Op deze pagina staan de objecten in/aan de Postweg in Nijmegen Oost:
- Café Groenewoud (opent in de pagina Groesbeekseweg)
- Gelders Hof
- Joodse begraafplaats
- Koetshuis op hoek met Broerdijk
- Oorspronkelijk koetshuis met dienstwoning
- Poortgebouw begraafplaats Rustoord
Klik op het item wat u wilt zien voor directe toegang of scroll door alle artikelen van deze straat. Via het balletje met pijl rechts onderaan komt u hier weer terug (browsers in Windows).
Klik hier om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Oost.
Dit Landgoed "Gelders Hof" bevindt zich aan de Postweg.
Het is een geheel gepleisterd kubusvormig pand in twee bouwlagen, gedekt met ineengestoken vlakke tentdaken met in het midden twee vierkante torens, welke verbonden door ijzeren balustraden. Voor- en achtergevel komen sterk overeen. Zij hebben vijf assen waarvan de twee buitenste als hoekpaviljoen eindigende in frontons. Ze zijn uitgewerkt met een indeling met vlakke pilasters en grote nissen met beelden op de etage. Daartussen zijn drie assen met rechtgesloten ramen. Aan de voorgevel is in het midden een deur voorafgegaan door een portiek met ronde hoeken. De zijgevels hebben een middenrisaliet van drie assen, met een de kroonlijst doorbrekende lage zolderverdieping met topgevel. Links en rechts van de risaliet bevindt zich een terugliggende as met twee vensters. Voor de middenrisaliet van de rechterzijgevel is een veranda en balkon met gietijzeren zuiltjes en hekken gesitueerd. In de kroonlijst rond het gebouw bevinden zich ronde gietijzeren ontluchtingsroosters. De vensters van de benedenetage zijn uitgevoerd met zes ruiten, de bovenetage acht.
Bouwjaar: circa 1850.
Zeer gaaf bewaard gebleven voorbeeld van monumentaal opgezet neo-klassicistisch buitengoed.
Decennia lang was dit landgoed en het erf eromheen een apart gelegen deel van de Luchtmachtkazerne aan de andere kant van de Postweg, welke als kazerne niet meer in gebruik is. Een oud militair vliegtuig heeft ook jarenlang in de "voortuin" gestaan. Het van origine bij het landgoed behorende koetshuis, eveneens aan de Postweg tussen dit landgoed en begraafplaats Rustoord in, was los gemaakt van het landgoed. Dat is nu een woonhuis, waarvan ik enige tijd terug hier aandacht aan heb besteed.
Momenteel zitten er bedrijven in dit landgoed.
Landgoed Gelderse Hof is een gemeentelijk monument, door de gemeente Nijmegen aangewezen
datum foto: 21-03-2016
bron foto: Paul Marsman©
De aula, de beheerderswoning, de poort en de muur van de Joods Begraafplaats aan de Postweg in Nijmegen zijn in 1921 gebouwd naar ontwerp van Oscar Leeuw.
Oscar Leeuw had in 1913 ook de nieuwe synagoge van Nijmegen ontworpen. Bovendien had hij in Oss fabrieken en kantoren gebouwd voor de industrieën Van den Bergh en Hartog, beide bestuurslid van de Israelische Gemeente van Nijmegen. De architectuur van het voornamelijk in baksteen uitgevoerde complex vertoont invloeden van het expressionisme en Art Deco-elementen. De begraafplaats vertoont stilistische overeenkomst met het Museum Kam en behoort tot de tweede periode van Leeuw.
De aula bestaat uit grote zaal en de kohanimruimte, beide met een eigen ingang. De kohanimruimte bevindt zich in het portaal aan de voorzijde (westzijde) en staat enkel via een rondboogvormig gesloten opening met een rooster van siersmeedwerk in verbinding met de aula. De Kohanim (afstammelingen van de hogepriesters) mogen om redenen van rituele reinheid namelijk niet nabij een overledene komen. In de beheerderswoning bevindt zich een zaaltje, dat wordt gebruikt door de Joodse gemeente en toegankelijk is via de deur in de linker zijgevel (noordgevel).
De AULA heeft op een rechthoekig grondplan bouwlaag onder een plat dak met bitumineuze dakbedekking. Aan de smallere westzijde bevindt zich een lagere rechthoekige uitbouw (de kohanimruimte).
De aula is opgetrokken uit donkere baksteen, gemetseld in halfsteens verband. De hoge plint is afgesloten met een rollaag, die op de hoeken en bij de deuropeningen wordt onderbroken door natuurstenen blokken. De vier hoeken van het gebouw steken boven de goot uit, waardoor de suggestie van hoektorens wordt gewekt. De hoekpartijen hebben op de hoeken natuurstenen blokjes en zijn aan twee zijden voorzien van langwerpige velden met siermetselwerk. Boven de siervelden bevinden zich natuurstenen blokken met gebeeldhouwde Davidsterren. De muurvlakken tussen de hoekpartijen hebben aan de bovenzijde gemetselde uitkragende lisenen, waartussen zich de vensters bevinden. De vensters hebben gemetselde lekdorpels en 4-ruits stalen ramen met kathedraalglas, die deels als valraam zijn uitgevoerd. De vensters worden aan de bovenzijde afgesloten met een rollaag. Tussen de vensters en de goot bevinden zich velden met siermetselwerk. Over de uitkragende lisenen liggen houten bakgoten met gesneden sierranden.
De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL (WESTGEVEL) heeft in het midden een vooruitspringend, rechthoekig voorportaal met een later vernieuwde dubbele deur. Het portaal heeft aan de bovenzijde een uitkragend deel dat rust op vier gemetselde consoles. Het uitkragend deel is voorzien van verdiepte velden en wordt afgesloten door een uitspringende rollaag met hardstenen hoekblokjes. Boven het portaal bevindt zich een reeks van vier vensters zoals eerder beschreven.
De symmetrisch ingedeelde RECHTER ZIJGEVEL heeft in het midden een dubbele houten paneeldeur. De deuropening wordt afgesloten met een rollaag en een tandlijst. Boven de deur bevindt zich een reeks van zeven vensters.
De symmetrisch ingedeelde ACHTERGEVEL (OOSTGEVEL) heeft in het midden een dubbele paneeldeur. De deuropening wordt afgesloten met een rollaag en een tandlijst. Boven de deur bevindt zich een reeks van vier vensters.
De LINKER ZIJGEVEL (BUITENGEVEL) heeft aan de bovenzijde een reeks van zeven vensters.
Het INTERIEUR verkeert in oorspronkelijke staat. De aula bestaat uit grote ruimte en het portaal. In het portaal is de kohanimruimte, die enkel via een rondboogvormig gesloten opening met een rooster van siersmeedwerk in verbinding staat met de aula. Vanaf de vensterzone springt de witgepleisterde ruimte naar boven toe trapsgewijs in. In de noordoostelijke hoek bevindt zich een marmeren schouw met een grote gietijzeren kachel. Boven de deur in de oostgevel, die toegang geeft tot de begraafplaats is een marmeren plaquette aangebracht met een tekst in het Hebreeuws en in het Nederlands: "SEPT. 1921/ werd dit gebouw gesticht uit giften en rentelooze/ bijdragen van Leden en/ Pieuse Instellingen/ der Nederl. Isr. Gem. alhier/ BESTUUR/ H. Hartog Voorz./ Jos. Lion v. Voorz./ Ph. Polak Thesaur./ M.S. Polak Secr./ J.D. v.d. Bergh Eerelid/ A.M. Frank. L. Heimans./ F. Knurr. L.J. Prins./ J. Vromen. S. v. Zwanenberg."
De BEHEERDERSWONING heeft nagenoeg dezelfde vorm als de aula. De woning heeft een rechthoekig grondplan en twee bouwlagen onder een plat dak. Tegen de rechter zijgevel bevindt zich een rechthoekige uitbouw met plat dak. De hoekpartijen, vensterreeksen en gevelbezijn op dezelfde wijze vormgegeven als bij de aula. De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL heeft i.p.v. het portaal een reeks van vier vensters met gemetselde dorpels en 4-ruits stalen ramen en 4-ruits bovenlichten. De LINKER ZIJGEVEL is asymmetrisch ingedeeld en heeft links een paneeldeur. De reeks van zeven vensters aan de bovenzijde is blind.
De ACHTERGEVEL heeft in de eerste bouwlaag vijf vensters van hetzelfde type als in de voorgevel.
De RECHTER ZIJGEVEL heeft in de eerste bouwlaag links twee vensters van hetzelfde type als in de voor- en achtergevel. Rechts van de vensters bevindt zich de uitbouw, waarin zich de voordeur van de beheerderswoning bevindt. Boven de afsluitende rollaag en de tandlijst bevindt zich een veld met siermetselwerk. In de rechter zijgevel van de uitbouw zijn twee kleine vensters aangebracht. Van de reeks van zeven vensters in de tweede bouwlaag zijn de middelste vier blind uitgevoerd.
Het INTERIEUR is deels bewaard gebleven. In het zaaltje aan de achterzijde bevinden zich oorspronkelijke interieurelementen zoals een schouw van roze marmer en paneeldeuren in vlakke omlijstingen.
De twee blokvormige bouwvolumes d.w.z. de aula en de beheerderswoning zijn met elkaar verbonden door een gemetselde POORT, die t.o.v. de voorgevels steen terug springt. De poort bestaat uit twee verticaal gemetselde muurdammen, afgesloten met rollagen, die een gemetselde pseudo-boogconstructie dragen. De 'binnenboog' bestaat uit trapsgewijs naar het midden toelopende bakstenen, telkens verspringend ter grootte van een kwart baksteen. Het middendeel is recht en wordt gevormd door een rollaag. Boven de rollaag bevindt zich een blauw geschilderd veld met een Hebreeuws opschrift in goud: "Huis der levenden". De rechte bovenzijde van de poort wordt bemet een tweemaal verspringende bakstenen lijst en een uitspringende rollaag. Tussen de muurdammen wordt de opening afgesloten door een dubbel geornamenteerd smeedijzeren hek, waar ook plaatijzer met gaatjespatronen in is verwerkt. De middenstijl van het hekwerk wordt bekroond met een Davidster in een cirkel.
De MUUR van de begraafplaats sluit links aan op de achtergevel van de aula en ligt in lijn met de linker zijgevel van de aula. Rechts sluit de muur aan op de rechter zijgevel van de beheerderswoning en ligt op lijn met de achtergevel van de woning.
De muur is opgetrokken in dezelfde donkere baksteen als de gebouwen en gemetseld in Vlaams verband. De muur wordt op regelmatige afstand onderbroken door vierkante, boven de muur uitstekende pijlers. Bovendien zijn de muren langs de Postweg en de Kwakkenbergweg voorzien van een drietal torenachtige constructies, die tevens als steunbeer fungeren. De kohanimpaden op de begraafplaats lopen langs de muren en onder de torens door. In het midden van de muur aan de achterkant van de begraafplaats bevindt zich ook nog een toren van hetzelfde type. De torens bestaan uit vier gemetselde pijlers die d.m.v. pseudo-boogconstructies, d.w.z. trapsgewijs inspringende bakstenen, aan de bovenzijde met elkaar worden verbonden.
De muur heeft een hoge, met een rollaag afgesloten plint. Het metselwerk van de muurvlakken boven de plint, de pijlers en de torens wordt verlevendigd door verticaal gemetselde stenen en uitspringende strekken en koppen. De muur wordt afgesloten met een anderhalfsteens rollaag.
Waardering:
- Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld van een aula, beheerderswoning, poort en muur van een Israbegraafplaats in een stijl die invloeden vertoont van het expressionisme en de Art Deco met hoogwaardige esthetische kwaliteiten in het ontwerp zoals een bijzondere hoofdvorm, goede verhoudingen en een bijzondere detaillering. De begraafplaats is van belang binnen het oeuvre van Oscar Leeuw, omdat de architectuur van de begraafplaats samen met het Museum Kam het einde markeert van zijn tweede periode.
- Van stedenbouwkundige waarde wegens de markante situering op een splitsing van wegen.
- Van cultuurhistorische waarde als functionele en kenmerkende onderdelen van een Joodse begraafplaats, die een belangrijke herinnering vormen aan de Joodse gemeente van Nijmegen.
Dit geheel, inclusief de begraafplaats zelf, is een rijksmonument.
datum foto: 9 april 2016
bron foto: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven
Koetshuis op hoek met Broerdijk
Het zogeheten Koetshuis, gelegen op de zuidoostelijke hoek van de kruising van Broerdijk en Postweg.
Het vormt een hoefijzervormig gebouw in bruine baksteen met twee korte vleugels naar het westen aan de Broerdijk. Naast het gebouw markeren bomen resten van een laan, waarvan ca. 600 m verder oostwaarts een ander deel nog herkenbaar is in de huidige Lindenlaan, nabij het hoogste punt van de Kwakkenberg, waarop tussen 1870 en 1874 het fort Kwakkenberg gelegen was en dat thans in gebruik is bij het Nijmeegse Waterleidingbedrijf. De aangeduide laan vormde blijkens oude kaarten de toegangsweg tot het fort. Het gebouw aan het begin ervan had de functie, die de naam Koetshuis suggereert. Het is waarschijnlijk dat het gebouw voor en/of na het bestaan van het fort met een gecombineerde functie van koetshuis, paardenstal en portierswoning dienst heeft gedaan voor een van de landhuizen in het toenmalige landgoederenlandschap van de omgeving. Het Koetshuis vertoont kenmerken van zogeheten Geniearchitectuur.
Het bevat een woning in het noordelijk bouwdeel langs de Postweg. Deze onderscheidt zich van het overige gebouw aan de Broerdijk door een lager vloerpeil boven een kelder, beantwoordend aan de helling van het terrein en in het vormenprogram van de architectuur.
De vormgeving van het pannendak met windveren, boeidelen en gootklossen verbindt beide delen. De westgevels van de korte vleugels aan de Broerdijk alsmede de zuidgevel zijn op verdiepingshoogte bedekt met een bestaande beschieting. De westgevel van de woning is breder onder een wolfseind, de smallere heeft een topgevel.
Het muurwerk van de woning is geleed met een plint onder een rollaag van vormstenen en met een tandlijst boven de vensters. De symmetrische noordgevel van de woning bevat tussen twee vensters een voordeur, asymmetrisch geplaatst in een nis achter een halfronde boog in rode verblendsteen. De vensters op de beganegrond van de woning zijn boven de ongedeelde stolpramen met roeden in achten gedeeld en bezet met gele ruitjes. Ze zijn voorzien van strekken in rode verblendsteen en oorspronkelijk van luiken over de volle hoogte, die alleen nog in de voorgevel aanwezig zijn. De gevel van de woning aan de Broerdijk bevat een ondiepe erker naast zo'n venster. Op de verdieping is in de houten beschieting een breed venster aangebracht, dat met tussenstijlen en roeden is ingedeeld in 4x4 ruiten.
Het karakter van koetshuis en paardenstal spreekt uitsluitend nog in de kleine hooggeplaatste vensters in de westgevel langs de Broerdijk, geplaatst op vensterbanken van verglaasde vormstenen en afgedekt met strekken van rode verblendsteen. Alleen het venster in het midden van de gevel heeft een strekse boog, die nog resten vertoont van een compositaire samenhang met en ornament of mogelijk een dakkapel erboven, die echter bij het aanbrengen van de huidige dakkapel verloren is gegaan.
Na de oorlog werden de Opstandingkerk en een pastorie gebouwd op het perceel van het Koetshuis, dat in verschillende fasen werd verbouwd tot gemeentezaal met dienstwoning. De beide straatgevels behielden het karakter, de oostgevel naast de woning en een deel van de zuidgevel - de grens tussen oud en nieuw is goed te zien - werden grondig aangepast. Inmiddels is het kerkelijk gebruik van het gebouw beëindigd.
Het Koetshuis is een karakteristiek specimen van de combinatie koetshuis/paardenstal/portierswoning en herinnert als zodanig aan de rijke en afwisselende bezettingsgeschiedenis en met name de voormalige landgoederenstructuur alsmede het korte bestaan van fort Kwakkenberg. De dienstwoning van het Koetshuis herinnert voorts met enige andere panden in de omgeving aan het voormalige gehucht nabij de kruising van Postweg en Broerdijk.
De tweede foto betreft de voorkant van het woongedeelte.
Het geheel is door de gemeente Nijmegen aangewezen als gemeentelijk monument.
datum foto: 12 maart 2016
bron foto: Paul Marsman©
Oorspronkelijk koetshuis met dienstwoning
Dit aanvankelijk koetshuis behoorde bij het buiten Gelders Hof aan de Postweg, ingeklemd tussen begraafplaats Rustoord en het vroegere kazerneterrein cq Gelders Hof.
Blokvormig bakstenen pand met pannengedekt zadeldak. Twee bouwlagen waarvan een in de kap. In het midden van de aan de straat gelegen lange gevel dubbele staldeur met gebogen bovenzijde. Aan weerszijden daarvan halfcirkelvormig groot stalvenster met gietijzeren raamindeling. Op de etage aan drie zijden brede lage raamopeningen met latere binnenindeling. De smalle westelijke zijgevel bevat een kleine toegangsdeur aan de linkerkant (niet zichtbaar op de foto). In de topgevel daarboven twee vensters van de dienstwoning. Dakafwerking en houten daklijsten recent gewijzigd.
Bouwjaar: ca. 1850.
In hoofdvormen ongewijzigd voorbeeld van een royaal opgezet eenvoudig dienstgebouw bij een der weinige, ook wat landschappelijke situering betreft, ongeschonden bewaarde buitens in de directe omgeving van de stad.
Het koetshuis, wat thans volledig een woonfunctie heeft, is een door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 28-02-2016
bron foto: Paul Marsman©
Poortgebouw Begraafplaats "Rustoord"
Vroeger werden protestantse overledenen binnen de stadsmuren begraven in of rond de Stevenskerk tot begin van de 19e eeuw. De Franse bezetter verbood ter aarde bestellingen binnen stadsmuren om hygiënische redenen.
15 jaar na die bezetting, welke in 1813 ten einde was gekomen, werd dat wederom verboden en de protestanten vonden een nieuwe plek aan de Stenenkruisstraat.
Toen die begraafplaats aan de Stenenkruisstraat tegen het einde van de 19e eeuw te vol werd en vanwege bebouwing als gevolg van de groei van Nijmegen niet kon uitbreiden, vond men op de huidige plek een bestemming, aangeboden door de toenmalige zelfstandige gemeente Groesbeek.
Begraafplaats Rustoord werd op 26 juli 1897 in gebruik genomen. Daags er na vond Constant Adriaan Steur hier als eerste zijn laatste rustplaats. Het betrof echter een herbegrafenis, want hij had al ruim een jaar op de algemene begraafplaats gelegen. De eerste "echte" begrafenis op Rustoord vond plaats op 5 augustus 1897. Sindsdien is het de laatste rustplek van vele bekende Nijmegenaren.
Door gemeentelijke herindelingen in het gebied rond Berg en Dal, Groesbeek en Nijmegen werd op 1 januari 1915 het grootste deel van de Kwakkenberg, waaronder ook begraafplaats Rustoord, bij Nijmegen gevoegd.
Nu zijn er ruim zesduizend graven op Rustoord. Van oorsprong was Rustoord dus een Protestants-Christelijke begraafplaats. Nu maakt de begraafplaats deel uit van uitvaartonderneming Monuta. Er zijn inmiddels mensen met verschillende religies en nationaliteiten begraven. Kenmerkend voor Rustoord is het uitermate groene karakter van de begraafplaats. Op begraafplaats Rustoord is keuze in algemene graven, huurgraven (voor verschillende periodes) en koopgraven. Grafmonumenten mogen nabestaanden persoonlijk vormgeven. Er is ook een speciale plek voor kindergraven. Ouders hebben hier de vrijheid om de vorm en aankleding van het graf aan te passen aan het overleden kind.
Op begraafplaats Rustoord is het, als een van de weinige begraafplaatsen in Nederland, sinds 2007 mogelijk om bovengronds begraven te worden. Het bovengrondse graf bevindt zich in een aarden wal.
Voor asbestemming heeft de begraafplaats speciale urnentuintjes, urnenkelders, het ornamentenveld, cappella’s en een strooiveld. De urn kan ook in een bestaand graf (bij)geplaatst worden.
Beschrijving poortgebouw:
Het is een langwerpig gebouw van drie traveeën in neoclassicistische stijl. In het midden verhoogde rondbogige poortdoorgang, bekroond door een kroonlijst met fronton waarop vazen. Links en rechts ruimten met openslaande deuren, boven halfcirkelvormig gesloten. Hoeken en poortdoorgang geflankeerd door vlakke pilasters met blokken, die de kroonlijsten dragen. De drie vlakken zijn ingedeeld met half- en in het midden volledige zuilen, die geprofileerde rondbogen dragen; bij het middenvak vormt deze boog de doorgang. Aan de zijkanten zijn zij gevuld met bakstenen muurwerk waarin de rondbogige deuren zijn uitgespaard.
In de achtergevel is de compositie van de voorzijde op soberder wijze herhaald, met als versiering bakstenen pilasters met blokken, gecementeerde banden en een eenvoudig fronton. Aan deze achterkant hebben uitbreidingen plaatsgevonden, welke in moderne architectuur zijn gerealiseerd.
Bouwjaar: 1897.
Architecten: W.J. Maurits en A. Wijers.
Goed geproportioneerd bouwwerk van grote ruimtelijke werking.
De tweede foto maakt het poortgebouw aan de achterzijde zichtbaar. Op de derde foto is het hoveniershuis verderop de begraafplaats te zien, wat buiten de bescherming valt.
Het poortgebouw geniet gemeentelijke monumentenbescherming. Dat geldt niet voor de uitbreidingen, het hoveniershuis en ook niet voor de begraafplaats zelf.
datum foto (1e foto): 23 september 2016
datum foto achterkant (2e foto): 12 mei 2011
datum foto hoveniershuis (3e foto): 9 april 2016
bron foto's: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven