Op deze pagina staan de objecten in/aan de Berg en Dalseweg / Mariaplein in Nijmegen Oost en een beschrijving van de straat zelf:
- Berg en Dalseweg, de straat
En: - Blok hoekwoningen
- Café de Keizerskroon, thans de shuffle
- Café Trianon
- Drie herenhuizen met hekwerken
- Dubbel herenhuis (1)
- Dubbel herenhuis (2)
- De Gruyter
- Halfvrijstaand herenhuis
- Hoekwoning
- Pastorie (bij Maria Geboortekerk)
- Villa Westhof (opent apart in pagina Dommer van Poldersveldtweg)
- Een woonhuis
Klik op het item wat u wilt zien voor directe toegang of scroll door alle artikelen van deze straat. Via het balletje met pijl rechts onderaan komt u hier weer terug (browsers in Windows).
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Oost.
Berg en Dalseweg
Berg en Dalseweg
|
||
Berg en Dalseweg Nijmegen met het Canisius College aan de rechterzijde
|
||
Geografische informatie | ||
Locatie | Nijmegen | |
Stadsdeel | Nijmegen-Oost | |
Wijk | Hunnerberg | |
Lengte | 3 km | |
Postcode | 6521 | |
Algemene informatie | ||
Aangelegd in | 17e eeuw | |
Genoemd naar | Berg en Dal |
De Berg en Dalseweg is een straat in Nijmegen. Het is een doorgaande weg tussen het stadscentrum en de gemeentegrens met Berg en Dal waar de straat overgaat in de Oude Kleefsebaan.
Geschiedenis
De Weg naar Cleef werd in de 17de eeuw aangelegd tussen Nijmegen en het Duitse Kleve. In 1882 werd de weg naar Berg en Dal vernoemd. Berg en Dal werd een bekend toeristenoord nadat het luxe 'Grand Hôtel Berg en Dal' er in 1869 was gevestigd. De weg loopt parallel aan het Kops Plateau waar de Romeinen een legerplaats hadden. Tot 1947 was de naam Berg en Dalscheweg in gebruik.
De Berg en Dalseweg is circa 3 km lang en wordt na 250 meter onderbroken door het Mariaplein. Het deel tussen de Sint Canisiussingel en het Mariaplein heette tot omstreeks 1900 'Berg en Dalschestraat. Hier is via de Meester Franckestraat een aansluiting op het Trajanusplein. De Berg en Dalseweg is de belangrijkste uitvalsweg voor Nijmegen-Oost. De weg wordt middels vals plat steeds steiler.
Bebouwing
Tot omstreeks 1880 stond er nauwelijks bebouwing aan de Berg en Dalseweg, maar na slechting van de stadswallen in 1876 verrezen er, tussen 1880 en 1910, aan weerszijden imposante villa's, herenhuizen, scholen en kerken. Het gebied rond de oude stadskern van Nijmegen werd volgens het plan van L.A. Brouwer tot ontwikkeling gebracht en langs de singels en radiale uitvalswegen werd er door projectontwikkelaars en particulieren grond aangekocht ten behoeve van woningbouw voor welgestelden. Er zijn panden te vinden van de bekende architecten Charles Estourgie (Berg en Dalseweg 178), Oscar Leeuw en Nicolaas Molenaar sr., de architect van het meest opvallende gebouw in de straat, het Canisius College (internaat). Er zijn veel gebouwen in de stijl van de art nouveau en art deco te vinden. Verder is er de Sint-Stephanuskerk te vinden en de Maria Geboortekerk. De Justitiële Jeugdinrichting 'de Hunnerberg' begon in 1905 met de bouw van een tuchthuis aan de Berg en Dalseweg, De oorspronkelijke gebouwen zijn de stijl van de art nouveau gebouwd. Ook het huidige Canisius College ligt aan de Berg en Dalseweg.
De Berg en Dalseweg kwam in de Tweede Wereldoorlog in september 1944 in de frontlinie te liggen en een flink deel van de bebouwing ging in vlammen op. De Sint Maartenskliniek die op grondgebied van Berg en Dal ligt, heeft haar entree aan de Berg en Dalseweg.
Enkele afbeeldingen
Blok hoekwoningen
Een blok hoekwoningen aan het Mariaplein en de Dr. Claas Noorduijnstraat op de hoek met de Ten Hoetstraat.
Bakstenen complex van twee bouwlagen met leiengedekte dakschilden aan de straatzijden van het overigens vlakke dak. Bakstenen gevels bevatten gecementeerde sokkel en gepleisterde banden. Middengedeelte met hoge topgevel en ver uitstekend dakoverstek op schoren. Dit deel heeft vijf assen. In het midden de deur. Het wordt geflankeerd door schuin geplaatste torenpartijen en geknikte leien spits met driehoekige kapel. Op de begane grond in de torens zijn voordeuren. De etage is in stucwerk omlijst.
Links en rechts, aan de zijstraten, gevels van vijf assen waarvan de laatste als risaliet is uitgewerkt, met een eigen topgevel en overstekende kap. In het geheel links en rechts bevinden zich erkers. De ramen op de begane grond zijn alle rondbogig. Op de etage zijn ze rechthoekig. Beide typen met blokken in de strekken.
Bouwjaar: 1896.
Karakteristiek complex van laat-negentiende-eeuwse boven- en benedenwoningen, uitwendig gaaf bewaard. Als hoekoplossing bijzonder markant.
Dit huizenblok is een door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 30-11-2016
bron foto: Paul Marsman©
Tegenwoordig is het café "de Shuffle" en bevindt zich aan de Berg en Dalseweg.
Het café bevindt zich in een blokvormig bouwwerk van een etage, met door pannen dakschilden omgeven plat dak. Tegen dit blokvormig pand van zes assen, waarvan de twee middelste iets uitspringen en een torenachtige bekroning van een verdieping hebben die het dakschild doorbreekt, is links een aanbouw met plat dak geplaatst, met een brede, in later tijd door een venster vervangen, staldeur.
Voor de zes assen van de hoofdgevel en de aanbouw is een brede houten veranda geplaatst (op foto te zien), bestaande uit slanke vierkante kolommen en uit latwerk bestaande liggers. Eenvoudige ijzeren balustrade op vier plaatsen tussen de kolommen.
Het torenvormige middenstuk in het dak wordt geflankeerd door twee dakkapellen met driehoekige frontons op vlakke zuilen; het smeedijzeren hekwerk dat de middentoren bekroonde is na 1970 verdwenen.
Bouwjaar: ca. 1890.
Zeldzaam en in essentie goed bewaard gebleven voorbeeld van een "uitspanning" zoals die rond de eeuwwisseling karakteristiek waren voor de omgeving van de stad. Ook door de ligging aan het parkje is het beeld goed bewaard gebleven. Ooit was dit café onderdeel van een tramhalte. De zichtbare telefooncel dient als decoratie, maar heeft geen historie met dit pand.
Tot 1913 was café "De Keizerskroon" tevens een tramhalte voor lijn 2 naar Berg en Dal. In dat jaar kwam het bergspoor van Beek naar Berg en Dal gereed. Daardoor werd deze tramlijn over de Berg en Dalseweg opgeheven.
Het gebouw is, m.u.v. de decoratieve telefooncel, een door de gemeente Nijmegen aangewezen beschermd gemeentelijk monument.
datum foto: 22-04-2016
bron foto: Paul Marsman©
Café Trianon aan de Berg en Dalseweg
Voorheen was dit café bekend als café Buitenlust of café Cornelissen. Het is gebouwd in 1910 door P.G. Buskens (*1873) in een stijl die Art Nouveau-invloeden vertoont in opdracht van de Amersfoortse Phoenixbrouwerij. Het pand maakte deel uit van het Depot van genoemde brouwerij, dat bestond uit een slijterij met bovenwoning, een café en een bottelarij.
Achter het pand was een open ruimte met een pakhuis, waarin tevens een bierkelder en drie paardenstallen waren ondergebracht. Het pakhuis, thans woonhuis, ligt aan de Ten Hoetstraat. Ook de slijterij is thans een woonhuis. De bottelarij is naar achteren uitgebreid en fungeert thans als feestzaal.
Het café is tegen het naastgelegen pand gebouwd, waarbij de veranda ook gedeeltelijk voor dit buurpand staat. Rechts van het café bevindt zich een recent gemoderniseerde poort (door een parasol deels aan het zicht onttrokken op de foto).
Het café is gelegen in de noordoostelijke gevelwand van de Berg en Dalseweg, de oude uitvalsweg naar het rond 1900 zeer populaire toeristenoord Berg en Dal, die is opgenomen in het laat 19de-eeuwse uitbreidingsplan van Bert Brouwer. Het café heeft een veranda en een terras.
Tot en met 1913 was er voor dit café een tramhalte. In dat jaar werd deze tramlijn naar Berg en Dal opgeheven, vanwege de opening van het Bergspoor wat via Beek naar Berg en Dal liep.
Uitsluitend het café is een rijksmonument.
datum foto: 22-04-2016
bron foto: Paul Marsman©
Drie herenhuizen met hekwerken
Het perceel aan de Berg en Dalseweg, waar deze drie herenhuizen met vijf woningen onder de noemer van decoratieve gevel zijn gebracht, is gebouwd ca. 1890 in de stijl van het eclecticisme met neorenaissance elementen. Ieder herenhuis bevatte oorspronkelijk een beneden- en een bovenwoning. Bij het linkse pand zijn deze in de twintiger jaren samengevoegd tot één woning. De herenhuizen zijn gelegen in de zuidelijke gevelwand van de Berg en Dalseweg, van de uitvalswegen van Nijmegen, die deel uit maakt van het stelsel van singels en radialen ontworpen door Bert Brouwer na de slechting van de vestingwallen in 1878 en vervolgens in de periode 1880-1910 bebouwd met aaneengesloten herenhuizen. De herenhuizen liggen in het beschermde stadsgezicht. Aan de linkerzijde bevindt zich een smalle achterom. De voortuinen worden begrensd door eenvoudige smeedijzeren hekwerken met draaihekken tussen gepleisterde hekposten.
Omschrijving
Het perceel van drie herenhuizen met vijf woningen is gebouwd op een rechthoekig grondplan met drie rechthoekige uitbouwen aan de achterzijde, waartussen zich balkons bevinden. Het pand heeft een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak.
De VOORGEVEL is nagenoeg symmetrisch ingedeeld en telt negen vensterassen, drie per herenhuis. Enkel de plaatsing van de voordeuren, telkens links van twee vensterassen, verstoort de symmetrie. Het middelste herenhuis springt licht naar voren.
Ter hoogte van het souterrain is een verhoogde plint aangebracht, die gedeeltelijk is bekleed met hardstenen platen en gedeeltelijk wit is gepleisterd en wordt afgesloten met een cordonlijst. De eerste bouwlaag is geheel gepleisterd en voorzien van horizontale schijnvoegen en is afgesloten met een cordonlijst. De tweede bouwlaag is uitgevoerd in schoon metselwerk, dat wordt verlevendigd door enkele gepleisterde speklagen en een waterlijst. De twee buitenste herenhuizen hebben in hun middenas een op consoles rustende, rechthoekige houten erker met balkon. Een geprofileerde waterlijst sluit het metselwerk af. Hierboven bevinden zich de vensters van de derde bouwlaag. Deze zone, die is opgevat als attiek, is geheel gepleisterd. Tussen de vensters bevinden zich verdiepte velden. De gevel wordt afgesloten met een hoofdgestel, dat bestaat uit een architraaflijst, een vlak gepleisterd fries en een gekorniste kroonlijst.
In het souterrain bevinden zich rechthoekige vensters met een geprofileerde omlijsting en stolpramen. De eerste bouwlaag heeft rondboogvensters met stolpramen en rondboogbovenlichten met glas-in-lood. De ramen van nr. 62 springen in een punt naar voren. De vensters hebben gepleisterde sluitstenen en geprofileerde lekdorpels die rusten op consoles. De velden tussen de consoles zijn versierd met neorenaissance-motieven. De ingangspartijen bestaan uit iets verdiept liggende rondboogvormig afgesloten deuropeningen, waarin zich twee neorenaissance paneeldeuren met een bewerkte middenstijl en een rondboogvormig bovenlicht bevinden. Het bovenlicht heeft eveneens een bewerkte middenstijl en is voorzien van glas-in-lood. Tussen de deuren en het bovenlicht bevindt zich een hoofdgestel. De deuren van het rechtse pand zijn rijk geornamenteerd en hebben rondboograampjes met smeedijzeren roosters. Bij de deuren van het middelste pand zijn de ornamenten verwijderd. De deuropening links is bij de verbouwing in de jaren twintig voorzien van een uitspringend portiek met een paneeldeur. Het bovenlicht heeft glas-in-lood in twintiger jaren stijl.
De vensters in de tweede bouwlaag hebben een recht gesloten, geprofileerde, gepleisterde omlijsting met uitspringende bovenhoeken en diamantkoppen aan de voet van de omlijsting. Boven de omlijsting bevinden zich gepleisterde segmentboogtrommels met uitspringende sluitstenen. De vensters zijn voorzien van stolpramen (deels vernieuwd) en glas-in-lood bovenlichten. De erkers bevatten de zijkanten en aan de voorzijde drie ramen met bovenlichten. De erkers hebben pilastervormige hoekstijlen met diamantkoppen aan de voet en worden afgesloten met een hoofdgestel. De balkonhekjes zijn van geornamenteerd smeedijzer. In de derde bouwlaag geven dubbele balkondeuren met afgeronde hoeken toegang tot de balkons. De balkondeuren worden aan weerszijden geflankeerd door twee rondboogvensters met rondboogdraairamen. Het middelste herenhuis zonder balkon, heeft in de derde bouwlaag drie vensters met afgeronde hoeken en (vernieuwde) stolpramen.
De LINKER ZIJGEVEL is blind uitgevoerd.
De nagenoeg symmetrisch ingedeelde ACHTERGEVEL is deels gepleisterd en deels uitgevoerd in schoon metselwerk. de balkons en de dubbele balkondeuren zijn deels vernieuwd. De vensters, oorspronkelijk met stolpramen en bovenlichten, zijn deels voorzien van nieuwe ramen.
De indeling van het INTERIEUR is grotendeels bewaard gebleven. Tevens zijn er oorspronkelijke interieurelementen bewaard gebleven zoals: kamers en suite met schuifdeuren, geornamenteerde stucplafonds en marmeren schouwen; trappen met gietijzeren spijlen en helemaal rechts een bijzondere Art-Deco vestibule met tegelvloer en -lambrisering en een geornamenteerde smeedijzeren afscheiding tussen vestibule en trap.
De voortuinen worden begrensd door eenvoudige smeedijzeren HEKWERKEN met draaihekken tussen gepleisterde hekposten.
Waardering
Blok met HERENHUIZEN en eenvoudige smeedijzeren HEKWERKEN uit ca. 1890.
- Van architectuurhistorische waarde als goed en vrij gaaf voorbeeld van herenhuizen in eclectische stijl met neorenaissance elementen. De herenhuizen hebben esthetische kwaliteiten in het ontwerp zoals goede verhoudingen en een bijzondere ornamentering.
- Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van het uitbreidingsplan, gebaseerd op de ontwerpen van Bert Brouwer, tot stand gekomen na de slechting van de vestingwallen in 1878 en vervolgens in de periode 1880- 1910 bebouwd met aaneengesloten herenhuizen. De huizen zijn gelegen binnen het beschermde stadsgezicht.
Het hele complex vormt inclusief het hekwerk één rijksmonumment.
datum foto: 19-07-2018
bron foto: Paul Marsman©
Een dubbel heenhuis met eenvoudig tuinhek aan de Berg en Dalseweg, gebouwd ca. 1890 met een decoratieve gevel in neoclassicistische stijl waarin invloeden van zeventiende-eeuwse Engelse architectuur in de trant van het palladianisme en Inigo Jones herkenbaar zijn (vgl. Lindsey House, Londen). In 1891 werd het rechtse huis aangekocht door de Lutherse gemeente als pastorie. Het pand is gelegen in de aaneengesloten zuidelijke gevelwand van de Berg en Dalseweg nabij het Mariaplein, in de wijk Altrade (Nijmegen-Oost). Na de slechting van de stadswallen in 1876 werd het gebied rond de oude stadskern van Nijmegen volgens het plan van L.A. Brouwer tot ontwikkeling gebracht en langs de singels en radiale uitvalswegen door projectontwikkelaars en particulieren grond aangekocht ten behoeve van woningbouw voor welgestelden.
Tussen 1880 en 1910 verrezen langs de Berg en Dalseweg voornamelijk aaneengesloten herenhuizen en villa's. Door de uitzonderlijke behandeling van de gevel, neemt het pand in deze gevelwand een bijzondere plaats in. De goothoogte van de panden in dit deel van de straat loopt per blok naar het oosten op door het natuurlijke hoogteverschil van het terrein. Achter het pand bevinden zich de twee tuinen van de woningen, van elkaar gescheiden door een bakstenen tuinmuur. Aan de straatkant bezitten de woningen ondiepe, door eenvoudige smeedijzeren hekwerken met draaihekjes begrensde voortuinen. Nabij de voordeur van het rechtse pand bevindt zich een ijzeren schoenschraper.
Omschrijving
Gedeeltelijk onderkelderd dubbel herenhuis bestaande uit drie bouwlagen op rechthoekig grondplan, met ter hoogte van de keuken van het pand rechts een drie bouwlagen hoge, smal en rechthoekige aanbouw, waarin zich bergruimte bevindt. Het pand wordt gedekt door een plat dak dat aan de achterzijde eindigt in een dakschild belegd met gesmoorde kruispannen. In het dakschild bevinden zich drie niet oorspronkelijke houten dakkapellen (rechts) en twee niet oorspronkelijke tuimeldakramen (links).
Het karakter van het huis wordt bepaald door over de hele hoogte van de VOORGEVEL in stuc aangebrachte elementen, in combinatie met muurwerk in gele verblendsteen. De eerste en derde bouwlaag van de gevel zijn in verhouding tot de middelste bouwlaag gedrongen; de eerste bouwlaag fungeert zo als een basement voor de hogere tweede bouwlaag, de bel-etage. Het blok omvat twee woningen, een woning met drie vensterassen aan de rechterkant (rechts) en een kleinere woning met twee vensterassen aan de linkerkant (links). De gevel weerspiegelt de ongelijke grootte van deze woningen niet, maar is volledig symmetrisch opgezet en heeft een enigszins risalerend middengedeelte van drie vensterassen. Een balkon boven de voordeuren ontbreekt, is het enige element dat deze symmetrie doorbreekt. De eerste bouwlaag heeft een hardstenen plint met daarboven in stuc nagebootste rustica, afgesloten door een gepleisterde cordonlijst voorzien van een meandermotief. De vrij brede deuropeningen bevinden zich in de tweede en vierde travee, de overige traveeën bezitten vensters met stolpramen voorzien van tweedelige bovenlichten (links ontbreken de bovenlichten), gedeeltelijk nog met glas-in- lood. De deuropeningen worden vanaf de bovenzijde van de hardstenen plint omlijst door een motief van gebundelde lauriertakken. De oorspronkelijke dubbele deuren van beide huizen zijn verdwenen; de huidige deur rechts dateert uit de twintiger jaren, de deur links is van meer recente datum. Vanaf de bel-etage worden de vensterassen geflankeerd door in totaal zes kolossale pilasters voorzien van basementen en kapitelen met eierlijsten, die zich over de eerste en tweede verdieping uitstrekken. De pilasters dragen een gekornist hoofdgestel, waarvan de architraaf en het dorisch fries door de vensters van de derde bouwlaag onderbroken worden. De gevel wordt afgesloten door een gekorniste attiekzone, die bestaat uit een risalerende gesloten borstwering met aan weerszijden balustraden. Aan de muurdammen achter de stucpilasters bevindt zich contrasterende gele verblendsteen in kops verband gemetseld. Op de bel-etage bevinden zich tussen de gepleisterde pilasters vijf stolpdeuren met tweeruits bovenlichten, gedeeltelijk nog voorzien van glas-in-lood. De deuren worden elk afgesloten door een gepleisterd hoofdgestel en een driehoekig fronton gedragen door consoles. Voor de tweede deur van links is een balkon aangebracht, de andere deuren zijn voorzien van Franse balkons. De derde bouwlaag bezit tweeruits stolpvensters, waarvoor zich smeedijzeren balustrades met stermotief bevinden.
De sobere ACHTERGEVEL is opgetrokken in zichtbaar gelaten baksteen, gemetseld in kruisverband. Beide woningen bezitten een serre. De serre van de woning rechts, opgetrokken over twee bouwlagen, is in de jaren twintig gewijzigd. De serre van het andere pand wordt afgedekt door een zinken dak met roeven dat over de hele breedte van de gevel doorloopt en ter plaatse van de keuken een afdak vormt.
In de tweede bouwlaag bevinden zich T-schuifvensters met tweeruits bovenlichten, aan de bovenzijde afgesloten met strekken. De vensters van het pand links bezitten gedeeltelijk nog bovenlichten met mousseline glas.
De indeling van het INTERIEUR van beide woningen is in veel opzichten nog in oorspronkelijke staat. In het interieur van beide woningen bevinden zich nog veel oorspronkelijke en waardevolle elementen, zoals marmer-, tegel- en parketvloeren, rijk geornamenteerde stucplafonds, lambrizeringen, geprofileerde deuromlijstingen, wandbetegeling en inpandige kasten. De woning rechts bezit een vestibule met marmeren vloer en plint met daarboven rusticawerk in stuc. Beide woningen beschikken nog over complete trappartijen, links is dit een twee-armige bordestrap, rechts een ruimer opgezette bordestrap met drie armen. Beide trappen hebben houten trappalen (in beide huizen verschillend van detaillering) en karakteristieke gedraaide smeedijzeren spijlen met rozetten. Opvallend is dat de detaillering van de twee woningen, vooral in de belangrijkste kamers op de bel-etage heel verschillend van karakter is. De twee vensters brede voorkamer van de bel-etage links is in een rijke neorenaissance trant gedecoreerd. De ruimte wordt betreden via een ingang met houten paneeldeuren met kussens, die aan de binnenzijde een bijzonder rijke omlijsting bezit in de vorm van een renaissancepoortje, bestaande uit een door zuilen met ionische kapitelen op hoge postamenten gedragen hoofdgestel met balustrademotief. Rondom de ruimte loopt een lage houten lambrizering met panelen waarboven nog de oorspronkelijke wandbespanning aanwezig is. Aan de oostzijde van de ruimte loopt de lambrizering door in een houten haardpartij, waarvan de schoorsteenmantel bestaat uit een gekornist hoofdgestel gedragen door overhoeks geplaatste colonnetten en de boezem uit een omlijsting van pilasters versierd met rolwerk en afgesloten door een kroonlijst, waarbinnen zich het motief van een hoofdgestel met fronton bevindt. Het onderstel van dit motief ontbreekt, wellicht heeft zich hier oorspronkelijk een spiegel bevonden. De ruimte wordt afgesloten door een in verschillende tinten groen geschilderd houten plafond, dat door balken is ingedeeld in verdiepte vakken van ongelijke grootte. De balken van het plafond zijn versierd met rolwerk en met een geornamenteerde knop op de kruispunten. In het huis rechts bevinden zich in de kamers en suite op de bel-etage twee identieke marmeren schouwen gedetailleerd met diamantkoppen. In de jaren twintig van deze eeuw zijn in dat huis een aantal elementen gewijzigd, zoals de serre (thans met terrazzovloer), de glas-in-loodvulling van de deuren tussen huis en serre en de reeds genoemde voordeur van de woning. In de achterkamers op de tweede verdieping van beide woningen, is de constructie van het dakschild zichtbaar.
De voortuinen worden begrensd door eenvoudige smeedijzeren helwerken met draaihekjes.
Waardering:
- Van architectuurhistorische waarde als een gaaf en zeldzaam voorbeeld in in- en exterieur van een stedelijk woonhuis uit het einde van de negentiende eeuw. De voorgevel valt op door een opmerkelijke combinatie van rijke ornamentiek in stucwerk en muurwerk in gele verblendsteen, die invloeden van het palladianisme, in het bijzonder Inigo Jones verraden.
- Het pand is van stedebouwkundige waarde als markant onderdeel van de straatwand van een van de uitvalswegen van Nijmegen, waarvan de karakteristieke bebouwing van herenhuizen is ontstaan in het laatste kwart van de negentiende eeuw. Het pand speelt een beeldbepalende rol vanwege de uitzonderlijke bewerking van de gevel.
- Het pand heeft ensemblewaarde in relatie met de belendende panden aan het Mariaplein, dat door de aanwezigheid van een grote verscheidenheid aan gevels, een staalkaart vormt van stijlen rond de eeuwwisseling.
Beide herenhuizen vormen samen, inclusief hekwerk een rijksmonument.
datum foto: 19-07-2018
bron foto: Paul Marsman©
Een dubbel herenhuis met hekwerken aan de Berg en Dalseweg op de hoek met de Broerweg.
Het geheel is gebouwd in 1910-1911 door de Nijmeegse architecten J. Knoops Jr. en Joh. Knoops Jrzn. in een stijl die invloeden vertoont van de Engelse Landhuisstijl (bouwmassa, kapvormen) en de Art Deco (interieur). De herenhuizen vallen op door de markante hoofdvorm, het bijzondere materiaalgebruik en de voor 1910 opmerkelijk moderne detaillering van ex- en interieur.
De voorgevels zijn gericht op de Berg en Dalseweg, terwijl de hoek wordt geaccentueerd door middel van een grote halfcirkelvormige erker met balkon. De huizen liggen hoger dan het straatniveau en hebben een voortuin die van het trottoir wordt afgeschermd door een smeedijzeren hek op een gemetselde voetmuur, waarvan bij het rechtse huis enkel de voetmuur en het toegangshek zijn behouden. Dit hoekpand heeft rechts een later bijgebouwde garage die niet onder rijksbescherming valt.
Omschrijving:
De herenhuizen hebben een t.o.v. elkaar gespiegelde plattegrond. Samen hebben ze een grondplan dat is opgebouwd uit drie in de lengte naast elkaar gelegen rechthoeken, waarbij de middelste en tevens breedste rechthoek wat naar achteren is geschoven zodat ze aan de voorzijde in- en aan de achterzijde uitspringt. In de middelste rechthoek zijn de dienst- en verkeersvertrekken van de twee huizen gelegen. In de flankerende rechthoeken bevinden zich de kamers en suite. Het rechter herenhuis heeft hieraan grenzend een serre op een halfcirkelvormig grondplan. Aan de achterzijde bevindt zich een rechthoekige uitbouw met de bijkeukens van beide huizen.
Het dak bestaat drie elkaar snijdende zadeldaken, zadeldak met de nok evenwijdig aan de voorgevel en twee haakse zadeldaken boven de suites. Tussen de zadeldakken, waarvan de grote overstekken rusten op zandstenen pijlers en consoles, bevindt zich boven het terug gelegen middendeel van het blok een even hoge steekkap, zodat het pand zeven topgevels telt. De topgevels hebben bewerkte windveren. Het dak is gedekt met bitumineuze shingles en voorzien van schoorsteen in het midden en twee lange in het rechter dakschild. De lange schoorstenen van het linker pand zijn verwijderd. In het voorschild bevinden zich rechts twee later aangebrachte dakvensters. Aan de achterzijde heeft het middendeel een plat dak met een opbouw, die eveneens van een plat dak is voorzien.
Het pand heeft een kelder en drie bouwlagen, waarvan de tweede en de derde zich grotendeels in de kappen bevinden.
De huizen zijn opgetrokken uit rode baksteen, gemetseld in kruisverband. Het trasraam wordt afgesloten met een rollaag van groen geglazuurde stenen. Vanaf de bovendorpels van de vensters van de eerste bouwlaag zijn de huizen gepleisterd, waarbij tegen de voorgevel van het linker pand later detonerende aluminium delen zijn bevestigd. Deuren en vensters worden aan de bovenzijde afgesloten met ijzeren lateien. De meeste vensters zijn meerdelig en hebben twee-, drie- of vierdelige kozijnen met veelruits ramen en bovenlichten. In de punten van de topgevels bevinden zich kleinere vensters. Bij het linker pand is bij een gedeelte van de ramen de roedenverdeling verwijderd. De vensters hebben zandstenen lekdorpels. De symmetrisch ingedeelde voorgevel van het blok heeft in het terug gelegen gedeelte in het midden in de eerste en de tweede bouwlaag twee vensters met kruiskozijnen. In de topgevel bevinden zich twee zolderramen. De vensters van de eerste bouwlaag worden aan weerszijden geflankeerd door de voordeuren, paneeldeuren met een vierkant 9-ruits raam in een kozijn met hardstenen neuten en dorpel. De deuren bevinden zich onder het overstek van de uitkragende topgevels boven de vooruitspringende delen. Deze buitenste topgevels worden aan de onderzijde afgesloten met een ijzeren latei die rust op twee consoles en twee pijlers van roze zandsteen. Onder de overstekken en in de topgevels bevinden zich grote vensters met resp. vier- en driedelige kozijnen en veelruits ramen en bovenlichten. Daarnaast bevinden zich in de eerste bouwlaag tevens smalle vensters in de zijgevels van de vooruitspringende delen, die in combinatie met de grote vensters aan de voorzijde een soort erker vormen. Het hoogteverschil met de straat wordt overbrugd door trapsgewijs oplopende ommuurde terrassen en trappen. De trappen hebben hardstenen treden en koperen leuningen. De terrassen hebben muurtjes met zandstenen afdekplaten en de bordessen zijn voorzien van terrazzovloeren in roze en witgrijs. De linker zijgevel is afgezien van het smalle venster uiterst rechts en het zoldervenster in de geveltop blind uitgevoerd.
De rechter zijgevel heeft in het midden een grote halfcirkelvormige serre, die is opgebouwd uit een stenen borstwering en een houten stijl- en regelwerk met tien 6-ruits ramen met 4-ruits bovenlichten en een lekdorpel van groen geglazuurde stenen. De serre heeft in het midden een dubbele veelruits tuindeur met 8-ruits bovenlicht, die toegankelijk is via een trap met drie hardstenen treden. In de eerste bouwlaag bevindt zich verder uiterst links een smal venster met veelruits raam en bovenlicht. In de tweede bouwlaag bevindt zich op de serre, die wordt afgesloten met een dubbele houten lijst, een balkon met een houten balustrade en twee enkele 8-ruits balkondeuren. De geveltop is voorzien van twee smalle zoldervensters. De nagenoeg symmetrisch ingedeelde achtergevel heeft een tweelaags vooruitspringend middendeel met plat dak, waarop zich nog een kleiner rechthoekig bouwvolume met twee venster en een plat dak bevindt. De bouwvolumes met de platte daken worden afgesloten met een houten daklijst. Tegen het middendeel staat een rechthoekige aanbouw in schoon metselwerk. De aanbouw heeft twee balkons, gescheiden door een witgepleisterde muur en een gemetselde opengewerkte borstwering, resp. afgesloten met een ezelsrug en een rollaag van groen geglazuurde stenen. Het middendeel heeft in de eerste en tweede bouwlaag vensters met kruiskozijnen, voorzien van 4-ruits ramen en bovenlichten en balkondeuren. In de uitbouw bevinden zich aan weerszijden achterdeuren en hoog geplaatste vensters met 2- en 6-ruits ramen. De terug gelegen delen links en rechts zijn voorzien van topgevels. De linker topgevel loopt verder door en vormt zo een overstek, dat rust op een zandstenen pijler. Bij het andere pand is dit alleen aan de voorzijde het geval. In de eerste bouwlaag bevinden zich dubbele veelruits tuindeuren met veelruits zij- en bovenlichten. In de tweede bouwlaag bevinden zich grote vensters met meerdelige kozijnen en veelruits ramen en bovenlichten. De geveltoppen hebben smalle zoldervensters. De vensters in de eerste bouwlaag en de tuindeuren van het hoekpand zijn voorzien van luiken.
Het interieur is vrij gaaf bewaard gebleven. De indeling van beide panden is nog grotendeels bewaard gebleven. Beide panden hebben oorspronkelijke interieurelementen zoals de vestibule en hal met vloeren van wit en plinten van roze geaderd marmer (bij het linkse pand ook roze lambrizeringlijsten in de hal en bruine en witte tegels in de vestibule). In de hal bevindt zich ook de drie-armige bordestrap, waarvan bij het linker pand de houten leuning met geometrische motieven en bij het andere het daklicht met gekleurd glas-in-lood bewaard is gebleven; De kamers en suite met stucplafonds met geometrische motieven, schuifdeuren, wandkasten, en twee schouwen van resp. roze en grijs geaderd marmer bij het linkse en van wit, roze en grijs geaderd marmer in de serre van het andere pand; vloeren met visgraatparket in het hoekpand; Paneeldeuren met negen ruitjes in een vlakke omlijsting met vlakke houten kroonlijst en deels op marmeren neuten, waarbij een deel van de binnendeuren van de linker kant later van een vlakke betimmering is voorzien.
De voortuin wordt van het trottoir afgescheiden door een smeedijzeren hek op een gemetselde voetmuur, waarvan bij het hoekpand enkel de voetmuur en het toegangshek bewaard zijn gebleven.
Waardering:
- Van architectuurhistorische waarde als een goed en gaaf voorbeeld in ex- en interieur van een dubbel herenhuis in een stijl die invloeden vertoont van de Engelse Landhuisstijl en de Art Deco met esthetische kwaliteiten in het ontwerp zoals een markante en bijzondere hoofdvorm, het bijzondere en rijke materiaalgebruik en de voor 1910 opmerkelijk moderne detaillering.
- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de markante situering en hoge ligging op de hoek van de Berg en Dalseweg en de Broerweg.
Beide huizen zijn samen als geheel een rijksmonument.
datum foto: 8 april 2016
bron foto: Paul Marsman©
Deze winkelwoning aan het Mariaplein in Nijmegen is gebouwd in 1919 in opdracht van de firma P. de Gruyter & Zn. door W.G. Welsing. Het is gebouwd in een stijl die invloeden vertoont van Art Deco. De Arnhemse architect Welsing ontwierp in 1906 in Arnhem zijn eerste winkelpand voor het kruideniersbedrijf De Gruyter. Daarna werd hij de huisarchitect van De Gruyter. Van 1915 tot 1925 werkte het architectenbureau van Welsing alleen maar voor De Gruyter. Het meest opvallende aan het pand en typerend voor de verschillende vestigingen van De Gruyter is het gebruik van de blauw en goud geglazuurde tegels in de omlijsting van deuren, vensters, pui en borstweringen. De tegels werden volgens een bepaald procedé vervaardigd in Frankrijk. In het interieur is achter een wand van gipsplaten het figuratieve tegeltableau op de achterwand van de winkel bewaard gebleven.
De winkelwoning is gelegen op een wigvormig terrein tussen de Berg en Dalseweg en de Ten Hoetstraat aan het stervormige Mariaplein, waar zeven straten op uit komen. Het Mariaplein vormt een belangrijk stedenbouwkundig onderdeel van het laat 19de-eeuwse uitbreidingsplan dat werd uitgevoerd na de afbraak van de vestingwerken en is gebaseerd op de ontwerpen van Bert Brouwer. Het pand ligt binnen het beschermde stadsgezicht.
Omschrijving:
De WINKELWONING heeft een samengestelde plattegrond, die bestaat uit een grote rechthoek met afgeschuinde hoeken, het hoofdvolume en links een kleinere rechthoek met afgeschuinde hoek, de uitbouw. De winkelwoning heeft een kelder, twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een samengesteld hoog opgaand, geknikt schilddak met geglazuurde rode verbeterde Hollandse pannen en drie keramische pironnen. In het voorschild bevindt zich een houten dakkapel met drie 6-ruits ramen. De uitbouw links heeft een tussenverdieping.
De winkelwoning is opgetrokken uit rode baksteen, gemetseld in kruisverband. De verschillende gevelvlakken worden van elkaar gescheiden door lisenen, waardoor rechthoekige spaarvelden zijn ontstaan. De winkelpui is bekleed met blauw geglazuurde, deels met reliëf versierde tegels met vergulde accenten. Op de eerste verdieping zijn bij het hoofdblok de vensterpartijen op dezelfde wijze omlijst en de spaarvelden voorzien medaillons van blauwe reliëf. De uitbouw heeft een plint en tussen de verdiepingen een door de lisenen onderbroken band van blauw geglazuurde tegels. De gevels worden afgesloten door een brede geprofileerde bakgoot op klossen. Alle ramen van de tweede bouwlaag en de twee klapramen op de tussenverdieping van de uitbouw zijn voorzien van gekleurd glas-in-lood.
De VOORGEVEL heeft in de eerste bouwlaag van het hoofdblok de winkelpui, waarbij de winkeldeuren zich in de afgeschuinde hoeken bevinden. De winkeldeuren, waarvan de linker is vervangen door een raam, zijn voorzien van schouderboogvormig afgesloten bovenlichten met erboven een rand van drie ruitjes. In het midden bevinden zich twee grote schouderboogvormig afgesloten winkelramen met aan de bovenzijde een rand kleine ruitjes van verschillende vorm. De puibalk met de naam "P. DE GRUYTER & ZN" is afgedekt. In de tweede bouwlaag bevinden zich boven de pui drie door de tegelomlijsting gekoppelde vensters met 6-ruits draairamen en 4-ruits bovenlichten.
De RECHTER ZIJGEVEL heeft in de tweede bouwlaag twee vensters van hetzelfde type.
De uitbouw links heeft in de voorgevel van beneden naar boven drie vensters met respectievelijk een raam, waarvan de roeden zijn verwijderd, een 6-ruits klapraam en een 9-ruits draairaam met 6-ruits bovenlicht.
De LINKER ZIJGEVEL heeft achtereenvolgens een met een strek afgesloten deur, een 6-ruits klapraam en een 9-ruits draairaam met 6-ruits bovenlicht. De vensters in de uitbouw worden afgesloten met een rollaag. Het INTERIEUR is, afgezien van de eenvoudige houten trapleuning en de betegeling van twee wc's, vrijwel geheel gemoderniseerd.
Waardering:
- Van architectuurhistorische waarde als een in exterieur goed en gaaf voorbeeld van een winkelwoning met Art Deco-invloeden met esthetische kwaliteiten in het ontwerp zoals een bijzondere hoofdvorm, een rijke ornamentatie en bijzonder materiaalgebruik. De winkelwoning is bovendien van belang als onderdeel van het oeuvre van architect W.G. Welsing, die in de periode 1915-1925 alleen voor De Gruyter bouwde.
- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de markante ligging aan het stervormige Mariaplein, een belangrijk stedenbouwkundig onderdeel van het laat 19de-eeuwse uitbreidingsplan dat werd uitgevoerd na de afbraak van de vestingwerken en is gebaseerd op de ontwerpen van Bert Brouwer. Het pand ligt binnen het beschermde stadsgezicht.
- Van cultuurhistorische waarde vanwege het uiterlijk en de bestemming, welke verbonden is met een economische en culturele ontwikkeling nl. de bouw van De Gruyter kruidenierszaken door heel Nederland door architectenbureau, dat daarbij overal een herkenbare stijl hanteerde met onder andere een gevelbekleding van geglazuurde tegels.
Momenteel zit er een makelaarskantoor in.
Deze woonwinkel is een rijksmonument.
datum foto: 6 april 2016
bron foto: Paul Marsman©
Dit herenhuis met hekwerk aan de Berg en Dalseweg is gebouwd rond 1890 als herenhuis in neorenaissance-stijl. In 1908 is het pand aangesloten op het gemeenteriool. In het bovenlicht van de voordeur is een glas-in-loodpaneel aangebracht met een figuratieve voorstelling van een gezin rond de tafel en twee mannen met koffers, gesigneerd: "1945 Henk v d Burgt/ v Rossum". In de spreekkamer rechts bevindt zich een oude Lipskluis.
Het pand is gelegen in de vrijwel aaneengesloten zuidelijke gevelwand van de Berg en Dalseweg, uitvalsweg naar Berg en Dal en Kleef, waarvan het westelijke gedeelte na de sloop van de vestingwerken aan het einde van de 19de eeuw is bebouwd met herenhuizen en stadsvilla's overwegend in neorenaissance-stijl. De voortuin wordt van het trottoir gescheiden door een smeedijzeren hekwerk met dubbel draaihek.
Omschrijving
Het pand heeft op een nagenoeg rechthoekig grondplan een kelder, twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een plat dak met omlopend dakschild. Het dak is gedekt met gesmoorde Hollandse pannen. Voor- en achterschild zijn voorzien van een bewerkte houten dakkapel met aan de voorzijde twee stolpramen met gedeelde bovenlichten, hoofdgestel en een driehoekig fronton en aan de achterzijde stolpraam, een gebogen afsluiting en voluutvormige wangen.
Het pand is opgetrokken in - later witgeschilderde - baksteen.
De nagenoeg symmetrisch ingedeelde voorgevel heeft vier vensterassen, waarvan de middelste twee gelegen zijn in een gepleisterde middenrisaliet met een verdeling van gebosseerde blokken op de begane grond. De voorgevel wordt horizontaal geleed door een hardstenen plint, een waterlijst, gepleisterde speklagen, een cordonlijst met verdiepte velden en balusters en bedoor een gekornist hoofdgestel met consoles ter plaatse van de risaliet.
Rechts in de risaliet bevindt zich de voordeur, een rijk bewerkte paneeldeur met ruitjes, smeedijzeren traliewerk, een getoogd glas-in-lood bovenlicht in een bewerkt kozijn en een hardstenen stoep. De risaliet heeft op de verdieping twee Franse balkondeuren met getoogde bovenlichten en wenkbrauwboogjes met geornamenteerde sluitsteen.
De linker zijgevel sluit aan op het buurpand. De rechter zijgevel is afgezien van het trappenhuisvenster blind.
De achtergevel heeft links een uitspringend gedeelte over de volle hoogte van het pand en rechts een serre met balkon. Op de verdieping zijn de zonnenblinden nog aanwezig.
De interieurindeling is - afgezien van de wand tussen de keuken en de gang, die is verwijderd -grotendeels intact. Ook is een aantal oorspronkelijke interieurelementen bewaard gebleven zoals onder meer de marmeren vloertegels en plinten in de gang, de rijk geornamenteerde trappaal en de trapleuning met gietijzeren spijlen, de kamers en suite met glas-in-lood schuifdeuren en vouwblinden en door het gehele huis paneeldeuren in geprofileerde omlijsting.
Waardering
Het pand uit ca. 1890 is van architectuurhistorisch belang als een goed en vrij gaaf voorbeeld van een herenhuis met hekwerk in neorenaisssance-stijl.
Het herenhuis heeft ensemblewaarde als onderdeel van de vrijwel aaneengesloten zuidelijke gevelwand van de Berg en Dalseweg, die ter plaatse is opgebouwd uit contemporaine panden in neorenaissance-stijl.
Het herenhuis is van cultuurhistorisch belang als uitdrukking van een bestuurlijk-economische ontwikkeling, waarbij de stad door het laten bouwen van herenhuizen langs uitvalswegen en de recent aangelegde singels trachtte een kapitaalkrachtige elite te verleiden tot vestiging in Nijmegen.
Dit herenhuis is inclusief hekwerk aangewezen als gemeentelijk monument
datum foto: 19-07-2018
bron foto: Paul Marsman©
Een hoekwoning aan de berg en Dalseweg op de hoek met de Dominicanenstraat.
Oorspronkelijk was het als een verblijfsobject in gebruik en heeft een industriefunctie met een oppervlakte van 280 m2. De oppervlakte van het totale grondvlak van het gebouw is 158,57m2.
Dit object is gebouwd in 1888.
Bakstenen pand van twee bouwlagen met pannen schilddak aan de straatzijde. Gevel vier-assig met asymmetrisch, in de tweede as geplaatste ingangspartij.
Op de verdieping in de middelste assen twee Franse balkons.
Rechts op de hoek bevindt zich een later aangebouwde erker.
Op de achtergrond is het dak en een toren van de Maria Geboortekerk aan het Mariaplein zichtbaar. Deze kerk wordt elders in de groep beschreven.
Dit pand heeft geen monumentenstatus, maar is wel opgenomen als stadsdeelobject (beschermd stadsgezicht) van de 19e eeuwse stadsuitleg, als onderdeel van het door Bert Brouwer ontwikkelde plan.
datum foto: 19-07-2018
bron foto: Paul Marsman©
Geheel onderkelderde rooms-katholieke Pastorie, behorend bij de naastgelegen Maria Geboortekerk aan de Berg en Dalseweg (Mariaplein).
Architect H.M. Zoetmulder, 1930-1931 ontwierp deze Pastorie van drie bouwlagen en zolder op een rechthoekig grondplan. De derde bouwlaag wijkt aan de straat- en achterzijde iets terug ten gunste van balkons over de volle breedte van het pand. Het blokvormige pand wordt afgesloten door een steil schilddak met overstek.
Het DAK is gedekt met gesmoorde opnieuw verbeterde Hollandse pannen en watert af via bakgoten. In het dakschild aan de achterzijde is een plat gedekte houten dakkapel geplaatst. Een uitgemetselde hoge schoorsteen steekt hier door de dakvoet. De top van de schoorsteen is voorzien van siermetselwerk in de vorm van horizontale sierbanden.
De bakstenen GEVELS zijn in staand verband gemetseld met verdiepte voegen. Het in een donkere baksteen opgetrokken hoge trasraam wordt afgesloten door een in hoogte verspringende rollaag. Onder het dakoverstek bevindt zich een band van siermetselwerk. De rechthoekige gevelopeningen worden afgesloten door rollagen. De vensters in de eerste bouwlaag zijn voorzien van houten rolluiken.
De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL (straatzijde) is drie vensterassen breed. De smalle middelste vensteras wordt gedomineerd door een over anderhalve bouwlaag doorgaand glas-in-loodraam. Dit smalle en hoge raam ter plaatse van het trappenhuis is voorzien van gekleurd glas-in-lood in een geometrisch patroon met een latijns kruis. Aan weerszijden hiervan bevindt zich in de eerste en in de tweede bouwlaag een groot samengesteld venster. Deze vier vensters zijn samengesteld uit een hoog vijfdelig bovenlicht met glas-in-lood en horizontale roeden, en een lager en iets minder breed driedelig onderraam. De lekdorpels zijn uitgevoerd in zwarte dorpelstenen. De drie vensterassen hebben in het trasraam elk een koekoek met kelderlicht. Het brede balkon van de derde bouwlaag is afgezet met een gemetseld muurtje waarop een ijzeren buis. Het balkon is bereikbaar via twee dubbele glasdeuren met zijlichten. Tussen deze balkondeuren bevindt zich in het midden een plat rechthoekig glas-in-loodraam.
De aan het kerkplein gesitueerde LINKER ZIJGEVEL is drie vensterassen breed en nagenoeg symmetrisch ingedeeld. Alleen het iets uit de middenas geplaatste ingangsportiek doorbreekt de symmetrie. Het ingangsportiek bestaat uit twee hardstenen treden tussen gemetselde zijmuurtjes, een paneeldeur, glas-in-lood zijlichten, een enkelruits raam rechts en een afsluitende betonnen luifel. Boven de ingang bevindt zich in de tweede bouwlaag een klein balkon met gemetselde balustrade op betonnen plaat en kraagsteen. Twee gekoppelde glasdeuren openen naar het balkon en zijn voorzien van bovenlichten met roeden en gekleurd glas-in-lood. De linker en rechter vensteras hebben relatief kleine ramen: een enkelruits raam in de eerste bouwlaag, een driedelig kozijn met enkelruits ramen in de tweede bouwlaag en een plat driedelig kozijn met enkelruits raampjes in de derde bouwlaag.
De ACHTERGEVEL is met uitzondering van de eerste bouwlaag symmetrisch ingedeeld. Op kelderniveau zijn er twee ramen en een paneeldeur. De eerste bouwlaag heeft links een houten serre met roevendak en rechts - ter plaatse van de keuken - twee samengestelde vensters (kleine openslaande onderramen en hoge bovenlichten). De tuindeuren in de serre zijn aan de onderzijde dichtgezet en de daarop aansluitende trap is verwijderd. Geheel rechts sluit op de achtergevel een korte, plat gedekte verbindingsgang naar de kerk aan. Het metselwerk is identiek aan dat van de pastorie. De gevels zijn afgedekt met een rij gebakken pannen. In de gevels van de gang zijn in totaal zes spitsboogvensters aangebracht met driedelige kozijnen en gekleurd glas-in-lood met kruismotief. De achtergevel van de pastorie heeft links en rechts in de tweede bouwlaag een groot samengesteld venster van hetzelfde type als in de voorgevel. Tussen deze vensters bevindt zich een enkelvoudige variant. Het oorspronkelijke glas-in-lood in de bovenlichten van de achtergevel is vervangen door gewoon glas. Het brede balkon van de derde bouwlaag is afgezet met een gemetseld muurtje waarop een ijzeren buis. Het balkon is bereikbaar via drie dubbele glasdeuren.
De RUIMTELIJKE INDELING van het min of meer in drie beuken opgedeelde pand bestaat uit: kamers en suite met serre in de rechter beuk; een trappenhuis met aansluitende dwarsgang en een keuken in de middelste beuk; een (studeer?)kamer, spreekkamer, telefooncel, verbindingsgang naar de kerk en spoelkeuken in de linker beuk. De indeling van de verdieping bestaat uit een overloop met aan weerszijden twee gekoppelde woon- en slaapkamers. In het pand is een groot aantal oorspronkelijke INTERIEURELEMENTEN bewaard gebleven, zoals parket-, tegel- en terrazzovloeren; lambrizering van tegels in de vestibule (groen) en de gang/trappenhuis (geel); stucplafonds met eenvoudige lijsten en vlakke geometrische middenrozetten; paneeldeuren met gekleurd glas-in-lood in het bovenpaneel; bordestrap met twee armen, bewerkte trappaal en houten leuning met spijlen.
De voortuin van de pastorie en het aangrenzende kerkplein worden van elkaar en van de openbare weg gescheiden door respectievelijk een muurtje en een smeedijzeren HEK met horizontale en vertikale spijlen. Het hek is geplaatst op een gemetselde plint en tussen gemetselde hekpijlers met natuurstenen afdekplaat. De hekpijlers die de twee doorgangen naar het kerkplein flankeren zijn forser, iets hoger opgetrokken en worden bekroond door een stenen bol. Aan de binnenzijden van deze pijlers zijn natuurstenen schampstenen ingemetseld.
Waardering:
- Van architectuurhistorische waarde als goed voorbeeld van een behoorlijk grote pastorie uit 1930-1931 in een zakelijke baksteenarchitectuur met markante kapvorm, bescheiden metselwerk-accenten en enkele grote raampartijen in Amsterdamse School-stijl naar ontwerp van architect H.M. Zoetmulder. De interieurindeling van het pand is intact. Bijzonder zijn de oorspronkelijke interieurelementen met invloeden van de Art Deco, zoals het gekleurde glas-in-lood met geometrische motieven, de vloer- en wandtegels en de stucplafonds.
- Van stedenbouwkundige waarde als essentieel en markant gesitueerd onderdeel van een historisch gegroeid parochiecomplex in de zogenaamde "19de eeuwse gordel" van Nijmegen.
- Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling, in casu het rooms-katholieke bewustzijn en klimaat in Nijmegen in het algemeen en de vorming van nieuwe parochies in de stadsuitleg in het bijzonder.
Deze Pastorie is inclusief het hek aan de straatzijde en het muurtje aan het kerkplein een Rijksmonument.
datum foto: 30-11-2016
bron foto: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven"
datum foto: 19-07-2018
bron foto: Paul Marsman©