 1936 gaf kippenhandelaar De Vries uit Beek-Ubbergen de architect W.S. Ibes opdracht een schuur en een woonhuis voor hem te ontwerpen. De aannemers H.P. Tax, Willems en Van de Hoge waren verantwoordelijk voor de bouw.
Het woonhuis is gebouwd in een traditionalistische stijl met invloeden van Berlage, Kropholler, Delftse School en de Engelse landhuisstijl. Opvallend bij deze vorm van architectuur is de vrij sobere manier van bouwen, gekenmerkt door markante kapvormen, bescheiden metselwerkaccenten en relatief grote raampartijen in met name voor- en achtergevel met een houten of stalen onderverdeling. Het woonhuis bezit meerdere waardevolle interieurelementen, waaronder de schouw, het trappenhuis, de vloer in de gang en het plafond in de woonkamer.
Het woonhuis en de schuur zijn gelegen aan de Bredestraat in het voormalige dorp Hees, thans gemeente Nijmegen. De schuur is achter het woonhuis gesitueerd.
Het woonhuis is gebouwd op een nagenoeg rechthoekige plattegrond en heeft twee bouwlagen en een zolder. Het pand bestaat uit twee beuken. De linker beuk wordt afgesloten door een zadeldak; de rechter beuk door een, minder sterk hellend, aangekapt lessenaarsdak. De rechter beuk is iets minder diep dan de linker beuk, waardoor deze aan de voorzijde niet gelijk ligt aan de linker beuk. In de hierdoor ontstane 'oksel' ligt een portiek die eveneens wordt afgesloten door een lessenaardak.
De dakvlakken zijn gedekt met gesmoorde Romaanse pannen. Het rechter dakschild is voorzien van twee markante gemetselde schoorstenen. De dakgoten worden ondersteund door geprofileerde houten gootklossen. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, gemetseld in halfsteens verband. In 2006 is in het linkerdakvlak een dakkapel aangebracht.
De voorgevel is asymmetrisch ingedeeld. De entree bevindt zich geheel rechts in de portiek. De rondboogvormige toegang tot de portiek wordt aan de bovenzijde afgesloten door een rollaag met natuurstenen aanzetstenen. Boven de rollaag zijn de bakstenen in verticale richting gemetseld in de vorm van een hanekam. Deze hanekam wordt aan de bovenzijde afgesloten door de naam van het woonhuis (Germina). De voordeur is in het midden voorzien van een smal, verticaal kijkvenster met tralies. Links naast de voordeur is een sleuf voor de post in de muur aangebracht, omsloten door een natuurstenen rand. Aan weerszijden van de portiek bevinden zich bloembakken die onderdeel uitmaken van de architectuur.
Naast de linker bloembak bevindt zich een groot rechthoekig venster met een korfboogvormig bovenlicht met glas-in-lood in geometrische motieven. Evenals de portiek wordt het venster aan de bovenzijde afgesloten door een rollaag met twee aanzetstenen en verticaal gemetselde bakstenen. Aan de onderzijde van het venster bevindt zich een natuurstenen lekdorpel met aanzetstenen.
Ter plaatse van de verdieping heeft de gevel een samengesteld drieruits venster. De ruiten worden van elkaar gescheiden door bakstenen penanten. Boven het venster bevindt zich een rollaag met vier natuurstenen aanzetstenen. Aan de onderzijde wordt het venster afgesloten door een natuurstenen lekdorpel. Rechts van het venster bevinden zich in het terugliggende gedeelte twee rechthoekige vensters. Ter plaatse van de zolderverdieping bezit de gevel een smal, verticaal venster.
De linker zijgevel heeft geen grote vensteropeningen, zoals wel het geval is bij de voor- en achtergevel. Ter plaatse van de begane grond bevinden zich twee rechthoekige vensteropeningen met draairamen. Beide vensters worden aan de bovenzijde afgesloten door een rollaag en aan de onderzijde door lekdorpels. Op de verdieping bevinden zich drie kleine, rechthoekige vensters. In het dakvalk een nieuw dakkapel (2006).
De achtergevel is asymmetrisch ingedeeld. Geheel links op de begane grond bevindt zich een kleine uitbouw met lessenaarsdak. De achterdeur ligt iets terug in de portiek. Rechts naast de entree heeft de uitbouw twee identieke rechthoekige vensters, beide voorzien van een houten luikje. De vensters worden aan de bovenzijde ontlast door een rollaag. Aan de onderzijde van de vensters bevinden zich geglazuurde lekdorpels. Rechts van de uitbouw bevindt zich een groot, rechthoekig venster met houten verdelingen en voorzien van glas-in-lood in geometrische motieven. Het venster wordt aan de bovenzijde ontlast door een latei en een rollaag. De twee vensteropeningen op de verdieping, met een samengesteld raam en een stolpraam, zijn eveneens voorzien van een latei en rollaag. Ter plaatse van de zolder bevindt zich een vensteropening met een draairaam, aan de bovenzijde afgesloten door een rollaag.
De rechter zijgevel heeft ter plaatse van de uitbouw aan de achtergevel een rechthoekige, afgeronde opening. Links hiervan, op de begane grond, bevindt zich een groot, rechthoekig venster met houten verdelingen en glas-in-lood, identiek aan het venster in de achtergevel. Aan weerszijden van het venster zijn houten luiken bevestigd. De opening wordt aan de bovenzijde ontlast door een latei en een rollaag. Aan de onderzijde van het venster bevindt zich een lekdorpel. Ter plaatse van de begane grond bevinden zich eveneens twee smalle rechthoekige vensters. Dezelfde vensters zijn op de verdieping, ongeveer in het midden van de gevel, aangebracht met rechts ervan een liggend, rechthoekig venster met een stolpraam met roedenverdeling. De portiek is ter plaatse van de rechter zijgevel voorzien van drie identieke rechthoekige vensteropeningen met glas-in-lood.
De indeling van het interieur is vrijwel oorspronkelijk. Tevens zijn in het pand nog meerdere waardevolle interieurelementen aanwezig, waaronder terrazzovloeren in de vestibule, de gang en de keuken, fraaie schouwen in de woonkamer en de slaapkamer en plafonds van triplex met latten in geometrische patronen.
De schuur (zichtbaar aan het einde van de oprit) is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en heeft bouwlaag onder een zadeldak, gedekt met gesmoorde Oudhollandse pannen. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, gemetseld in kruisverband. Tussen de vensteropeningen bevinden zich bakstenen pilasters. De vensteropeningen zijn voorzien van twaalfruits stalramen. Aan de bovenzijde worden de vensteropeningen afgesloten door een rollaag. Tevens zijn lekdorpels onder de vensters aangebracht. De voorgevel heeft in het midden een deeldeuropening met twee vierruits ramen. Links naast de deeldeuropening bevindt zich een rondboogvormige staldeur. Dezelfde staldeuren zijn ook in de achtergevel zichtbaar.
Het interieur van de schuur is in de loop der tijd gewijzigd. De schuur is voorzien van een nieuwe verdiepingsvloer en kapconstructie
Het erf is aan de voorzijde voorzien van een fraai hekwerk uit de bouwtijd. Het hekwerk is opgebouwd uit staalgaas in ruitmotief dat is opgenomen in een omkadering van stalen buizen. Op diverse plaatsen is de bovenzijde van het hekwerk voorzien van decoraties in gebogen bandstaal. De verschillende delen van het hekwerk zijn tussen gemetselde penanten geplaatst.
Aan de rechterzijde bevindt zich een breed openslaand gedeelte, bestaande uit twee draaiende delen, dat toegang verschaft tot de oprit. Links hiervan bevindt zich een smal openslaand hekje dat voor voetgangers is bedoeld. De draaiende delen worden aan de bovenzijde geaccentueerd door gebogen plaatstaal en met een decoratie in plaatstaal met de vorm van een driehoek met een krullend uiteinde.
Architectuurhistorische criteria:
Het woonhuis met schuur en hekwerk aan de Bredestraat is, voor wat betreft exterieur en interieur, een goed bewaard gebleven voorbeeld van een woonhuis gebouwd in een traditionalistische bouwstijl. Het huis bezit meerdere waardevolle interieurelementen waaronder terrazzovloeren in de vestibule, de gang en de keuken, fraaie schouwen in de woonkamer en de slaapkamer en plafonds van triplex met latten in geometrische patronen. Als zodanig heeft het woonhuis architectuurhistorische waarde.
Stedenbouwkundige criteria:
Het woonhuis met schuur en hekwerk, vormt een belangrijk en beeldbepalend onderdeel van de historisch gegroeide reeks van woonhuizen, boerderijen en villa's aan de Bredestraat in Hees. Het woonhuis, de schuur en het hek hebben een ensemblewaarde ten opzichte van elkaar. Als zodanig heeft het ensemble stedenbouwkundige waarde.
Cultuurhistorische criteria:
Het ensemble is een goed voorbeeld van woonhuis met bedrijf aan huis dat is geliëerd aan de agrarische sector. Het geeft een representatief beeld van hoe welgestelden woonden en werkten in Hees in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Als zodanig heeft het ensemble cultuurhistorische waarde.
Op de tweede foto het huis van een andere kant bezien.
Woonhuis Germani met schuur en hekwerk is als geheel een gemeentelijk aangewezen monument.
datum foto's: 1 mei 2017
bron foto's: Paul Marsman©