Op deze pagina staan de objecten in/aan de Kerkstraat in Nijmegen West (Hees):
- Kerkstraat, de straat
En: - Klein Schoonhorst
- Gepleisterd bakstenen landhuis
- Landhuis Padua
- Royaal dubbel woonhuis
- Sint Jozefklooster
- Stenen bank
- Symmetrische villa
- Villa de Beuken
- Villa Eikenhof
- Villa Maria
- Villa Oranjestein
Klik op het item wat u wilt zien voor directe toegang of scroll door alle artikelen van deze straat. Via het balletje met pijl rechts onderaan komt u hier weer terug (browsers in Windows).
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen West.
Een doorgaans zeer rustige weg. Dat was vroeger anders. Afgezet tegen het begrip druk van rond de vorige eeuwwisseling was dat een redelijk drukke straat. De Kerkstraat vormde namelijk de verbinding tussen de vroegere zelfstandige dorpen Hees en Neerbosch. Als zodanig was dit ook de verbinding tussen Nijmen en het land van Maas en Waal, toen het Maas-Waalkanaal nog niet was aangelegd.
De electrische tram van Nijmegen naar Hees maakte gebruik van deze straat. Deze reed tot ongeveer waar nu de Kerkstraat uitkomt op de Dennenstraat. Ook de stoomtram van Nijmegen naar het eindstation aan de Dorpsstraat in Neerbosch bij Oud Rozenhof, of wel café Tramstation heeft een tijdje dit tracé gevolgd, maar is later van een ander tracé gebruik gaan maken welke deel uitmaakte van de rails naar Druten.
De strepen links op de weg in het wegdek geven exact aan waar vroeger de rails van de tram heeft gelegen. Ook de lichtmasten herinneren aan de tramtijd. Het zijn moderne varianten van het model waar vroeger de bovenleiding aan bevestigd was.
datum foto: 25-02-2016
bron foto: Paul Marsman©
Een bescheiden Landhuis "Kleine Schoonhorst" aan de Kerkstraat in Hees.
Een kubusvormig bakstenen pand in één bouwlaag met vlak dak en hoge dakschilden van pannen aan alle zijden. Aan voor en achterzijde grote gemetselde dakkapellen met balkon. Een voorgevel van drie assen met in het midden de deur.
De hoeken zijn geaccentueerd door gestucte blokken. Klein achterhuis met plat dak. Tegen de llinker zijgevel is een erker aangebouwd.
Een eenvoudig landhuisje van traditionele vorm en gaaf bewaard.
Op de 2e foto hier rechts naast het pand vanuit een andere hoek.
"Kleine Schoonhorst" is een gemeentelijk monument.
datum 1e foto: 3 maart 2016
datum 2e foto: 1 mei 2017
bron foto's: Paul Marsman©
Gepleisterd bakstenen Landhuis
Dit landhuis in twee bouwlagen is gelegen aan de Kerkstraat in Hees.
Vijf-assige gevel met leigedekt schilddak, waarin twee schoorstenen. In het midden van de gevel de toegang, geaccentueerd door trappartij, een balkon en daarboven de dakkapel met halfcirkelvormig fronton. Eenvoudige raamomlijstingen met ronde bovenhoeken. Aan de linker zijgevel is een grote erker aangebouwd.
Bouwjaar: ca. 1865
Eenvoudig doch statig buitengoed van fraaie verhoudingen.
Dit pand is een door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 25-02-2016
bron foto: Paul Marsman©
Te vinden aan de Kerkstraat in Hees.
Een bakstenen pand bestaande uit smal hoog gedeelte in twee bouwlagen met vlak zadeldak en loodrecht daarop blokvormig bouwdeel van laag met pannen dak en dakschilden rond vlak middengedeelte. Het dak van het hoge gedeelte kraagt sterk over en is chalet-achtig gedecoreerd. De vensters van dit deel zijn dubbele vensters met een middenstijl onder flauwe segmentbogen. Zij hebben persiennes. De gevels zijn spaarzaam gedecoreerd met banden en met blokken in de strekken.
Bouwjaar: 1891
architect: D. Semmelink
Voorbeeld van een zeer eenvoudige buitenwoning van rond de vorige eeuwwisseling.
Landuis "Padua" is een gemeentelijk monument.
datum foto: 1 mei 2017
bron foto: Paul Marsman©
Het gaat hier om een dubbel woonhuis dat in twee bouwfasen tot stand is gekomen en zich bevindt aan de noordzijde van de Kerkstraat. Als een landhuisachtige woning voegt het gebouw zich op een harmonieuze wijze naar de nabijgelegen buurpanden die eveneens als villa's zijn gebouwd. In dit opzicht is de bebouwing aan de Kerkstraat, de oude verbindingsweg naar Neerbosch, karakteristiek voor de historische ontwikkelingen in het vroegere dorp Hees.
Al in de achttiende eeuw oefende deze plaats vanwege haar rustieke karakter en de landelijke omgeving een grote aantrekkingskracht uit op welgestelden. Buitens en landhuizen waren hiervan het gevolg en werden er nog tot ruim na de Tweede Wereldoorlog gerealiseerd. Aan de Kerkstraat is bovendien het grote Sint Jozefklooster te vinden dat net als enige vlakbij gelegen voormalige boerderijtjes en kwekerijen eveneens de verschillende kenmerken van het oude Hees vertegenwoordigt. Net als de keuterboertjes en tuinkwekers waren er in Hees namelijk ook vele religieuzen woonachtig, in een studiehuis als genoemd klooster maar bijvoorbeeld ook in een rusthuis als Sancta Maria aan de Bredestraat waar de Zusters van Ronse welgestelde oudere dames verzorgden.
Vanaf de straat gezien presenteert het onderhavige pand zich als een ruim opgezette villa in zakelijke stijl uit de jaren dertig. Het voorste bouwdeel dateert dan ook uit 1938-1939 toen de bestaande villa uit omstreeks 1860 in opdracht van ene Dr. J.P.A. Hoefnagels is uitgebreid en tegelijk werd omgevormd tot een dubbele woning. Uitgaande van bouwcorrespondentie uit 1948 toen over de toenmalige sloot aan de voorzijde van het pand een bakstenen toegangsbruggetje werd gebouwd, heeft Dr. Hoefnagels hier zelf nooit gewoond. Zowel in 1938 als tien jaar later wordt hij namelijk vermeld als woonachtig aan de Staringstraat, aan de rand van het Nijmeegse centrum.
Hoefnagels liet de verbouwing uitvoeren door de gerenommeerde Nijmeegse architect Charles Estourgie (1884-1950). Karakteristiek voor de door hem gerealiseerde voorbouw is de asymmetrische opzet en de nadruk op een expressief spel van schuine daklijnen. Doordat ze deels de oude bouwmassa omvatten zijn de kappen tamelijk hoog. Door de hoogteverschillen hebben ze bovendien een vrij speels karakter. De levendige uitstraling van de bouwmassa wordt geaccentueerd door opmerkelijke reeksen met smalle vensters in een staand formaat die werden voorzien van stalen ramen met veelruits roedenverdeling. Doordat het bouwwerk aan de voorzijde slechts ingang kreeg, opgenomen in een markante rondboogportiek en bestemd voor het linkse deel, en de tweede woning via een aan de rechterzijde gelegen portiek bereikbaar is gemaakt, lijkt het vanaf de straat alsof het hier toch om groot landhuis gaat met aan de zijkant 'slechts' een dienstingang. De gevels zullen al meteen bij de verbouw zijn witgeschilderd om zo het onderscheid tussen oud- en nieuwbouw te camoufleren.
Aan de binnenzijde herinnert het rechtse deel onder meer de tot een ruime hal omgevormde voorste woonkamer van de oudbouw aan de vroegere situatie. Hier bleven het gestucte plafond met decoratieve middenrozet en ook het bovenste deel van de schouw gehandhaafd. Verder bleven ook de oorspronkelijke kelders met tongewelven behouden. Aan de achterkant van het pand is nog te zien dat de oudbouw was opgezet als een sobere villa in neoclassicistische stijl. De gemetselde hoeklisenen en het langs de bovenzijde van de gevels gelegen hoofdgestel bleven hier gespaard.
Zoals gezegd ontwierp de Nijmeegse architect Charles Estourgie het pand in zijn huidige opzet. Van hem zijn diverse ontwerpen in deze stad terug te vinden, waaronder in het oog vallende gebouwen als het nieuw-historiserende Huize Heyendaal aan de Sint Annastraat (1912-1914) en het van een Chinese pagode voorziene Bisschop Hamerhuis uit 1923. Estourgie was afkomstig uit de school van Ed. Cuypers. Zijn eerste opdrachten kreeg hij in Oss. Vooral vanaf de jaren twintig was hij evenwel steeds meer actief in Nijmegen, vooral voor religieuze orden en congregaties. Een groot aantal studiehuizen, scholen en kloosters staat dan ook op zijn naam. Vlakbij het onderhavige pand staat de eveneens door hem ontworpen kapel van bovengenoemd rusthuis Sancta Maria, die hij in 1924-1925 aan dit gebouw toevoegde.
Afgezien van de historische verbouwingen onderging het onderhavige bouwwerk in de loop van de tijd een aantal wijzigingen. Zo verloren diverse vensters in het rechtse deel hun oorspronkelijke stalen invulling en werd deze vervangen door houten ramen. Ook de vensterinvullingen van de oudbouw ondergingen hier wijziging. Verder heeft deze woning een deels vernieuwde interieurafwerking.
Omschrijving:
Ruime, vrijstaande villa aan de noordzijde van de Kerkstraat vlakbij de aansluiting op de Bredestraat en de Korte Bredestraat. De villa bestaat uit een oud gedeelte van twee bouwlagen onder een schilddak (links) en een nieuwere voorbouw van bouwlaag en twee onder een hoge kap gevatte bovenverdiepingen (rechts). De dakdekking bestaat uit rode verbeterde Hollandse pannen. Er zijn vrij breed overstekende houten bakgoten, enkele brede houten dakkapellen met een plat dak en oorspronkelijke veelruits ramen in hout, alsmede enige bakstenen schoorstenen. Het metselwerk van de gevels (voorbouw) bestaat uit machinale baksteen in kettingverband met platvolle voegen. De gevels van de oudbouw bestaan uit handgevormde baksteen in kruisverband met snijvoegen. Met uitzondering van de gevelplinten en de langs de goten gelegen metselwerkstroken (alle in paarsrode baksteen) van de voorbouw zijn de gevels geheel witgeschilderd. In de gevelopeningen op de bovenverdieping bevinden zich overwegend stalen ramen met veelruits roedenverdeling. Op de begane grond is een groot aantal stalen ramen vervangen door houten exemplaren.
De voorgevel is in twee helften onder te verdelen, waarvan de linker helft een risaliet met een topgevel met schuine zijden vormt. Langs de linker zijde van dit risaliet is de daklijst verder naar beneden toe doorgestoken dan rechts en is vanuit de goot een houten luifel langs de gevel voortgezet, ter overhuiving van een vensterreeks met stalen ramen. Rechts hiervan bevindt zich een rondboogportiek met hoofdingang. De rondboog is verlevendigd met een forse sluitsteen. Rondom de van deurraampjes voorziene toegangsdeur bevindt zich een doorlopende reeks neven- en bovenlichten. Direct rechts van de portiek sluit een haaks geplaatste scheidingsmuur aan op de bouwmassa. Deze muur scheidt het terrein van de twee woningen van elkaar. Het risaliet bevat op de bovenverdieping een reeks met vijf vensters met oorspronkelijke stalen ramen met veelruits invulling. De ramen hebben dicht naast elkaar gelegen dubbele verticaalroeden.
Bij het rechter gedeelte van de voorgevel reikt de daklijst tot aan de bovenverdieping van het rechtse deel. De begane grond bevat hier een ingangspartij met een hieraan voorafgaand tuinbordes. Een onder een doorlopende houten luifel gevatte ingang met twee flankerende vensters biedt toegang tot dit bordes. Ze bevatten een niet-oorspronkelijke houten invulling. Rechts van het bordes sluit een hoekserre aan op het pand. Deze hoekt om langs de rechter zijgevel en is gevat onder een schilddak dat via een afsteek overgaat in de hoofdkap. De serre ontvangt aan drie zijden daglicht. Ook hier hebben de vensters een niet-oorspronkelijke invulling. Langs de voorzijde van de serre bevindt zich een bakstenen bloembak en de rechter hoekpartij springt hier terug. Op de bovenverdieping bevat het rechter gevelgedeelte een reeks met zes smalle vensters met stalen ramen met zesruits roedenverdeling.
Aan de linkerkant van de villa is het rechter deel van het dak verder naar beneden toe doorgestoken waardoor hier sprake is van een afsteek. De woning bevat hier diverse gevelopeningen. De oudbouw heeft op de bovenverdieping een getoogd venster met persienne-luiken.
De serre van het rechter deel van de voorgevel loopt in de rechter zijgevel door tot aan de toegangsportiek. De serre heeft aan deze kant twee vensters met een niet-oorspronkelijke invulling als genoemd. De portiek is ruim opgezet en voorzien van een bakstenen bordes met geelbruine betegeling. Een witgeschilderde bakstenen hoekpijler met een terugspringende plint ondersteunt de houten portiekoverhuiving. In de portiek is links een venster te zien. In de achterwand is de hoofdingang opgenomen, met een uit diagonaalstroken bestaande deur. Boven de overhuiving bevindt zich een vrijliggend bovenlicht met keperboog. De portiekoverhuiving wordt via een houten luifel voortgezet langs het rechter deel van de zijgevel. Hier bevinden zich een oculus met een stalen raam en een niet-oorspronkelijk ingevulde zij-ingang.
Ter hoogte van de portiek sluit een tweelaags uitbouw via een schilddak aan op het hoofddak. Op de bovenverdieping heeft de uitbouw aan de voorkant vijf smalle vensters met veelruits stalen ramen als genoemd, maar nu met een dubbele verticaalroede. Rechts van de portiek sluit een uitbouw (met voornoemde oculus en zij-ingang) via een lessenaarsdak aan op de oudbouw. Deze bevat op de bovenverdieping een venster met een gewijzigde invulling.
Een vergelijkbare geleding kenmerkt de achterzijde van de oudbouw. Hier sluit op de drie vensterassen brede gevel in het midden een niet-oorspronkelijke uitbouw met opbergschuur aan. Het rechtse deel bevat op de begane grond een niet-oorspronkelijke toegangspui. Op de bovenverdieping alhier een licht getoogd venster met een niet-oorspronkelijke invulling.
Het interieur van het rechtse deel onderging behalve de historische verbouwingen in de loop van de tijd nog diverse wijzigingen. De historische indeling is evenwel grotendeels behouden gebleven en er is nog een enkel authentiek interieurelement. Op de vestibule sluit een ruime toegangshal aan welke de voormalige woonkamer van de vroegere villa vormt. Alhier is ook een trappenhuis gerealiseerd. De tegenwoordige woonkamers bevinden zich langs de voorzijde van de woning. Op de verdieping een ruime overloop met rondomliggende vertrekken.
Deze woning bevat verder twee kelders met een flauw gebogen tongewelf. In de hal een stucplafond met een decoratieve middenrozet. Hier bleef uit de periode van de oude villa bovendien het bovenste deel van de schouw behouden, met een gestucte koof met kroonlijst. Het interieur van het linkse dee is niet bezocht en beoordeeld.
Het nieuwe deel is vanaf de straat bereikbaar via een niet-oorspronkelijke bakstenen entreepartij met toegangsposten. De oudbouw is vanaf de straat bereikbaar via een bakstenen entreepartij uit 1948, met toegangsposten die aansluiten op lage muurtjes met ezelsruggen.
Architectuur- en bouwhistorische waarde:
Als een in diverse bouwfases tot stand gekomen dubbele woning heeft het pand architectuurhistorische waarde. Van het omstreeks 1860 als tweelaags villa in een neoclassicistische stijl opgezette pand bleef het achterste bouwgedeelte in het zicht liggen en werd het overige gedeelte in 1938-1939 opgenomen in een nieuwe voorbouw in zakelijke stijl. Tegelijk vormde de bekende Nijmeegse architect Charles Estourgie de bouwmassa toen om tot een dubbele woning. In zijn opzet en vormgeving weerspiegelt het tegenwoordige bouwwerk nog immer op een goed herkenbare manier zijn bouwgeschiedenis en heeft het object bouwhistorische waarde. Rechts verwijzen in de centraal gelegen hal enkele interieurelementen naar de vroegere opzet van de voorgaande villa. In zijn opzet en vormgeving is de voorbouw een goed voorbeeld van de zakelijke bouwkunst, met expressieve kappartijen, zorgvuldig in kettingverband gemetselde gevels en enkele bijzondere accenten zoals een oculusvenster en uitgebouwde portiek. Het pand geeft een goede indruk van het oeuvre van architect Estourgie die diverse sterk in het oog vallende ontwerpen in Nijmegen op zijn naam heeft staan. Door zijn opmerkelijke bouwgeschiedenis neemt het bouwwerk in diens oeuvre een bijzondere positie in. Weliswaar verloor het rechtse deel diverse oorspronkelijke ramen en werden deze in een afwijkend materiaal vervangen, maar het authentieke karakter van het bouwwerk is goed behouden gebleven.
Stedenbouwkundige waarde:
Het pand heeft door zijn markante verschijningsvorm met een dominant aanwezige roodgedekte kap met diverse hoogteverschillen, een witgeschilderde bouwmassa met gevarieerde gevelindelingen, en verschillende uit smalle vensters met veelruits ramen bestaande stroken, alsmede door zijn prominente vrijstaande ligging in een bijbehorende tuin aan de noordzijde van de Kerkstraat belangrijke situationele waarde. Hier maakt het object deel uit van een uit vrijstaande villa's en landhuisjes uit diverse periodes bestaande reeks die karakteristiek is voor de lintbebouwing langs de Kerkstraat. Tezamen met de nabijgelegen historische panden - waaronder het schuin aan de overkant gesitueerde Sint Jozefklooster - maakt het onderhavige bouwwerk deel uit van een waardevol en in het oog vallend ensemble. De situeringswaarde wordt versterkt door de ligging vlakbij de aansluiting van de Kerkstraat op de Bredestraat en de Korte Bredestraat waar het pand een markante positie inneemt.
Cultuurhistorische waarde:
Er is bijzondere cultuurhistorische waarde door de verwijzing naar het groei- en ontwikkelingsproces van de vroegere dorpen Hees en Neerbosch. Als een van oorsprong uit omstreeks 1860 daterende villa in neoclassicistische stijl waarvan het achterste bouwdeel nog immer zichtbaar is vormt het onderhavige pand een heldere verwijzing naar deze historie. De verbouwing tot een dubbele woning waarbij is uitgegaan van de opzet als een ruim landhuis in zakelijke stijl sluit hier bij aan en onderstreept het historische karakter van Hees. Als onderdeel van de door villa's, het Sint Jozefklooster en een enkele boerderij bepaalde lintbebouwing langs de Kerkstraat weerspiegelt het bouwwerk dan ook de historische ontwikkelingen in het betreffende deel van de gemeente Nijmegen.
Op de tweede foto een detailaanzicht van het rechter deel.
Dit pand is als geheel een gemeentelijk monument.
datum foto's: 1 mei 2017
bron foto's: Paul Marsman©
Dit klooster aan de Kerkstraat in Hees is in 1930 gebouwd naar een ontwerp van ir. J.G. Deur (1892-1964). In 1986-1988 vond een ingrijpende verbouwing plaats, toen het complex inmiddels een kloosterbejaardenoord was. Deze functie heeft het gebouw voor een deel ook nu nog. Oorspronkelijk fungeerde het klooster als een studiehuis van de Priesters van het Heilig Hart van Jezus.
De congregatie van de Priesters van het Heilig Hart was in 1878 in St. Quentin in Frankrijk gesticht door pater L. Dehon (1843-1925). Mede door het Franse anti-clericalisme rond 1900 breidde de congregatie zich uit in andere landen, waaronder Nederland. De onder meer op zielzorg, voogdij, studie en missiewerk gerichte priesters stichtten in 1930 het studiehuis in Nijmegen-Hees. Dit kwam voort uit een convict voor de eigen universiteitsstudenten theologie. Vooral na de stichting van de Katholieke Universiteit in 1923 werden in Nijmegen door diverse orden en congregaties studiehuizen opgericht. Enerzijds boden deze in een kloosterlijke sfeer woonruimte aan de eigen studenten die college volgden aan de universiteit, anderzijds waren ze bestemd voor de studies filosofie en theologie van de eigen priesterkandidaten. Voor de onderhavige congregatie bestond in het Brabantse Liesbosch-Princenhage een grootseminarie voor de filosofie en was het studiehuis in Hees speciaal bestemd voor de theologische opleiding van het seminarie (scholasticaat).
Dit studiehuis verrees op het terrein van de rond 1885 gebouwde Villa Andelshof. In 1928 had de familie Van Rijckevorsel dit ruime huis met toebehoren verkocht aan de Priesters van het Heilig Hart. Al vrij snel werden er de paters, broeders en theologiestudenten ondergebracht in de villa en het bijbehorende uit 1889 daterende koetshuis. In september 1929 vond de aanbesteding plaats voor de naast de villa te realiseren nieuwbouw, welke al in september 1930 gereed was. De villa en koetshuis bleven gehandhaafd.
Tijdens de oorlog werd het studiehuis gevorderd door de Duitse bezetter (1942). Toen deze in september 1944 het complex verliet zijn het hoofdgebouw en de Villa Andelshof in brand gestoken. Het hoofdgebouw kon evenwel worden gespaard maar de villa ging onherstelbaar verloren. Nadat het complex in 1945-1946 weer in handen van de congregatie kwam werd begonnen met het herstel van het hoofdgebouw. Tegelijk met de herstel- en verbouwwerkzaamheden is toen besloten tot de bouw van een nieuwe kapel. Ir. Deur realiseerde deze aan de achterkant van het hoofdgebouw, loodrecht in het verlengde van de hoofdentree. De kapel is in 1986 gesloopt. Het nieuwe godshuis kwam te bestaan uit een crypte met een groot aantal altaren (voor de dagelijkse mislezing van de vele priesters in het studiehuis) en een bovenkapel. In mei 1950 werd deze kapel geconsacreerd. De oude kapel werd een collegezaal en in de zogeheten leeskapel (oostzijde van de bovenste verdieping in het hoofdgebouw) kwam de congregatiebibliotheek die hier nog steeds gevestigd is.
Omdat de maatschappelijke en kerkelijke ontwikkelingen vanaf de jaren zestig te Hees net als elders leidden tot een daling van het aantal priesterstudenten en kloosterlingen werd besloten het studiehuis om te vormen tot een kloosterbejaardenoord. Als zodanig fungeert het huis vanaf circa 1970 onder de naam Sint Jozefklooster, bestemd voor de Priesters van het Heilig Hart en voor de Zusters van de H. Carolus Borromeus die zich in Nijmegen onder meer hadden ingezet voor de bediening van het Carolusziekenhuis en sanatorium Dekkerswald. Het naastgelegen koetshuis van Andelshof is nu een peuterspeelzaal (De Vlindertuin) en was al in 1968 verhuurd onder de naam Kleuterhof.
Toen het complex in 1986-1989 werd aangepast aan de moderne eisen voor bejaardenzorg werden de plannen getekend door het Nijmeegse bureau Pouderoyen, 'rechtsopvolger' van de architecten Deur en Pouderoyen. De verbouwing leidde onder meer tot een herindeling van het hoofdgebouw en een vernieuwde interieurafwerking. Slechts de oude congregatiebibliotheek behield zijn oorspronkelijke karakter en kloosterlijke sfeer. Op de plek van de in 1950 in gebruik genomen kapel met crypte kwam na sloop een nieuw bouwdeel met een kapelruimte en een ontvangstzaal alsmede diverse woon-units.
Architectuur- en kunsthistorische waarde:
Het betreft een door de vooraanstaande en voor Nijmegen belangrijke architect J.G. Deur gebouwd klooster dat ondanks enkele ingrijpende wijzigingen vooral aan de buitenkant nog altijd een goed herkenbaar voorbeeld is van katholiek-religieuze architectuur uit het interbellum. Het in 1929-1930 als een studiehuis gebouwde klooster werd uitgevoerd in de stijl van de Amsterdamse School, met een sterke nadruk op de breedtewerking, de toepassing van een mansardedak met keramische pannen, en diverse plastische details zoals een markante groen-geoxydeerde dakruiter en enkele paraboolvormige vensters. Het gebouw is van wezenlijk belang om een evenwichtig beeld te krijgen van het omvangrijke oeuvre van architect Deur, in wiens loopbaan dit klooster tot zijn vroege opdrachten behoort. Kenmerkend voor de congregatiebibliotheek is de afwerking in Amsterdamse Schoolstijl, met kleurig geglazuurde lambriseringen, decoratief glas-in-lood en een paraboolvormig tongewelf. Van kunsthistorische waarde is het geglazuurde gevelrelidat zich in de toegangsportiek van het klooster bevindt en dat in 1955 werd gemaakt door van de aan het klooster verbonden religieuzen. Dit object is een karakteristiek voorbeeld van monumentale kunst uit de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog. De aanbouwen uit 1986 - 1989 vallen buiten de bescherming.
Stedenbouwkundige waarde:
Het Sint Jozefklooster heeft door zijn markante verschijningsvorm met een dominant aanwezige en symmetrisch opgezette bouwmassa met afwisselende vensterreeksen, een vrij steile mansardekap met dakruiter en hoekpaviljoens met topgevels, en door zijn prominente vrijstaande ligging op een ruim terrein met parkachtige aanleg belangrijke situationele waarde voor de Kerkstraat. Hier vormt het object niet alleen door de geschetste verschijningsvorm maar ook door de forse opzet een sterk in het oog vallende blikvanger. Tezamen met het bijbehorende terrein waarop zich onder meer enkele forse bomen bevinden en in combinatie met het bij het kloostercomplex behorende voormalige koetshuis vormt het object een waardevol ensemble. Deze waarde wordt versterkt door de ligging in de onmiddellijke nabijheid van diverse andere historische objecten, waaronder een groot aantal uit de negentiende en vroege twintigste eeuw daterende villa's en buitenhuizen. Tezamen met deze objecten is het Sint Jozefklooster karakteristiek voor het historische aanzicht van de Kerkstraat.
Cultuurhistorische waarde:
Als een rooms-katholiek kloostergebouw dat werd opgezet als een studiehuis is het Sint Jozefklooster een typische uiting van katholiek-religieuze architectuur en bezit het complex voor de gemeente Nijmegen cultuurhistorische waarde. Het Sint Jozefklooster aan de Kerkstraat is een goed voorbeeld van de studiehuizen die door diverse religieuze orden en congregaties na de stichting van de Nijmeegse universiteit in 1923 werden gesticht. Verder weerspiegelt het bouwwerk door zijn religieuze betekenis de historische ontwikkeling in de wijken Hees en Neerbosch dat in de loop van de negentiende en twintigste eeuw behalve door boerderijtjes, bloemkwekerijen en villa's in belangrijke mate bepaald werd door religieuze instellingen, waaronder het hier bedoelde studiehuis en het niet ver hiervandaan gelegen rusthuis Sancta Maria. De cultuurhistorische waarde van het Sint Jozefklooster wordt versterkt door de combinatie met het naastgelegen koetshuis uit 1889 dat een restant vormt van de vroegere Villa Andelshof en nog altijd verwijst naar de aantrekkingskracht van het betreffende gebied als vestigingsplaats van welgestelden.
Momenteel zit er voor een deel ook een zorgcentrum in voor niet kloosterlingen.
Dit kloostergebouw is een door de gemeente aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 25-01-2016
bron foto: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven
Dit monument bevindt zich aan de Kerkstraat in Hees.
Het betreft een monument in de vorm van een stenen bank, opgericht ter herinnering aan de totstandkoming van de tramverbinding Hees-Nijmegen in 1922. De Stenen bank bevat ingebeitelde opschriften, die zichtbaar worden als u de foto vergroot door hem aan te klikken.
Van belang als historisch document voor het vroegere kerkdorp Hees.
De oude tramlijn liep over de kerkstraat in Hees. De rails zelf is weggehaald. Wel vormen de lantaarnpalen nog een herinnering aan die tijd. Deze zijn gemaakt in de contouren van de vroegere bovenleidingmasten. De fietsstrook is belijnd op exact de plaatsen waar de rails vroeger heeft gelegen
Deze "Stenen Bank" is een aangewezen gemeentelijk monument van de gemeente Nijmegen.
datum foto: 25-02-2016
bron foto: Paul Marsman©
Uitgerust met vlag, gebouwd omstreeks 1885 aan de Kerkstraat in Hees.
Het pand is karakteristiek voor de voorname dorpswoningbouw van rond die tijd. Uitgaande van de lagere achterbouw is het pand waarschijnlijk tegelijkertijd ook als een kleine boerderij in gebruik geweest.
De anderhalflaagse voorbouw sluit in zijn vormgeving aan bij het late neoclassicisme en de vroege neorenaissance. Het eerste blijkt vooral uit de symmetrische opzet en de toepassing van gepleisterde hoeklisenen in blokverband. Vergelijkbaar pleisterwerk accentueert de middenas van de voorgevel, waar ter plekke van het hier gelegen venster vermoedelijk een ingang met tuindeuren zal zijn geweest. Ook het hierboven gesitueerde balkon met sierkorbelen en een Vlaamse gevel met balkoningang accentueren de symmetrie. In de top van de Vlaamse gevel is een terracotta tegel met een Mariareliët te zien (O.L.Vrouw van Altijddurende Bijstand), die waarschijnlijk in de oorlogsperiode is aangebracht. Verder moet nog worden gewezen op de mezzanino-opzet van de bovenverdieping, hetgeen eveneens teruggaat op de classicistische vormentaal. De speklagen waarmee de gevels zijn verlevendigd zijn daarentegen karakteristiek voor de neorenaissance.
Als een voorname dorpsvilla voegt het pand zich op een harmonieuze wijze naar de buurpanden die eveneens als villa's zijn gebouwd. In dit opzicht is de bebouwing aan de Kerkstraat, de oude verbindingsweg naar Neerbosch, karakteristiek voor de historische ontwikkelingen in het dorp Hees. Al in de achttiende eeuw oefende deze plaats vanwege haar rustieke karakter en de landelijke omgeving een grote aantrekkingskracht uit op welgestelden. Buitens en landhuizen waren hiervan het gevolg en werden er nog tot na de Tweede Wereldoorlog gerealiseerd.
Tegen deze achtergrond gezien maakt het onderhavige pand deel uit van een waardevol ensemble dat een goede indruk geeft van de historische ontwikkelingen in Hees. Omdat het pand in tegenstelling tot de meer 'stadse' villa's in de betreffende reeks juist het karakter van een dorpsvilla heeft, zoals gezegd oorspronkelijk waarschijnlijk gecombineerd met een boerderijfunctie, onderstreept deze woning in sterke mate het oude dorpskarakter van Hees.
Omschrijving:
Vrijstaande dorpswoning aan de noordzijde van de Kerkstraat, vlakbij de aansluiting op de Dennenstraat. De woning bestaat uit een anderhalflaags voorbouw onder een afgeplat omlopend schilddak en een achterbouw onder een zadeldak. De diverse dakschilden zijn gedekt met gesmoorde pannen. Op het voorschild sluit een Vlaamse gevel met een identiek gedekt zadeldak aan. De dakschilden van de voorbouw hebben houten lijstgoten op klossen die de kroonlijst vormen van het verder gepleisterde hoofdgestel waarmee de gevels van dit bouwdeel worden beïnvloed.
De diverse gevels zijn opgetrokken in bruine baksteen in kruisverband en worden ter hoogte van de voorbouw verlevendigd door gecementeerde speklagen. Gietijzeren sierankers markeren hier de balklaag tussen de twee bouwlagen. Aan de voorkant is het pand drie vensterassen breed, met een in een Vlaamse gevel uitmondende middenas. Langs de vier hoeken van de voorbouw bevinden zich in blokverband gepleisterde hoeklisenen en ook de middenas van de voorgevel is in blokverband gepleisterd. Opmerkelijkerwijs reikt het pleisterwerk hier tot aan de topgevel van genoemde Vlaamse gevel. Op de begane grond bevat de middenas een in een venster gewijzigde ingangspartij met daarboven een door sierkorbelen geschraagd houten balkon met een niet-oorspronkelijk houten hekwerk.
Een licht getoogde ingang met een dubbele balkondeur biedt toegang tot het balkon. In de topgevel van het dakhuis is een oculusvenster met daaronder een in terracotta uitgevoerde tegel met een Mariareli. De opzij gelegen assen van de voorgevel bevatten elk een licht getoogd venster met een gepleisterde sluitsteen en persienne-luiken. Deze vensters zijn voorzien van T-ramen. Erboven bevinden zich mezzanino-vensters, eveneens licht getoogd en met een sluitsteen. Deze vensters bevatten een tweeruits stolpraam.
In de zijgevels heeft het pand zowel boven als beneden vergelijkbare vensters als aan de voorkant, ook ditmaal met op de begane grond houten persienne-luiken. Aan de rechterzijde van het pand bevat de eerste bouwlaag behalve twee vensters ook de tussen deze gevelopeningen gelegen hoofdingang, opgenomen in een ondiepe en getoogde portiek. De ingang bevat een oorspronkelijke deur met detaillering en bovenlicht en is bereikbaar via een bordes met toegangstrap. p erskanten van het risaliet bevat de begane grondverdieping gevelopeningen in een wisselend formaat.nverdeling. negblokken en d
Het interieur is niet bezocht.
Architectuurhistorische waarde:
Zowel in de hoofdvorm als de detaillering in een vrij gave staat behouden gebleven voorbeeld van een voorname dorpswoning uit het laatste kwart van de negentiende eeuw. In zijn vormgeving is de woning karakteristiek voor het late classicisme en de vroege neorenaissance, met speklagen, vensters met van sluitstenen voorziene segmentbogen, en een in blokverband gepleisterde gevelstrook en dito hoeklisenen. Karakteristiek is bovendien de symmetrische opzet, met een in het verlengde van de middelste vensteras doorgestoken dakhuis. In deze opzet sluit de woning aan bij een vooral in de tweede helft van de negentiende eeuw geliefd villatype. Door het vrij gave karakter weerspiegelt het pand dan ook op een goed herkenbare manier de contemporaine ontwikkelingen op het gebied van de dorpsvillabouw.
Stedenbouwkundige waarde:
Het pand heeft door zijn markante verschijningsvorm met een dominant aanwezige en met pannen gedekte kap met een dakhuis met balkon, en een symmetrische bouwmassa met speklagen en in blokverband gepleisterde onderdelen, alsmede door zijn prominente vrijstaande ligging in een bijbehorende tuin belangrijke situationele waarde. Aan de Kerkstraat maakt het object deel uit van een reeks vrijstaande villa's en landhuisjes uit diverse periodes die karakteristiek zijn voor de lintbebouwing langs deze straat. Tezamen met de nabijgelegen historische panden behoort de woning tot een waardevol en in het oog vallend ensemble vlakbij de aansluiting op de Dennenstraat.
Cultuurhistorische waarde:
Er is bijzondere cultuurhistorische waarde door de verwijzing naar het groei- en ontwikkelingsproces van de vroegere dorpen Hees en Neerbosch. Als onderdeel van de door villa's, het Sint Jozefklooster en een enkele boerderij bepaalde bebouwing langs de Kerkstraat weerspiegelt de onderhavige woning - mogelijk oorspronkelijk gecombineerd met een boerderijfunctie - dan ook de historische ontwikkelingen in het betreffende deel van de gemeente Nijmegen.
De vlag die uithangt had niets met de 1 mei viering te doen of enig ander nationaal festijn. Er was één van de bewoners jarig, getuige de ballonnen binnen.
Deze villa is een gemeentelijk monument.
datum foto: 1 mei 2017
bron foto: Paul Marsman©
De uit 1913 daterende villa "De Beuken" taat aan de Kerkstraat in Hees.
Het is in nieuw-historiserende trant gebouwd met invloeden van de Engelse landhuisstijl, aan de oude verbindingsweg tussen Hees en Neerbosch.
In september 1912 had mevr. C.H. Node bouwaanvraag ingediend, voor de bouw van een landhuis met tuinmanswoning en schuur. Architect E. Verschuyl uit Hilversum leverde het ontwerp dat het tweede voorbeeld vormt van een door hem in Nijmegen gebouwd pand. Aan de Bosweg zou hij in 1926-1931 voor de Vereniging van Spoorwegpersoneel het kinderherstellingsoord Villandry realiseren. Verder is het bekend dat de villa op de foto in 1916 werd bewoond door Jhr. Mr. Lodewijk Ernest Maria von Bönninghausen, advocaat, die in dat jaar een tuinmuur liet bouwen.
In 1953 kwam het ruime pand in handen van de Zusters Dominicanessen van Bethaniën uit Venlo. Zij openden hier in het daaropvolgende jaar een kindertehuis. Direct links van het gebouw werd een oude woning ingericht als het bijbehorende kloostertje (dit kloosterhuis Driekoningen is in 1970-1971 vervangen door nieuwbouw). Uit de periode van het kindertehuis dateren de diverse aan de achterzijde van De Beuken gerealiseerde bouwdelen die vooral in de jaren vijftig en zestig tot stand kwamen. In de vroege jaren tachtig kwam een einde aan de bestemming als kindertehuis waarna het gebouw in 1985 een kantoorfunctie kreeg.
Architect Everwijn Verschuyl (1871-1954) had zijn opleiding in Amsterdam gehad. Aanvankelijk werkte hij op de architectenbureaus van J.F. Klinkhamer, A.L. van Gendt en C.B. Posthumus Meyes. Na in 1896 een studiereis naar het buitenland te hebben gemaakt en daarna nog enige tijd in Amsterdam werkzaam te zijn geweest, vestigde hij zich in 1901 als zelfstandig architect in Hilversum. Vooral in deze plaats maar ook elders is een groot aantal ontwerpen van hem te vinden, variërend van villa's tot woningbouwcomplexen, kantoren alsook een zweminrichting. Buiten Nederland was hij actief in Engeland en Nederlands-Indië.
Wanneer men zijn villa's in Hilversum vergelijkt met het onderhavige pand dan vallen diverse overeenkomsten op. Telkens worden ze gekenmerkt door een schilderachtige opzet met motieven uit de Engelse landhuisstijl en kenmerken van de klassieke Nederlandse bouwkunst. Karakteristiek voor het pand aan de Kerkstraat zijn onder meer het vakwerk van de topgevels en dakkapellen en de toepassing van ramen met veelruits bovenlichten. Ook door de nadruk die is gelegd op een sobere, zorgvuldig gemetselde en vrij massieve bouwmassa alsmede door de opzet met een hoge kap met markante schoorstenen en een kleine dakruiter is aangesloten bij genoemde inspiratiebronnen. Vooral door de bouwmassa en de kap is de invloed te zien van de Hollandse landhuizen uit de zeventiende en achttiende eeuw.
In dit opzicht is Verschuyl vergelijkbaar met toonaangevende architecten als J.W. Hanrath, K.P.C. de Bazel of J. London. Vooral vanaf circa 1900 waren de Engelse landhuisstijl en de heroriëntering op de vaderlandse bouwkunst (Neo-Historisme) in Nederland een grote rol gaan spelen, beïnvloed door de vernieuwende ontwikkelingen in Engeland en Duitsland. De ruime villa De Beuken is hiervan een goed voorbeeld.
Als een woonhuis voor welgestelden illustreert het pand de aantrekkingskracht die de dorpen Hees en Neerbosch al vanaf de achttiende eeuw op deze klasse hadden. Het landelijke karakter en de rustieke omgeving leidden ertoe dat de gegoede klasse hier diverse woonhuizen, villa's en andere buitens liet bouwen. In de directe omgeving van het onderhavige pand wisselen de villa's en enkele boerderijtjes elkaar af en ook op het terrein van het naastgelegen Jozefklooster uit 1930 stond oorspronkelijk een villa (Andelshof), waarvan het koetshuis behouden bleef. Behalve door voorname woningen werden Hees en Neerbosch in de loop van de tijd bovendien gekenmerkt door de aanwezigheid van bloemisterijen en kwekerijen, alsmede diverse kloosterinstellingen. Het Sint Jozefklooster van de Priesters van het Heilig Hart is hiervan een goed voorbeeld en zoals gezegd was in het onderhavige bouwwerk enige tijd een door Dominicanessen geleid kindertehuis gevestigd. Even verderop, aan de Bredestraat staat nog altijd het voormalige rusthuis Sancta Maria dat werd geleid door de Zusters der Barmhartigheid uit Ronse.
Door de diverse functiewisselingen onderging huize De Beuken nogal wat veranderingen. Uitwendig bleven deze evenwel in hoofdzaak beperkt tot de achterzijde. Vermoedelijk is ook het interieur ingrijpend gewijzigd, alhoewel de mogelijkheid bestaat dat met name in de hal en het trappenhuis elementen uit de bouwperiode bewaard zijn gebleven.
Omschrijving:
Ruime, vrijstaande villa aan de zuidzijde van de Kerkstraat vlakbij de aansluiting op de Bredestraat en de Korte Bredestraat en ter linkerzijde van het imposante Sint Jozefklooster uit 1930. Het pand telt twee bouwlagen en is voorzien van een zolderverdieping onder een afgeplat omlopend schilddak dat is gedekt met gesmoorde verbeterde Hollandse pannen. Steekkappen in de vorm van zadeldaken met dekking als genoemd sluiten aan op de hoofdkap. Verder zijn er diverse bakstenen dakkapellen met zadeldakjes, vakwerk en vierruits draairamen. Een houten dakruiter staat op het platte dak. Opvallend zijn bovendien de hoge bakstenen schoorstenen met zandstenen hoekblokken.
De vijf vensterassen brede voorgevel is symmetrisch, met een drie assen breed middenrisaliet. In het midden is hier de hoofdingang gelegen, bereikbaar via een niet-oorspronkelijk bordes en overhuifd door een houten luifel. De door nevenlichten ingeklemde ingang wordt geflankeerd door bakstenen penanten met zandstenen dekblokken. Deze sierblokken vormen een harmonieuze eenheid met de houten sierconsoles van de luifel. Aan weerskanten van de ingangspartij bevat de begane grond een klein venster en verder zijn er uiterst rechts en links in het risaliet vensters volgens het 'melkmeisje-type' met een lager doorgestoken middenraam. Op de verdieping wordt het middenveld van het risaliet ingenomen door een markant trappenhuisvenster met zandstenen negblokken en dito aanzetstenen. Aan weerskanten hiervan een venster met twee enkelruits draairamen en veelruits bovenlichten. Een gevelpaneel met de naam van de villa - De Beuken - vormt de overgang naar een breed zoldervenster met enkelruits ramen die bovenlangs zijn verlevendigd met 3-ruits roedenverdeling. Aan weerskanten van het risaliet bevat de begane grond gevelopeningen in een wisselend formaat. Op de bovenverdieping alhier vensters als aan weerskanten van het trappenhuisvenster, maar nu iets breder.
Aan de linkerzijde van de woning valt onder meer een bakstenen uitbouw op. Deze is en voorzien van een schilddak waarop langs de tweede bouwlaag van het pand een driezijdige erker aansluit. De erker heeft enkelruits ramen en veelruits bovenlichten. Links van de uitbouw risaleert de gevel om uit te monden in een topgevel. In het risaliet zijn diverse gevelopeningen in wisselend formaat. Ook aan de rechterzijde heeft het pand enkele gevelopeningen, grotendeels deel uitmakende van driezijdige erkers.
Achter sluit een forse en uit verschillende bouwdelen bestaande (buiten de bescherming vallende) uitbreiding aan op de bouwmassa.
Het interieur is niet bezocht en dus ook niet beoordeeld voor de aanwijzing.
Architectuurhistorische waarde:
Het huis De Beuken heeft architectuurhistorische waarde als een aan de straatzijden zowel in de hoofdvorm als de detaillering gaaf bewaard gebleven voorbeeld van villabouw uit het eerste kwart van de twintigste eeuw. Karakteristiek voor dit in een nieuw-historiserende trant met invloed van de Engelse landhuisstijl door de in zijn tijd vooraanstaande Hilversumse architect E. Verschuyl ontworpen landhuis uit 1913 is de schilderachtige en beheerst-voorname opzet met een symmetrische voorgevel met een onder een luifel gevatte ingangspartij, een breed overstekende kap met pannendekkingen en hoge schoorstenen, en enkele topgevels met vakwerk. In zijn opzet en vormgeving is het huis representatief voor de vernieuwende villa- en landhuisbouw in genoemde periode. Verder geeft de woning een goede indruk van het oeuvre van architect E. Verschuyl wiens ontwerpen vooral in Hilversum zijn te vinden, maar die in Nijmegen ook het historisch waardevolle ontwerp van het voormalige kindertehuis Villandry aan de Bosweg op zijn naam heeft staan.
Stedenbouwkundige waarde:
Het pand heeft door zijn markante verschijningsvorm met een dominant aanwezige kap met dakruiter, een symmetrische voorgevel met een middenrisaliet met een fors trappenhuisvenster, en gevarieerde gevelindelingen, alsmede door zijn prominente vrijstaande ligging op een bijbehorend terrein aan de zuidzijde van de Kerkstraat belangrijke situationele waarde. Hier maakt het object deel uit van een strook met lintbebouwing waartoe direct rechts van dit bouwwerk ook het imposante Sint Jozefklooster behoort. Verder bevinden zich ook aan de overzijde van de straat diverse historische en markant opgezette villa's die karakteristiek zijn voor de gevarieerde bebouwing langs de Kerkstraat. Tezamen met de nabijgelegen historische panden maakt het object deel uit van een waardevol en in het oog vallend ensemble.
Cultuurhistorische waarde:
Er is cultuurhistorische waarde door de verwijzing naar het groei- en ontwikkelingsproces van de vroegere dorpen Hees en Neerbosch. Als onderdeel van de door villa's, het Sint Jozefklooster en een enkel boerderijtje bepaalde bebouwing langs de Kerkstraat weerspiegelt de onderhavige villa dan ook de historische ontwikkelingen in het betreffende deel van de gemeente Nijmegen. De cultuurhistorische waarde wordt versterkt doordat het pand niet alleen in gebruik is geweest voor particuliere bewoning maar ook enige tijd onderdak bood aan een door religieuzen geleide instelling (kindertehuis), waardoor het bouwwerk ook in dit opzicht een verwijzing vormt naar de voor Hees en Neerbosch karakteristieke ontwikkelingen.
Villa "De Beuken" is een gemeentelijk aangewezen monument.
datum foto: 1 mei 2017
bron foto: Paul Marsman©
Asymmetrische villa uit 1908, genaamd Villa Eikenhof aan de Kerkstraat in Hees.
Het is ontworpen door de Nijmeegse aannemer en bouwkundige Willem F.W. van der Wagt die was gevestigd aan de Doddendaal. Hij bouwde de woning in opdracht van H. Bremer Wzn. uit Haarlem. In 1928 liet de toenmalige bewoner H.A.Th.M. Kok aan de rechterkant een serre toevoegen, welke afkomstig zou zijn van het verderop aan de Kerkstraat gelegen huis Nieuw Heeswijk (1913, arch. B.J. Claase). Waarschijnlijk is dit huis toen voorzien van de bakstenen serre die er nog altijd zichtbaar is. Dat die erker aan de zijkant niet is afgewerkt schijnt z'n oorsprong lang geleden te hebben doordat de toenmalige bewoners in onmin leefden met de buren.
De Villa Eikenhof is karakteristiek voor de villa- en landhuisbouw uit de eerste decennia van de twintigste eeuw. Kenmerkend is vooral de schilderachtige asymmetrische opzet met onder meer een torentje en enkele topgevels, vensters met veelruits bovenlichten, en decoratieve speklagen. De markante uitstraling van het torentje wordt versterkt door de spits en de gevelopeningen met een roodverblendstenen rondboog.
Door de opzet met breed overstekende dakschilden die ter hoogte van de topgevels zijn gecombineerd met een houten voorschot toont de villa de late invloed van de chaletstijl. De schilderachtige uitstraling van deze vooral in het laatste kwart van de negentiende eeuw zeer populaire stijl accentueert het landhuiskarakter van het pand. Vooral vanaf circa 1900 was de op Engelse en Duitse ontwikkelingen terug te voeren landhuisstijl in Nederland een grote rol gaan spelen. Verder blijkt uit de veelruits bovenlichten de heroriop de oud-Nederlandse bouwkunst (Neo-Historisme). Inwendig is vooral de redelijk ruim opgezette centrale hal karakteristiek voor de landhuisstijl. Invloed van de Jugendstil blijkt uit de detaillering van trappalen en plafondrozetten (begane grond). In de vestibule bleef de polychrome wandbeschildering behouden, in de vorm van een wandpaneel met vogelmotieven. Ook hier is de invloed van de Jugendstil te zien.
Als een landhuisachtige woning voegt het pand zich op een harmonieuze wijze naar de buurpanden die eveneens als villa's zijn gebouwd. In dit opzicht is de bebouwing aan de Kerkstraat - de oude verbindingsweg naar Neerbosch - karakteristiek voor de historische ontwikkelingen in het dorp Hees. Al in de achttiende eeuw oefende deze plaats vanwege haar rustieke karakter en de landelijke omgeving een grote aantrekkingskracht uit op welgestelden.
Buitens en landhuizen waren hiervan het gevolg en werden er nog tot na de Tweede Wereldoorlog gerealiseerd. Aan de Kerkstraat is bovendien het grote Sint Jozefklooster te vinden dat net als enige vlakbij gelegen voormalige boerderijtjes en kwekerijen eveneens de verschillende kenmerken van het oude Hees vertegenwoordigt. Net als de keuterboertjes en tuinkwekers waren er in Hees ook vele religieuzen woonachtig, in een studiehuis als genoemd klooster maar bijvoorbeeld ook in een rusthuis als Sancta Maria aan de Bredestraat. Tegen deze achtergrond gezien maakt het onderhavige pand deel uit van een waardevol historisch dorpsbeeld dat nog altijd een goede indruk geeft van de historische ontwikkelingen in Hees.
In de loop van de tijd onderging de woning slechts enkele recente wijzigingen. Zo is het open binnenplaatsje aan de linkerzijde overkapt en samengevoegd met de woning. Diverse ramen zijn vernieuwd en kregen een draaiend in plaats van schuifbaar systeem. Een en ander gebeurde in nauwe aansluiting bij het authentieke karakter van het pand.
Zowel wat betreft het exterieur als het interieur in vrij gave staat behouden gebleven voorbeeld van villabouw uit de vroege twintigste eeuw, vormgegeven in landhuisstijl door de Nijmeegse aannemer en bouwkundige Willem van der Wagt. Het gebouw is kenmerkend voor de vernieuwende villa- en landhuisbouw in genoemde periode. In de bouwstijl werd enerzijds aangesloten bij de door de Engelse en Duitse ontwikkelingen belandhuisstijl (asymmetrische en schilderachtige hoofdmassa met torentje, erker en prieel) en anderzijds op de Jugendstil (detaillering van het trappenhuis en de woonkamers). In het interieur bleven redelijk veel authentieke elementen in gave staat behouden, waarmee nog een goed beeld wordt verkregen van de oorspronkelijke indeling en afwerking van de woning. Van een bijzondere kunsthistorische betekenis is de polychrome wandschildering in de vestibule, met vogelmotieven in Jugendstil. Een dergelijke schildering geeft een goede indruk van de contemporaine ideeover interieurafwerking en heeft enige zeldzaamheidswaarde.
Het pand heeft door zijn markante verschijningsvorm met een dominant aanwezige kap, een toren met spits, een erker met balkon en een forse serre, alsmede door zijn prominente vrijstaande ligging aan de noordzijde van de Kerkstraat belangrijke situationele waarde. Hier maakt het object deel uit van een reeks vrijstaande villa's en landhuisjes uit diverse periodes die karakteristiek zijn voor de lintbebouwing langs deze straat. Tezamen met de naastgelegen historische panden maakt de onderhavige woning deel uit van een waardevol en in het oog vallend ensemble vlakbij de aansluiting van de Kerkstraat op de Dennenstraat.
Er is bijzondere cultuurhistorische waarde door de verwijzing in de beschermingsaanwijzing naar het groei- en ontwikkelingsproces van de vroegere dorpen Hees en Neerbosch. Als onderdeel van de door villa's, het Sint Jozefklooster en een enkele boerderij bepaalde bebouwing langs de Kerkstraat weerspiegelt de onderhavige woning dan ook de historische ontwikkelingen in dit deel van Nijmegen.
Villa Eikenhof is een door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 25-02-2016
bron foto: Paul Marsman©
Een asymmetrische villa uit 1909, genaamd "Villa Maria" aan de Kerkstraat in Hees.
Als een landhuisachtige woning voegt het pand zich op een harmonieuze wijze naar de buurpanden die eveneens als villa's zijn gebouwd. In dit opzicht is de bebouwing aan de Kerkstraat, de oude verbindingsweg naar Neerbosch, karakteristiek voor de historische ontwikkelingen in het dorp Hees. Al in de negentiende eeuw oefende deze plaats vanwege haar rustieke karakter en de landelijke omgeving een grote aantrekkingskracht uit op welgestelden. Buitens en landhuizen waren hiervan het gevolg en werden er nog tot ruim na de Tweede Wereldoorlog gerealiseerd.
De Villa Maria werd gebouwd in opdracht van de weduwe L.Th. van der Waarden, naar een ontwerp van A. van den Boogaard. Van deze architect is verder bekend dat hij in de Nijmeegse binnenstad ook een ruim herenhuis aan de "In de Betouwstraat" bouwde (1883). Verder bestaat het vermoeden dat ook een ander aan deze straat gesitueerd pand door hem is ontworpen (circa 1882). Verdere bijzonderheden zijn over Van den Boogaard vooralsnog niet bekend.
In 1919 is de onderhavige villa langs de rechter zijgevel voorzien van een ruime houten serre. Blijkens de bouwcorrespondentie was A.J. Pluijm de opdrachtgever. Toen in 1939 aan de achterzijde een verbouwing werd uitgevoerd waardoor de hier gelegen open veranda werd gesloten, gebeurde dit in opdracht van de tuinkweker G.W. Moonen die toen inmiddels de eigenaar was geworden. In dezelfde periode is in de hal een (van elders afkomstig) tochtportaal met gesierglas geplaatst.
In zijn opzet en vormgeving is het pand karakteristiek voor de villa- en landhuisbouw uit de eerste decennia van de twintigste eeuw. Kenmerkend is vooral de schilderachtige asymmetrische opzet, met een topgevel met vakwerk, vensters met veelruits bovenlichten, en decoratieve speklagen. De speklagen zijn uitgevoerd in zogeheten bricorna-steen. Deze in 1905 geïndustrialiseerde steensoort is door de toegepaste sierpatronen een variant op de monochrome verblendsteen die al vanaf de late negentiende eeuw werd gebruikt. Het was de firma Van de Loo bij Dieren die de bricorna-steen op de markt had gebracht.
De met vakwerk verlevendigde topgevel maakt de villa bij uitstek karakteristiek voor de landhuisstijl. Vooral vanaf circa 1900 was de op Engelse en Duitse ontwikkelingen terug te voeren landhuisstijl in Nederland een grote rol gaan spelen, waarbij men zich onder meer liet leiden door rustieke en landelijke voorbeelden zoals boerderijen en schuren. Het vakwerk van de Villa Maria is goed te vergelijken met de topgevels van de verderop aan de Kerkstraat gelegen villa De Beuken (elders in de groep te vinden) die korte tijd later werd gebouwd. Verder blijkt uit de veelruits bovenlichten de heroriëntering op de oud-Nederlandse bouwkunst (Nieuw-Historisme), hetgeen in de vroege twintigste eeuw eveneens een belangrijke rol speelde. Het interieur toont enige invloed van de Jugendstil. Genoemd tochtportaal is daarentegen karakteristiek voor de Neorenaissance, met paneelverdeling en van arabesken en siervazen voorziene beglazing.
Omschrijving:
Vrijstaande villa aan de noordzijde van de Kerkstraat, pal tegenover de hierop aansluitende Florence Nightingalestraat. De villa bestaat uit twee bouwlagen en een kelderverdieping en heeft een zolder onder een afgeplat omlopend schilddak waarop zowel aan de voor- als de achterkant een steekkap aansluit. De dakschilden zijn gedekt met rode kruispannen. Ze hebben houten bakgoten die worden ondersteund door sierklossen. Verder zijn er enkele houten dakkapellen en een bakstenen schoorsteen. Het metselwerk van de gevels bestaat uit bruine baksteen in kruisverband en met snijvoegen. Langs de bovenzijden hebben de gevels sierstroken met bakstenen 'vakwerk' en gepleisterde velden. De vakwerkstijlen corresponderen met de klossen van de goten. Verder is het metselwerk van de gevels verlevendigd met speklagen in bricorna-steen met pastelgroene ruitmotieven.
De asymmetrische en twee vensterassen brede voorgevel (zuidzijde) vormt rechts een risaliet. Links van het risaliet is de hoofdingang, bereikbaar via een toegangstrapje met hardstenen dekplaten en smeedijzeren sierhekken. De ingang is opgenomen in een rondboogportiek en bevat een oorspronkelijke deur met deurraampjes. In de rechter portiekwang is een roodkeramische Mariategel geplaatst (O.L.Vrouw-van-Altijddurende-Bijstand). Boven de hardstenen sluitsteen van genoemde rondboog is een gevelpaneel in dito materiaal, met de naamsvermelding van het huis in verzonken liggende en met goudverf aangezette letters.
Op het risaliet sluit een driezijdige erker met balkon aan. Aan alle drie de zijden ontvangt de erker daglicht via een venster met een schuifraam en een veelruits bovenlicht. Hardstenen aanzetstenen omklemmen de bakstenen strekken van deze vensters. Het balkon wordt afgeschermd door een oorspronkelijk houten hekwerk met sierstijlen. Links op de bovenverdieping een venster als in de erker.
In dit risaliet een pui met een dubbele balkondeur, enkelruits nevenlichten en veelruits bovenlichten. Sierstroken met ruitmotieven markeren de overgang naar de topgevel waarmee het risaliet wordt beAlhier een zoldervenster met kruiskozijn, veelruits bovenlichten en langs de benedenramen gelegen houten luiken. Het venster is opgenomen in een gepleisterd veld met houten vakwerk.
Op de rechter zijgevel sluit een ruime houten serre aan, met een plat dak en houten bakgoten op dito sierklossen. Aan de voorkant heeft de serre een dubbele deur met enkelruits deurramen. Telkens drie enkelruits ramen flankeren deze ingang. Verder bevindt zich langs de bovenzijde van de serre een reeks met drieruits bovenlichten met verticaalroeden. Boven de ingang wordt deze reeks onderbroken door een vierruits bovenlicht. Vanuit de woning is de serre bereikbaar via twee doorgangen met een dubbele deur en een veelruits bovenlicht. Op de bovenverdieping bevat het pand twee vensters, met een enkelruits schuifraam en veelruits bovenlicht.
Aan de linker zijde heeft de woning enkele gevelopeningen in een wisselend formaat. Rechts op de begane grond zijn er twee hoge halvensters met glas-in-lood (zie ook interieur). Verder zijn er twee kleine vensters met diefijzers en bevindt zich uiterst links een niet-oorspronkelijk en uitkragend keukenvenster. Uiterst links is de wang van een op de achtergevel aansluitende uitbouw te zien. Alhier een herplaatste oorspronkelijke pui met keukeningang (vernieuwde deur). Rechts hiervan leidt een forse koekoek naar een kelderingang.
Achter wordt het pand langs de volle breedte voorafgegaan door genoemde uitbouw die aan de bovenkant een balkon vormt. Langs de voorzijde ontvangt deze uitbouw daglicht via tweemaal drie smalle vensters met stalen ramen waarvan het bovenste gedeelte een tweeruits bovenlicht met geometrisch glas-in-lood vormt. Het door een niet-oorspronkelijke houten borstwering afgeschermde balkon is bereikbaar via drie ingangen. Hiervan ligt de linker ingang in een vensteras die wordt bedoor een topgevel met schuine zijden. Deze ingang bevat een dubbele balkondeur. De overige twee ingangen bevatten een enkelvoudige deur. In de topgevel een zoldervenster dat is doorgestoken in een gepleisterd gevelveld.
Het interieur onderging een enkele wijziging maar de indeling is goed behouden gebleven en er zijn nog diverse historische interieurelementen. Karakteristiek is de opzet met een opzij gelegen hal met gang en trappenhuis. Aan de ene zijde van de gang liggen de verblijfsruimtes, aan de kopzijde is de keuken bereikbaar welke naar het oosten toe vrij ver doorloopt. Hierdoor is de langs de oostelijke zijgevel gesitueerde achterkamer opmerkelijk smal van opzet. Op de bovenverdieping leidt een overloop naar de diverse slaap- en overige kamers alsmede de trapopgang van de zolder.
In de binnendoorgangen bevinden zich niet-oorspronkelijke, vlakhouten deuren. De houten sierlijsten bleven wel behouden. De plafonds hebben een vlakgestucte afwerking en zijn op de begane grond verlevendigd met siervakken en Jugendstilmotieven.
In de hal en gang bevindt zich een granitovloer met mozaen siermotieven. Witmarmeren onderdorpels van de op de gang aansluitende binnendoorgangen. Doordat het houten tochtportaal tussen hal en gang door zijn plaatsing de vakkenindeling van vloer en plafond negeert is te zien dat dit onderdeel een latere toevoeging vormt. Het portaal verwijst door zijn vormgeving naar een oudere datum dan de woning en bestaat uit een dubbele tochtdeur met neven- en bovenlichten. Al deze onderdelen hebben een enkelruits invulling met gesierglas. In de deuren is de beglazing verlevendigd met arabesken en siervazen. De halvensters zijn gevuld met decoratief glas-in-lood met siermedaillons. Het trappenhuis bevat houten trappen met dito balustrades met sierbalusters en trappalen.
In de toiletruimte eveneens een granitovloer. Alhier een porseleinen wandfonteintje met blauwe bloemmotieven. In de keuken blanke wandtegels ('witjes') welke 'koudgevoegd' zijn en zijn gecombineerd met donkerblauwe tegellijsten. In de keuken bleef bovendien een voormalig buitenvenster met oorspronkelijke invulling behouden (achtergevel).
Zowel op de begane grond als op de bovenverdieping bevatten de voorste kamers een schoorsteenmantel in geaderd rose marmer en met siermotieven. In allebei deze kamers alsook in de achterkamer (begane grond) een houten parketvloer in keperpatroon.
Architectuur- en kunsthistorische waarde:
Zowel uitwendig als inwendig in vrij gave staat behouden gebleven voorbeeld van villabouw uit de vroege twintigste eeuw, vormgegeven in landhuisstijl door de Nijmeegse architect A. van den Boogaard. Het uit 1909 daterende pand is kenmerkend voor de vernieuwende villa- en landhuisbouw in genoemde periode. In de bouwstijl werd aangesloten bij de door de Engelse en Duitse ontwikkelingen belandhuisstijl (asymmetrische en schilderachtige hoofdmassa met een erker, rondboogportiek en topgevelrisaliet met vakwerk). In het interieur bleef de originele indeling goed behouden en bevinden zich diverse authentieke elementen, waardoor het pand ook wat betreft het interieur een goede indruk geeft van de historische opzet en afwerking van een middenstandsvilla. Opmerkelijk zijn onder meer twee rosemarmeren schoorsteenmantels, een stucplafond met Jugendstildetaillering en een hal met granitovloer. Van een bijzondere kunsthistorische waarde zijn het in de halvensters opgenomen decoratieve glas-in-lood met siermedaillons en het in de jaren dertig in de hal geplaatste tochtportaal met gesierglas, alle met hoogwaardige esthetische kwaliteiten. In combinatie met de overige interieurelementen geeft het van elders afkomstige en ouder dan het huis zijnde tochtportaal een goede indruk van de ideeover interieurafwerking zoals die golden in de late negentiende en vroege twintigste eeuw.
Stedenbouwkundige waarde:
Het pand heeft door zijn markante verschijningsvorm met een dominant aanwezige roodgedekte kap, een risaliet met erker en topgevel, en gevarieerde gevelindelingen met opvallende decoratieve accenten, alsmede door zijn prominente vrijstaande ligging in een bijbehorende tuin aan de noordzijde van de Kerkstraat belangrijke situationele waarde. Aan de rechterzijde valt het pand op door een markante en ruim opgezette houten serre met oorspronkelijke ramen en deuren. Het object maakt deel uit van een reeks vrijstaande villa's en landhuisjes uit diverse periodes die karakteristiek zijn voor de lintbebouwing langs de Kerkstraat. Tezamen met de naastgelegen historische panden maakt de onderhavige woning deel uit van een waardevol en in het oog vallend ensemble. De situeringswaarde wordt versterkt door de ligging pal aan de overzijde van de op de Kerkstraat aansluitende Florence Nightingalestraat. Komende vanaf deze straat is het bouwwerk een markante blikvanger.
Cultuurhistorische waarde:
Er is bijzondere cultuurhistorische waarde door de verwijzing naar het groei- en ontwikkelingsproces van de vroegere dorpen Hees en Neerbosch. Als onderdeel van de door villa's, het Sint Jozefklooster en een enkele boerderij bepaalde bebouwing langs de Kerkstraat weerspiegelt de onderhavige woning dan ook de historische ontwikkelingen in het betreffende deel van de gemeente Nijmegen.
"Villa Maria" is een gemeentelijk monument.
datum foto: 1 mei 2017
bron foto: Paul Marsman©
Deze villa is te vinden aan de zuidoostzijde van de Kerkstraat in Hees. Het is een tweelaags woonhuis, gelegen in het oude dorp Hees. De huidige verschijningsvorm van de villa dateert uit 1900-1910.
Van Schevichaven typeerde in 1912 de 19de eeuwse staat van het pand als een "zeer ouderwets huis van verdieping, met een tal van kamers". Het huis, toen bewoond door vier gebroeders Triebels, werd na het overlijden van de laatste der broers verkocht en wisselde in het eerste decennium van de 20ste eeuw driemaal van eigenaar.
De eerste, mr. Verheijen "verbeterde het huis" en verkocht het aan de heer Mulder die "een groote vertimmering liet aanbrengen, maar "overleed". Nieuwe eigenaar P. van Olden liet "huize Oranjestein aan de achterkant optrekken" en verkocht het in 1911 aan de heer Veldman. Het resultaat van die bouwactiviteiten was voor Van Schevichaven vermoedelijk aanleiding het huis op te waarderen tot "Villa Oranjestein".
Van 1923/24 tot begin jaren 50 was het rusthuis "De Sonnaville" van de R.K. Verpleegsters in het huis gevestigd. Het door dr. De Sonnaville gestichte en naar hem vernoemde rusthuis was algemeen bekend als Huize Sonnaville.
Van 1952-64 diende het huis als jongensopvanghuis van de Broeders van O.L. Vrouwe van Zeven Smarten te Voorhout. Uit die periode dateert een archieftekening voor de aanpassing aan de nieuwe functie. Deze plattegrond en archieffoto's van Huize Sonnaville uit 1923 en 1931 vertonen het huis in de huidige wit gepleisterde gedaante, omzoomd door een tuin met hek op een gemetseld muurtje. Dat hek op muurtje is heden ten dagen vervangen door een gewoon hek.
Het huis ligt op een diep perceel in de nabijheid van het voormalige studiehuis St. Joseph (arch. J.G. Deur, 1929-30).
De Kerkstraat is de oude verbindingsweg tussen Hees en Neerbosch waar in het verleden grote landgoederen en villa's stonden, waarvan er enkele bewaard zijn gebleven.
De straat wordt gekarakteriseerd door een lintbebouwing met vrijstaande historische en eigentijdse panden die een keur aan bouwstijlen vertonen, en waarin het onderhavige pand opvalt vanwege de blokvormige bouwmassa en de rijk geornamenteerde voorgevel. In de Kerkstraat overheerst een landelijke sfeer.
Dit pand is een door gemeente Nijmegen aangemerkt gemeentelijk monument.
datum foto: 25-02-2016
bron foto: Paul Marsman©