Op deze pagina staan de objecten in/aan het kelfkensbos, de Sint Jorisstraat, het Hunerpark, het Traianusplein, het Valkhofpark en de Voerweg in het Centrum:
- Hunnerpark (park geheel)
- Keizer Traianusplein (het plein)
- Kelfkensbos (het plein)
- Valkhofpark
- Voerweg (de straat)
En: - Belvédère
- Keizer Traianus
- Museum het Valkhof
- Poortwachtershuis
- Stadsmuur en -wal
- Voetbrug Hunnerpark
- Voetgangersbrug tussen Valkhof en Kelfkensbos
- Voormalig tramwachthuisje
Klik op het item wat u wilt zien voor directe toegang of scroll door alle artikelen van deze straat. Via het balletje met pijl rechts onderaan komt u hier weer terug (browsers in Windows).
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Centrum / Benedenstad.
Hunnerpark
Hunnerpark
|
||
Stadsmuur in het Hunnerpark
|
||
Locatie | Nijmegen | |
Opening | 1884 | |
Monumentnummer | 31196 | |
Monumentstatus | Rijksmonument | |
Het Hunnerpark (voorheen Hunerpark) is een park wat tot 1936, toen de Waalbrug gereed kwam, in de wijk Hunnerberg aan de rand van het stadscentrum was. Tegenwoordig wordt dit park tot het centrum gerekend.
Geschiedenis
Het Hunnerpark ligt aan de rand van de stuwwal uit het Saale-glaciaal op een plek die vroeger Hoenderberg genoemd werd en waarop een schans gelegen was. Het park werd tussen 1876 en 1884 gecreëerd toen de stadsmuren in Nijmegen afgebroken werden. Er waren plannen om een villapark op de locatie te bouwen, maar het park werd aangelegd naar een ontwerp van de Leuvense tuinarchitect Liévin Rosseels. Aan één zijde werd de stadsmuur bewaard en in het park ligt een monumentale voetbrug.
Oorspronkelijk had het park een tweemaal groter oppervlak dan vandaag de dag. Bij de aanleg van de oprit naar de Waalbrug in 1935/36 werd het park gehalveerd en werd in dat gedeelte in het midden een verkeersplein aangelegd: het Keizer Lodewijkplein, naar Lodewijk de Vrome (in 1956 hernoemd tot Keizer Traianusplein). Het was een groot rond plein met groen in het midden, net als het Keizer Karelplein. Het huidige park is toen aangelegd naar ontwerp van tuinarchitect Klaas Cornelis van Nes. Het groengedeelte ten oosten van het Traianusplein zou tot 2007 nog de naam Hunnerpark dragen, al lag het gescheiden van de rest van het park.
Situering
Het Hunnerpark wordt met de klok mee omringd door de Waalbrug in het noorden, de Generaal James Gavinweg in het oosten, het Keizer Traianusplein in het zuidoosten, de Sint-Jorisstraat in het zuiden, het Kelfkensbos met Museum Het Valkhof in het zuidwesten, het Valkhof in het westen (gescheiden door de Voerweg) en de Waalkade in het noordwesten.
Bij de stadsmuur stond vanaf begin jaren 1960 tot 2012 de beeldengroep De Vier Jaargetijden van Mathurin Moreau die in 1889 aan de stad geschonken werd door de Vereeniging tot Verfraaiing van Nijmegen en het Schependom. In 2013 werd de beeldengroep teruggeplaatst op hun oorspronkelijk plaats aan de Nassausingel. In het park staat ook de toren Belvédère, Onder Belvédère bij de Waalbrug aan de Voerweg ligt het gemeentewapen uitgevoerd als bloemenmonument. Aan de kant van Kelfkensbos staat ook een kiosk die in 1911 door Jan Jacob Weve is gebouwd als tramwachthuisje. In het park staan verder een bronzen beeld van Petrus Canisius van Toon Dupuis uit 1927 en de C.A.P. Ivensbankvan Charles Estourgie uit 1936.
Het Hunnerpark is een feestlocatie tijdens de Vierdaagsefeesten. Van 2006 tot 2014 stond discotheek The Matrixx op deze locatie; voordien bevond zij zich op de Waalkade onder de Waalbrug. Ook het jaarlijkse Oranjepop op Koninginne- /Koningsdag wordt sinds 2007 in het park gehouden. In 2011 was voor het eerst in het Hunnerpark ook het Nijmeegse Bevrijdingsfestival.
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Centrum / Benedenstad.
Keizer Traianusplein
Keizer Traianusplein
|
||
Traianusplein, Jan van Hoofmonument met kransen dodenherdenking.
|
||
Geografische informatie | ||
Locatie | Nijmegen | |
Stadsdeel | Nijmegen-Centrum | |
Wijk | Stadscentrum | |
Algemene informatie | ||
Aangelegd in | 1885 | |
Genoemd naar | Trajanus | |
Naam sinds | 1956 | |
Bestrating | asfalt | |
Het Keizer Traianusplein (kortweg Traianusplein genoemd) is een plein en verkeersknooppunt aan de rand van het stadscentrum van Nijmegen. Van 1885 tot 1956 stond het bekend als het Keizer Lodewijkplein.
Geschiedenis:
Oorspronkelijk was het terrein onderdeel van het Hunnerpark dat aangelegd werd naar een ontwerp uit 1885 van tuinarchitect Liévin Rosseels uit Leuven na de afbraak van de stadsmuren. Bij de aanleg van de oprit naar de Waalbrug in 1935/36 werd het park gehalveerd en werd in het midden een verkeersplein aangelegd: het Keizer Lodewijkplein, naar Lodewijk de Vrome, de zoon van Karel de Grote naar wie het Keizer Karelplein al was vernoemd. Het was een groot rond plein met groen in het midden, net als het Keizer Karelplein.
In 1956 werd het plein grootschalig veranderd en kreeg het haar huidige vorm met een weg rechtdoor van de St. Canisiussingel naar de Waalbrug en twee rondingen met afslagen eromheen.
Ook werd de naam veranderd in Keizer Traianusplein naar Marcus Ulpius Traianus, onder wiens regering de stad als Ulpia Noviomagus Batavorum werd gesticht. De eerste daad na zijn aantreden als Keizer was Ulpia Noviomagus Batavorum als eerste stad op het hedendaagse grondgebied van Nederland de Romeinse stadsrechten te verlenen. Aan dit gegeven dankt Nijmegen haar claim de oudste stad van Nederland te zijn. Een standbeeld van Keizer Traianus staat op de vehoging in het midden van het plein.
Op het plein staat ook het Jan van Hoofmonument uit 1956 van Marius van Beek en worden jaarlijks op 4 mei de doden van de Tweede Wereldoorlog herdacht.
Situering:
Het plein ligt direct bij de Waalbrug en de N326 wordt er verbonden met de N325. Er zijn afslagen naar het stadscentrum (St. Jorisstraat), Nijmegen Oost (Meester Franckenstraat, Graadt van Roggenstraat), richting Arnhem (via de Waalbrug), richting de Ooijpolder, Beek-Ubbergen en Kleef (A325/N325), en stadinwaarts richting het Keizer Karelplein (N326).
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Centrum / Benedenstad
Kelfkensbos
Kelfkensbos
|
||
Noviomagus op het Kelfkensbos
|
||
Geografische informatie | ||
Locatie | Nijmegen | |
Stadsdeel | Centrum | |
Begin | Derde Walstraat | |
Eind | Hertogstraat | |
Postcode | 6511TA - 6511TB |
Het Kelfkensbos is een plein en straat in het stadscentrum van Nijmegen die loopt van de Derde Walstraat tot de Hertogstraat.
De straat is genoemd naar een gelijknamig bos dat zich op deze plaats bevond. Dit bos werd ook wel Kalverbosch genoemd; in het Nijmeeg is "kelfke" een kalfje. Mogelijk werd de naam pas later geassocieerd met burgemeester Anton Kelffken (sommige bronnen noemen Johan Kelffken), die het in bos in de zeventiende eeuw zou hebben laten aanplanten. Vrijwel alle bomen werden in 1831-1840 omgehakt.
In het midden van de 15e eeuw werd nabij het Kelfkensbos de Sint-Gertrudiskapel opgericht. De kapel verdween grotendeels bij het versterken van de stadswal in de 16e eeuw. Eerder lag hier de voorloper van de Sint-Stevenskerk, een 7e-eeuws kerkje dat rond 1250 werd afgebroken.
Bij opgravingen in 1980 werden op het Kelfkensbos twee delen van de Romeinse Godenpijler gevonden. Het monument wordt als bewijs aangevoerd voor het feit dat Nijmegen de oudste stad van Nederland is. Sinds 2002 staat op het plein de zonnewijzer Noviomagus, een kunstwerk van Rutger Fuchs en Ram Katzir dat op deze Godenpijler is geïnspireerd.
Aan de straat bevindt zich een plein voor Museum het Valkhof met daarachter het Hunnerpark. Onder het plein ligt een parkeergarage, de Kelfkensbosgarage. Het plein wordt gebruikt voor de markt, en tijdens de Vierdaagsefeesten bevindt er zich een van de hoofdpodia. Aan de westkant van het plein staat een kunstwerk van blauwe buizen door Narcisse Tordoir. Aan de oostzijde bevindt zich, niet ver van het Valkhof, de Belvédère, een voormalige waltoren.
Museum het Valkhof aan het Kelfkensbos
foto: Paul Marsman©
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Centrum / Benedenstad.
Het Valkhof is een park in Nijmegen, aan de rand van het centrum op een kleine heuvel met uitzicht over de Waal.
Het park is via een loopbrug direct verbonden met het Kelfkensbos-plein, waaronder een parkeergarage schuilt en waaraan Museum Het Valkhof ligt met daarachter het Hunnerpark. Het park is de laatste jaren bekend omdat het de belangrijkste locatie vormt van het muziekfestival De Affaire. Dat festival introduceerde in 2007 een podiumoverkapping die speciaal op maat van de Barbarossaruïne was gemaakt.
Geschiedenis
Voor de jaartelling werd de verhoging in het rivierenland gebruikt door de Bataven, maar ze werden verdreven door de Romeinen, die er een castra bouwden met de naam Batavodorum, dat vermoedelijk bestaan heeft van 12 v.Chr. tot de Bataafse Opstand in 69-70 na Christus. Tacitus verhaalt hoe Julius Civilis toen zijn eigen burcht door brand verwoestte en zich terugtrok in de Betuwe. Vondsten van Romeinse overblijfselen wijzen erop dat er tot in de vierde eeuw Romeinen gewoond moeten hebben, ook al was er waarschijnlijk geen Romeinse vesting.
In 911 stierf het Karolingische stamhuis uit, maar de keizers die daarna over het Duitse rijk regeerden (Otto I, Otto III, Koenraad II, Hendrik III) bleven herhaaldelijk de Kaiserpfalz bezoeken voor regeringsdaden, totdat deze in 1047 tijdens een opstand tegen keizer Hendrik III werd platgebrand door Godfried met de Baard. In de eeuw daarna deden de keizers Nijmegen slechts kort aan, om naar Utrecht door te reizen. Tussen 1152 en 1155 bouwde keizer Frederik I Barbarossa wallen en muren om Nijmegen, en hij herstelde de burcht in oude luister.
Toen Frederik II en zijn zoon Koenraad van de troon vervallen werden verklaard door paus Gregorius IX, maakte graaf Otto II van Gelre hiervan gebruik om zich van de keizerlijke burcht meester te maken. Rooms-koning Willem II van Holland wilde zijn rechten op de burcht laten gelden, maar kon de onkosten die graaf Otto gemaakt had niet terugbetalen. Aldus verpandde Willem II het paleis en de stad Nijmegen met haar onderhorigheden voor '16000 mark zilvers' aan graaf Otto, totdat deze som door de rooms-koning zou zijn terugbetaald. De stad bleef echter rijksstad en dus onder bescherming van het Duitse rijk. In 1254 was Willem II te gast op de burcht en gaf hij verlof om de kerspelkerk, die buiten de omwalling stond, binnen de omwalling te herbouwen. Dit werd later de Sint-Stevenskerk.
Vanaf de 13e eeuw breidden de graven van Gelre de versterking van de Valkhofburcht verder uit. Zo ontstond vanaf 1450-1500 het burchtcomplex zoals dat op veel kaarten en prenten te zien is.
Nog in 1769 werden er op de tweede verdieping nieuwe vertrekken voor de prins-stadhouder aangebouwd. Deze betrok ze echter onder geheel andere omstandigheden dan voorzien. Door de burgertwisten eind 18e eeuw tussen prinsgezinden en patriotten achtte Willem V het in 1786 raadzaam enige tijd buiten Den Haag te verblijven. Hij koos (naast Het Loo) voor Nijmegen, waar de burggraaf het stadhouderlijk huis welgezind was. Op 11 september 1787 kwam een groot Pruisisch leger onder leiding van de hertog van Brunswijk op de burcht aan, dat de volgende dag met de in Ooij, Persingen en Nijmegen gelegerde troepen optrok naar Holland.
Toch was dit alles het begin van het einde. In 1794 drongen de Fransen tot Maas en Waal door: op de burcht werd onder de leiding van Frederik van York vergaderd of de stad verdedigd moest worden. Op 27 oktober begonnen de Fransen een aanval op de voorposten bij Neerbosch. Op 2 november kwam de prins met zijn zoon langs. De bestuurders en magistraten verlieten de stad op 5 november, deels om bestuursredenen, deels uit lafheid. De Fransen beschoten vervolgens met groot geschut de stad, waarbij brand in de stad uitbrak en de burcht hevig werd beschadigd. Op 8 november verliet het garnizoen de stad en trokken de Fransen binnen. De bevolking leek tevreden omdat de verdedigers zich hadden misdragen.
Sint-Nicolaaskapel |
Het park werd rond 1800 op vernieuwende wijze in Engelse stijl herontworpen door J.D. Zocher Sr. Zo'n 30 jaar later paste Hendrik van Lunteren dat ontwerp ingrijpend aan. Na de stadsuitbreiding van 1878 gaf de Vlaamse tuinarchitect Lieven Rosseels het park in 1886 een nieuwe indeling met een brug over de Voerweg naar het Kelfkensbos.
In 1978 werd de Valkhofvereniging opgericht, die zich ten doel stelt de resten van het Valkhof te beschermen en toegankelijk te maken. In 1980 werd op het Kelfkensbos een Romeinse godenpijler van keizer Tiberius gevonden. In 1999 werd er het Museum Het Valkhof geopend naar een ontwerp van Ben van Berkel.
Anno 2018 werd een Stauferstele opgericht op het Valkhof.
Herbouw Donjon
Er zijn meerdere plannen geformuleerd om een deel van de Valkhofburcht te herbouwen. Ter gelegenheid van 'tweeduizend jaar Nijmegen' werd in 2005 een replica van de reuzentoren van de burcht opgebouwd uit steigerbuizen en -doeken: de Donjon. Er kwamen veel bezoekers op af, in eerste instantie voor het uitzicht vanaf dit strategische punt.
Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 heeft de bevolking van Nijmegen zich via een adviserend referendum uitgesproken voor de herbouw van deze donjon. De bouw ervan is omstreden, getuige een brief van de betrokken staatssecretaris Medy van der Laan aan het gemeentebestuur waarin zij stelde dat herbouw "strijdig is met de cultuurhistorische betekenis van het park". Onder verwijzing naar keizer Karel, Barbarossa en Zocher noemt zij de plek "het monument bij uitstek waar de biografie van het landschap in optima te beleven valt". Bovendien is er volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg over het uiterlijk van de donjon in de 12e eeuw niets bekend. De 17e- en 18e-eeuwse schilderijen geven alleen een indruk van de uitgebreide vesting van de graven van Gelre. Burgemeester Thom de Graaf steunt het herbouwplan, maar de verantwoordelijk minister Van der Hoeven van Cultuur nam de bezwaren over en stelde strenge eisen bij de uitwerking van de ideeën. Na bezwaren van GroenLinks en Gewoon Nijmegen heeft de gemeenteraad op 11 juni 2015 ingestemd met het bestemmingsplan, hoewel de stichting te kampen heeft met twijfelende investeerders. Onbekend is wanneer gestart wordt met de herinrichting.
Rijksmonument
Het Valkhof vormt samen met de Barbarossa-ruïne en de Sint Nicolaaskapel rijksmonument nummer 31192.
Afbeeldingen
Barbarossa-ruïne |
De Valkhofburcht door |
De Valkhofburcht met plattegrond door Del van Bommel |
Voetgangersbrug over de Voerweg tussen het Valkhof en het Kelfkensbos |
Stauferstele, |
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Centrum / Benedenstad.
Dit artikel gaat over een straat waar vroeger letterlijk een "levendige handel" bestond.
De Voerweg is de belangrijkste verbinding tussen het centrum en de benedenstad.
Deze straat had vroeger geen beste naam. Niet alleen vanwege haar bordelen die met name in de destijds aangrenzende Rozemarijngas aanwezig waren. Engelbartus Knuvelder was eind 19e eeuw een beruchte bordeelhouder in de Nijmeegse benedenstad. Hij stond bekend als de grootste pooier van het 19de eeuwse Nijmegen.
De Rozemarijngas dateert uit begin vijftiende eeuw en werd toen ook wel After 't Slot en Achter dat Hoff genoemd. Ze lag aan de voet van de Valkhofheuvel en liep af in de richting van de Waal. Uit 1563 is de naam Rozemarijngas bekend. In de daaropvolgende eeuwen droeg het straatje aan de voet van de Valkhofheuvel ook namen als Villergas, Vildersgas, Goudgraversgas en Stillevegersgas. De straatnamen verwijzen naar de beroepen die door de bewoners van het gasje en de Voerweg werden uitgeoefend. Stillevegers, ook wel goudgravers genoemd, waren de voorgangers van de gemeentereiniging.
Nijmegen was tot eind negentiende eeuw een vestingstad. De Rozemarijngas was in die tijd vooral berucht om haar bordelen. De straat verkeerde in slechte staat. De woningen waren er totaal vervallen. De bordelen brachten veel overlast met zich mee. Er werd veel geklaagd over het wangedrag van de soldaten. In 1895 werd een begin gemaakt met de sloop van de meest beruchte huizen. Het gasje verdween begin twintigste eeuw van de stadsplattegrond. Mogelijk dankte de gas haar naam aan de prostitutie. Rosemarijnen, ook wel ‘verciersters’ geheten, oefenden hier hun beroep uit.
Het dal waar de Voerweg doorheen loopt is gegraven in de 15e eeuw. Tot die tijd vormden het Valkhof en het Kelfkensbos één geheel. Over de Voerweg konden goederen makkelijker van de Waaloever naar de stad worden vervoerd, omdat deze lange helling minder steil was dan de oorspronkelijke opgang. Tevens vormde de weg een droge gracht die de burcht op het Valkhof beschermde. Aan weerskanten van de weg stonden rijen huisjes. Veel van deze huizen waren al voor 1900 afgebroken. Aan het einde van de Voerweg stond de Hunner- of Hoenderpoort. Deze is gesloopt aan het einde van de negentiende eeuw met de ontmanteling van de vestingstad.
Ter illustratie hiernaast een foto uit 1895 van de Voerweg. De man met schort, rechts op de foto, is genoemde heer Knuvelder.
Momenteel is er geen bebouwing meer aan de Voerweg, behalve een voetgangersingang van de parkeergarage onder het Kelfkensbos en een souterain van horeca op het Kelfkensbos. Beide bebouwingen zijn echter van zeer recente datum.
Op de achtergrond is de Belvedère zichtbaar. Van dat Rijksmonument is elders op deze website de nodige informatie te vinden.
Van de eveneens als Rijksmonument aangewezen brug over de Voerweg is ook elders informatie te vinden op deze website.
datum 1e foto: 19-04-2017
bron foto: Paul Marsman©
datum 2e foto: 1895
bron foto in reactie: R.A.N.
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Centrum / Benedenstad.
De Belvédère in het Hunnerpark.
De Belvédère was een wacht- of uitkijktoren in Nijmegen, aan de oostzijde van het Valkhof en het Kelfkensbos. De toren, gebouwd in het midden van de 15de eeuw als waltoren, is omstreeks 1646 door de stadsbouwmeester Peter van Blokhout verhoogd tot "speeltoren" en in 1888 gerestaureerd door J.J. Weve. De Belvédère is goed zichtbaar vanaf de Waalbrug richting Nijmegen.
In de gevel zitten kopieën van twee gevelstenen - waarvan de originelen in het Gemeentemuseum - de bovenste gedateerd 1646.
Onder de Belvédère zijn drie overwelfde kelders.
Het restaurant dat in de toren is gevestigd herbergt een eiken schoorsteenmantel met zandstenen wangstukken, daterend uit 1626.
De foto hiernaast betreft de Belvédère vanuit het Hunnerpark bezien.
De Belvédère is een rijksmonument.
datum foto boven: 3 mei 2016
datum foto onder: 15 oktober 2015
bron foto's: Paul Marsman©
Op het Keizer Traianusplein staat het standbeeld van de gelijknamige Romeinse Keizer.
Direct na zijn aantreden in 98 na Christus toog Traianus naar Ulpia Noviomagus (huidige Nijmegen-West, Waterkwartier), die was ontstaan nadat de nederzetting Oppidum Batavorum (ter hoogte van het huidige Valkhof / Kelfkensbos) was verwoest in de Bataafse opstand, om die, inmiddels 117 jaar oude nederzetting (bij elkaar opgeteld) als eerste nederzetting op het huidige grondgebied van Nederland de Romeinse Stadsrechten te verlenen. De Keizer houdt de bevestiging daarvan in zijn linkerhand.
Het is deze benoeming waaraan Nijmegen tot op de dag van vandaag haar claim "oudste stad van Nederland" ontleent.
Maastricht die dat ook claimt heeft die Romeinse Stadsrechten nooit gekregen, maar bestond als nederzetting ruim 500 jaar eerder (Keltische tijdperk) dan Nijmegen en was daarmee de eerste nederzetting op het huidige grondgebied van Nederland die tot op heden onafgebroken bewoond is geweest. Uit dat gegeven put Maastricht haar kracht zich oudste stad van Nederland te noemen.
De oorspronkelijke door de Romeinen gestichtte nederzetting Novio Magus in 17 voor Christus lag ongeveer op de plek van het huidige Kelfkensbos. In 69 of 70 na Christus is die nederzetting als gevolg van de Bataafse opstand geheel verwoest en afgebrand. Een nieuwe nederzetting is gevormd op de plek van het huidige Waterkwartier en liep door tot aan de rivier die destijds wat zuidelijker stroomde dan nu. Het was dus die nieuwe nederzetting die de Romeinse Stadsrechten verkreeg.
Trajanus (Latijn: Marcus Ulpius Nerva Traianus Augustus; (Itálica, 18 september 53 – Selinus, 8 augustus 117), was Romeins keizer van 98 tot 117. Trajanus werd geboren in een niet-patricische familie in de provincie Hispania Baetica, in Spanje. De bekendheid van Trajanus nam toe tijdens de heerschappij van keizer Domitianus. Trajanus diende als een legatus legionis in Hispania Tarraconensis, in Spanje, en in 89 steunde hij de keizer tegen een opstand aan de Rijn onder leiding van Antonius Saturninus. In september 96 werd Domitianus opgevolgd door Marcus Cocceius Nerva, een oude en kinderloze senator die niet populair bleek te zijn bij het leger. Na een kort en turbulent regeringsjaar, dwong een opstand door leden van de Praetoriaanse garde hem de populairdere Trajanus te adopteren als zijn erfgenaam en opvolger. Nerva stierf op 27 januari 98, en werd zonder incident opgevolgd door zijn geadopteerde zoon.
Als een burgerlijk administrateur is Trajanus het best bekend om het uitgebreid bouwen van openbare gebouwen die Rome omvormden en die nog steeds te bewonderen zijn, zoals het Forum, de Markten en de Zuil van Trajanus. In het begin van zijn heerschappij annexeerde hij het Nabateïsche koninkrijk, en creëerde zo de provincie Arabia Petraea. Zijn verovering van Dacië verrijkte het keizerrijk sterk – de nieuwe provincie bevatte vele waardevolle goudmijnen. Zijn oorlog tegen het Parthische Rijk eindigde met de plundering van de hoofdstad Ctesiphon en de annexatie van Armenia en Mesopotamia. In het einde van 117 werd Trajanus ziek en stierf aan een beroerte in de stad Selinus (het huidige Gazipasa), terwijl hij terug naar Rome voer. Hij werd vergoddelijkt door de Senaat. Zijn as werd bijgezet onder de in zijn opdracht gebouwde Zuil van Trajanus. Hij werd opgevolgd door zijn geadopteerde zoon Hadrianus.
Als een keizer doorstond de reputatie van Trajanus de tijd – hij is een van de weinige heersers wier reputatie negentien eeuwen heeft overleefd. Elke nieuwe keizer na hem werd geëerd door de Senaat met de wens felicior Augusto, melior Traiano ("[wees] gelukkiger dan Augustus en beter dan Trajanus"). Onder middeleeuwse christelijke theologen werd Trajanus beschouwd als een deugdzame heiden, terwijl de 18e-eeuwse historicus Edward Gibbon het idee van de Vijf Goede Keizers populariseerde, waarvan Trajanus de tweede was.
Trajanus was de zoon van Marcus Ulpius Traianus (ook bekend als Traianus Pater), een vooraanstaand senator en generaal uit een beroemd geslacht, de Ulpii. Zij behoorden tot de nazaten van een groep kolonisten, de in 206 v.Chr. door Scipio Africanus in Itálica in de provincie Hispania (later Baetica) in het zuiden van de Iberisch schiereiland werd gevestigd. Zijn voorouders waren afkomstig uit Todi in Umbrië. Traianus was slechts één van de vele bekende Ulpii, een geslacht dat nog lang na zijn dood zou blijven bestaan. Hij werd geboren in de stad Itálica. Trajanus was cultureel waarschijnlijk eerder een stadsromein dan een Hispaniër, dit omdat zijn vader in het geboortejaar van zijn zoon in de Romeinse Senaat werd benoemd. Een dergelijke functie sloot een langdurig verblijf in Itálica bijna zeker uit. Zijn gelijknamige vader was onder het regime van keizer Claudius I een van de eerste niet-Italianen die het tot in de Senaat wist te schoppen.
Voordat Trajanus op zijn 44e jaar keizer werd, had hij al een lange militaire loopbaan achter de rug, waarin hij vooral in de moeilijkste gebieden, zoals de grens van de Rijn en de Donau, zijn sporen had verdiend. Hij nam deel aan de veldtochten van Domitianus tegen de Germanen. Toen deze keizer in 96 vermoord werd, was Trajanus een van diens belangrijkste legeraanvoerders. Dat maakte hem voor diens opvolger Nerva een aantrekkelijke beschermeling. Nerva was niet al te geliefd bij het leger, maar toen hij in de zomer van 97 Trajanus adopteerde en daarmee tot kroonprins maakte, verbeterden de betrekkingen met de legioenen aanzienlijk.
Na Nerva's overlijden op 25 januari 98 kon Trajanus hem dan ook in alle rust opvolgen. De man die hem het overlijdensbericht bracht was Hadrianus en daarmee ontstond een vertrouwensrelatie die tot Trajanus' dood standhield.
De nieuwe keizer kreeg een warm onthaal bij het volk en maakte zich nog geliefder door een aantal gevangenen, die sinds Domitianus vastzaten, vrij te laten en een groot aantal bezittingen, die door Domitianus in beslag genomen waren, terug te geven. De senaat gaf hem zelfs de titel optimus, de beste.
Meer informatie is terug te vinden in het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis.
datum foto: 3 mei 2016
bron foto: Paul Marsman©
Museum Het Valkhof
Dit staat aan het Kelfkensbos.
Wat in het museum tentoongesteld wordt is zeer zeker een aanrader en geeft een fantastich beeld van de geschiedenis van onze stad. Maar in dit bijschrift ga ik niet op het museum zelf in, want daar zijn genoeg websites voor beschikbaar. In dit bijschrift ga ik nader in op het gebouw waarin het museum zich bevindt.
Het gebouw is een ontwerp van de inmiddels internationaal befaamde architect Ben van Berkel van UN Studio te Amsterdam. Het bureau ontwierp onder meer de Erasmusbrug in Rotterdam en het Mercedes Benz Museum in Stuttgart. In juli 2007 werd Ben van Berkel door het Nederlands Architectuur Instituut uitgeroepen tot architect van het jaar.
Museum Het Valkhof staat op een historische plek, bij het Valkhofpark. Hier lag ooit een Romeins legerkamp en liet keizer Karel de Grote zijn burcht bouwen. Op het plein voor het museum ziet u markeringen waar vroeger grachten liepen.
Bij opgravingen in 1980 werden op het Kelfkensbos twee delen van de Romeinse Godenpijler gevonden. Sinds 2002 staat op het plein, op de plek waar het origineel gevonden is, de zonnewijzer Noviomagus (zie 2e foto onderaan), een kunstwerk van Rutger Fuchs en Ram Katzir dat op deze Godenpijler is geïnspireerd. Deze Romeinse godenpijler, van keizer Tiberius en één van de topstukken van het museum, vormt het bewijs dat Nijmegen de oudste stad van Nederland is. Dat is althans één van de vele theorieën omtrent die claim.
Het museumgebouw is, zoals alle ontwerpen van UN Studio, strak vormgegeven. Als de zon schijnt ziet u in de turkoois gekleurde, glazen buitengevel een fascinerend lichtspel met de weerspiegeling van wisselende wolkenpartijen. Ook de kleur verandert steeds, in alle schakeringen tussen lichtblauw en groen.
Van buiten oogt het gebouw misschien ongenaakbaar. Binnen is het een lichtvoetige sensatie, met het speelse en lichte interieur, in tegenstelling tot de gesloten façade. Een imposant trappenhuis met berkenhouten zijkanten leidt naar de glazen museumgalerij. Hier heeft u een schitterend uitzicht op monumentale kastanjebomen, het rivierenlandschap en het Valkhofpark. Cultuur, architectuur en natuur vallen op deze plek samen.
In de tentoonstellingszalen kunt u allerlei routes kiezen in de stroom van in elkaar overvloeiende zalen en gangen. De vele doorkijkjes, die de collecties archeologie, oude en moderne kunst met elkaar verbinden, verleiden u alle kanten op te gaan. De architect berekende dat er maar liefst 88 routes door het museum mogelijk zijn.
Let ook op het plafond van aluminium lamellen, waarachter de technische installaties verborgen zijn. Op sommige plekken is het plafond sterk golvend, op andere strak en recht. En als u zo naar boven kijkt, ontdekt u misschien ook de vier opgezette valken die her en der in het plafond verstopt zitten.
In de volksmond wordt het gebouw van het museum ook wel een ‘zwembad’ genoemd. Voor sommigen een negatieve kwalificatie, voor anderen een geuzennaam. Er is dan ook al veel gezegd en geschreven over dit gebouw. Over hetgeen binnen tentoongesteld wordt is alleen maar lof. Over de buitenkant valt ook veel kritiek ten deel aan dit gebouw. Met name dat zo'n hypermoderne architectuur gezichtsbepalend is geworden voor een omgeving waar de geschiedenis van Nijmegen ruim tweeduizend jaar heeft plaatsgevonden, waarvan nog veel sporen en bouwsels zichtbaar zijn. Die vallen veelal in het niet en zijn vaak aan het gezichtsveld onttrokken door dit gebouw. Een gemiste kans volgens criticasters. Sommige bewonderaars van deze architectuur geven zelfs toe dat de plek waar het staat een discutabele keus is geweest. Het zou volgens hen als gebouw op een modern bedrijventerrein of een wederopbouwgebied beter tot z'n recht zijn komen.
Monumentenwaarde heeft dit gebouw (nog) niet.
datum foto's: 1 juni 2017
bron foto's: Paul Marsman©
Het voormalig koetshuis, beter bekend als het Poortwachtershuis aan het Kelfkensbos.
Ooit was dit onderdeel van het buiten van de familie Van Neukirchen Nievenheim. In dat gebied hebben in vroeger tijden 3 grote buitenoptrekjes gestaan. Behalve van van Neurirchen ook van steenfabrikant Janssen en van jonkheer van Nispen. Het Poortwachtershuisje was naast koetshuis ook een personeelswoning.
Bakstenen gebouw van twee verdiepingen op oorspronkelijke U-vormige plattegrond, waarvan het middengedeelte en de oostelijke vleugel over zijn. Zadeldak en tentdak op de korte vleugel, met pannen gedekt. De achtergevel, de oorspronkelijke eindgevel van de tuin, is in sterk relief uitgevoerd met lisenen (dubbel in de kopwand van de vleugel) waartussen blinde rondbogige nissen op de begane grond en op de verdieping vierkante verdiepte vlakken met daarin telkens een rechthoekig venster.
Bouwjaar: ca. 1665-1670.
De huidige, ingrijpend gewijzigde, voorgevel dateert uit 1976.
De achterzijde en hoofdvorm van belang als enig overgebleven restant van de grote 17de eeuwse stadsvilla's.
Rechts is het pand, zichtbaar op de foto, aangebouwd aan de restanten van de oude stadswal.
In het gebouw is tegenwoordig een exclusief restaurant gevestigd.
Het pand geniet gemeentelijke monumentenbescherming.
datum foto: 3 mei 2016
bron foto: Paul Marsman©
Stadsmuur en -wal
De stadsmuur en -wal tussen de Belvédère en de St. Jorisstraat in het Hunnerpark.
Het betreft een langgerekt gedeelte van de stadsmuur uit de 14e of 15e eeuw, bestaande uit tegen de schildmuur geplaatste bogen, die de weergang dragen. Bij enkele bogen is de schildmuur verdwenen.
De stadswal ligt erachter en is zichtbaar door de bogen en in de reactie.
De doorgangen/bogen zijn uit de muur gehakt toen de rest van de stadsmuren en poorten gesloopt werden en het park werd aangelegd in de 19e eeuw. Dit om een romantisch ruïne-achtig sfeertje te maken. De muur was oorspronkelijk helemaal gesloten en ook een flink stuk hoger.
Op de tweede foto hiernaast het pad richting Belvédère met links de stadswal en rechts de stadsmuur.
De stadsmuur en -wal op de foto's zijn rijksmonumenten.
datum beide foto's: 3 mei 2016
bron foto's: Paul Marsman©
Vermoedelijk naar een ontwerp van de Nijmeegse stadsarchitect Jan Jacob Weve (1852-1942) in 1883 (datum in sluitsteen) gebouwd.
Het Hunnerpark ligt ten noordoosten van het stadscentrum en is een van de vier parken die naar ontwerp van de tuinarchitect Lieven Rosseels uit Leuven werden aangelegd op de voormalige verdedigingswerken. De brug verbindt een voetpad over het restant van de voormalige vijftiende-eeuwse walmuur met de Belvedère die door Weve in dezelfde tijd ingrijpend gerestaureerd werd.
De voetbrug is goed bewaard gebleven, met uitzondering van de op de brugeinden gemetselde kantelen. De oorspronkelijke kantelen zijn in de loop van de twintigste eeuw verdwenen en enige jaren geleden gereconstrueerd.
Omschrijving
In baksteen opgetrokken voetbrug, bestaande uit een brede korfboogvormige middenbrug geflankeerd door twee korte rondboogvormige overspanningen, die door middel van landhoofden aan de wallen aansluiten. Naar het midden toe loopt de brug enigszins hoger op, zodat de balustrade van de brug hier een lichte knik vertoont. De pijlers van de brug worden afgesloten door een hardstenen band, de boogvormige overspanningen hebben hardstenen geboortestenen en sluitstenen. De sluitstenen aan beide zijden van de centrale overspanning dragen het jaartal '1883'. In de zwikken tussen de bogen bevinden zich medaillons van gele verblendsteen met een omlijsting van rode verblendsteen, doorsneden door natuurstenen diamantkoppen. Ter hoogte van het brugdek loopt een uitkragende band van rode verblendsteen, ondersteund door een bloktandlijst. Hierboven wordt de brug afgesloten met een gemetselde, opengewerkte balustrade met aan weerszijden boven de landhoofden twee hogere torenachtige volumes met zware natuurstenen afdekplaten waarboven kantelen zijn gemetseld. Het brugdek is bestraat met klinkers. De hoge en zware borstweringen van de landhoofden zijn aan de binnenzijde voorzien van gemetselde lage zitbanken, met zittingen van hardsteen.
Waardering:
-Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf bewaard voorbeeld van een bakstenen voetgangersbrug uit het laatste kwart van de negentiende eeuw, die opvalt vanwege hoogwaardige esthetische kwaliteiten zoals de zorgvuldige detaillering in siermetselwerk en natuursteen. De brug sluit in hoofdvorm en stijl aan bij de door Weve zojuist gerestaureerde Belvedere en vormt een karakteristiek object in het door Lieven Roseels ontworpen stadspark.
-Van stedebouwkundige waarde als onderdeel van het Hunnerpark, waar het als verbinding tussen de walmuur en de belvedere een belangrijke beeldbepalende en structurerende rol speelt.
-Van cultuurhistorische waarde als onderdeel van het Hunnerpark dat belangrijk is binnen de geschiedenis van de negentiende-eeuwse uitleg van de stad Nijmegen.
De voetbrug is een rijksmonument.
datum foto: 23-10-2015
bron foto: Paul Marsman© (met zeer oude telefoon)
Een voetgangersbrug met toegangshek uitgevoerd in 1886 naar ontwerp in eclectische stijl van de Nijmeegse stadsarchitect Jan Jacob Weve (1852-1942).
De brug functioneert als toegangsbrug vanaf het Kelfkensbos naar het Valkhof, en overbrugt daarbij de Voerweg (zie 2e foto) die in een dal ligt tussen het Valkhof, Kelfkensbos en Hunnerpark.
De brug en het hekwerk zijn opgericht ter ere van de commissie die zich vanaf 1874 heeft ingezet voor de slechting van de stadswallen van Nijmegen en de uitleg van de stad. In het smeedwerk van het toegangshek, uitgevoerd door Jos Meyer Rietjes uit Roermond, wordt dit 'Driemanschap' door middel van tekst gehuldigd. Nadat in 1977 de brug werd vernield door aanrijding van een vrachtwagen, zijn brug en smeedwerk gerestaureerd en gedeeltelijk gereconstrueerd, waarbij een aantal elementen in het smeedwerk verloren zijn gegaan.
Omschrijving:
De voetgangersbrug is opgetrokken in baksteen (kruisverband) en is voorzien van classicistische elementen uitgevoerd in natuursteen. De overspanning bestaat uit een brede middenbrug geflankeerd door twee korte overspanningen met landhoofden. Deze brugdelen worden door pijlers van elkaar gescheiden. De twee korte overspanningen aan weerszijden van de middenbrug zijn segmentboogvormige gemetselde tongewelven, terwijl de brede centrale overspanningen een zuivere boogconstructie heeft uit ijzeren spanten. Deze bestaat uit een volwandige boog in vakwerk, met een gebogen onderrand en een bovenrand die samenvalt met de hooggelegen vloer van de brug. De pijlers bezitten tot de geboorten van de overspanningsbogen een bekleding van natuursteen in blokverband, afgesloten met een Dorisch fries. Hierboven zijn ze volledig van natuursteen voorzien. De middenpijlers lopen vanaf het brugdek uit in cilindervormige korte pijlers, gedragen door rijk uitgevoerde consoles. De overspanningsbogen zijn voorzien van natuurstenen boogstukkken in de vorm van diamantkopppen en boven de bogen bevindt zich onder het brugdek een doorlopend schelpfries. Langs het brugdek loopt, tussen de uitstekende pijlers, een smeedijzeren balustrade afgesloten door een houten leuning. Dit groen geschilderde hek bestaat uit symmetrisch krulwerk binnen rechthoekige vakken met gouden rozetten voorzien van rode harten.
Het rijk uitgevoerde toegangshek bevindt zich aan de zijde van het Kelfkensbosch en bestaat uit een smeedijzeren hekwerk tussen hardstenen pijlers. Het smeedwerk is zwart geschilderd, met rode en gouden accenten. Aan weerszijden van de pijlers loopt de balustrade van de brug om een bocht door en eindigt in twee korte natuurstenen kolommen. Deze kolommen dragen zwart geschilderde smeedijzeren lantaarnhouders, opgebouwd uit draai- en krulwerk met goudkleurige rozetten. De oorspronkelijk aanwezige bolvormige lantaarns ontbreken. De hoge hekpijlers staan op basementen en hebben een blokverdeling. Ze eindigen met een afsluiting van segmentvormige timpaantjes en ze worden afgesloten door bolvormige bekroningen, waarin goudgekleurde ornamenten zijn gespiesd. De dubbele draaihekken rijken tot halverwege de pijlers, daarboven is een boven de pijlers uitstekend halfrond veld aangebracht, gekroond door het Nijmeegse stadswapen en gevuld met krullend smeedwerk waarin aan beide zijden tekst is verwerkt in rood omrande cartouches. Vanaf het Kelfkensbosch is in een centraal geplaatste cartouche te lezen: 'De gemeente Nijmegen stichtte deze brug als huldeblijk aan de leden der commissie voor den uitleg der stad', eronder staan in drie velden de namen van de raadsleden 'H.L.Terweindt', 'M.W. Francken.NGZ' en 'Joh.H.Graadt van Roggen'. Aan de Valkhofzijde staat in het centrale paneel: 'Ontmanteling van Nijmegen begonnen in 1879, uitleg der stad voltooid in 1885'. Eronder in drie velden: 'Anno Domini', 'Eendracht maakt macht' en 'MDCCCLXXXV'.
In 1967 werd de brug kapotgereden door een vrachtwagen, waarvan de laasklep ineens omhoog ging (zie 3e foto hiernaast). Pas negen jaar later, in 1976, werd hij weer opnieuw opgebouwd met op kleine details enkele afwijkingen van het origineel.
Waardering:
-Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld van een voetgangersbrug uit het vierde kwart van de negentiende eeuw, uitgevoerd in eclectische stijl. De brug is belangrijk vanwege de samenhang met het stadspark en opvallend door de bijzonder rijke uitvoering met natuurstenen elementen en smeedwerk. Het smeeedijzeren hekwerk vertegenwoordigt bovendien een belangrijke zeldzaamheidswaarde.
-Van stedebouwkundige waarde als onderdeel van het stadspark Valkhof, waar het een belangrijke functionele en beeldbepalende rol speelt als entree naar het park.
-Van cultuurhistorische waarde als onderdeel van het park en vanwege het hekwerk, dat door middel van de tekst herinnert aan de uitleg van de stad Nijmegen.
Op de 2e foto is tevens De Belvédère zichtbaar. Dat was een wacht- of uitkijktoren, aan de oostzijde van het Valkhof in het Kelfkensbos. De toren, gebouwd in het midden van de 15de eeuw als waltoren, is omstreeks 1646 door de stadsbouwmeester Peter van Blokhout verhoogd tot "speeltoren" en in 1888 gerestaureerd door J.J. Weve. De Belvédère is goed zichtbaar vanaf de Waalbrug richting Nijmegen. Kopieën van twee gevelstenen zijn ingemetseld, waarvan de originelen in het Gemeentemuseum te bezichtigen zijn en de bovenste gedateerd is uit 1646.
Onder de Belvédère zijn drie overwelfde kelders.
Het restaurant dat in de toren is gevestigd herbergt een eiken schoorsteenmantel met zandstenen wangstukken, daterend uit 1626.
Elders op deze website staat meer informatie over de Belvédère.
Zowel de brug incusief toegangshek alsook de Belvedère zijn rijksmonumenten.
datum 1e en 2e foto: 19-04-2017
bron 1e en 2e foto: Paul Marsman©
datum 3e foto: 1967
bron 3e foto: R.A.N. (Regionaal-Archief-Nijmegen)
Ooit was het een wachthuisje van de elektrische tram aan de St. Jorisstraat. Thans is het "Kiosk 't Hunnerpark" maar beter bekend als "Bij Harry."
Bij de verplaatsing in westelijke richting, wat ooit nodig was vanwege de gewijzigde infrastructuur ter plaatse, is het gebouwtje een kwartslag gedraaid.
Het is een hoofdzakelijk houten bouwsel van één bouwlaag op een bakstenen sokkel. Langgerekte achthoekige grondvorm. Ver overstekend geknikt pannengedekt dak met twee zinken pirons. Wandgedeelten bestaan uit kozijnen, grotendeels met onder en boven telkens drie kleine ruiten. Aan de oorspronkelijke voorzijde is het dak opgehoogd in trapeziumvorm ten behoeve van een klok, die overigens niet meer op tijd is.
Het wachthuisje is gebouwd in 1911, naar een ontwerp van stadsarchitect: J.J. Weve.
Het tranwachthuisje is van belang als voorbeeld van klein utilair gebouw, ontworpen door stadsarchitect Weve, en als herinnering aan de electrische tram.
Het tramwachthuisje is een door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 3 mei 2016
bron foto: Paul Marsman©